Herinnert u zich deze politieke klaroenstoot nog? ‘Ons land moet veranderen, want de wereld verandert. En daar moeten we nu mee beginnen, want we hebben geen tijd om op korte termijn te denken.’ Dat was de strijdlustige aanhef van Van Dromen en Daden, twee jaar geleden al het project van een progressieve groep binnen de VLD die zich Generatie 2016 noemde. De kopstukken onder die oproerkraaiers waren Bart Somers, vandaag assistent-voorzitter van de VLD, Patricia Ceysens, kortstondig Vlaams minister, Vincent Van Quickenborne, nog altijd rayonchef van het paarse departement schertsartikelen, en huidig Vlaams minister Marino Keulen van wie iedereen zich nog altijd afvraagt hoe deze serieuze mens in dat gezelschap verzeilde.
Het voorbeeld van Generatie 2016 dient alleen om te illustreren dat ze bij de VLD eerder al door progressieve opvliegers werden geplaagd, vooral als de opiniepeilingen weer eens een neerwaartse trend vertoonden.
Enkele jaren geleden werd ook de VVD, de Nederlandse zusterpartij van de VLD, door progressiviteit aangestoken. Twee jongeren, Melanie Schultz en Mark Rutte, die naderhand Rita Verdonk van het partijvoorzitterschap hield, bezwoeren hun partij de oude rechtse en conservatieve gewaden af te leggen en aldus meer aandacht op te brengen voor gezondheidszorg, onderwijs, ja zelfs voor natuurbehoud. Liberalisme met een hart, quoi…
En kijk, met de federale verkiezingen in het verschiet wil ook de VLD een progressieve wapenrok aantrekken. Ja, het gaat de partijen van meer traditionele gezindte niet meer voor de wind. Het electoraat raakt versplinterd. Het oude klassenverschil is hier, in Vlaanderen, nagenoeg verdwenen, samen met de laatste kleinburger en de laatste proleet.
Weg zijn de sociale groepen waarop een partij kon bouwen. De politiek daklozen zijn stilaan in de meerderheid. De kiezer reageert op korte termijn.
Partijen zijn vehikels om macht te verwerven. Daarbij moet de burger goed in de gaten worden gehouden. Om hem tevreden te houden dient op tijd en stond naar zijn wensen te worden gepeild. Wat nog niet betekent dat die burger ook inspraak moet krijgen. Vooral niet.
Trouwens, het neoliberalisme, al dan niet als progressief vermomd, is in wezen antiparlementair, stelde de Nederlandse hoogleraar Frank Ankersmit ooit vast. Want de economische rationaliteit is voor de neoliberaal het belangrijkste criterium voor zijn besluitvorming. Wat haaks staat op het parlementarisme dat ervan uitgaat dat de sociale en politieke problemen geen objectief gegeven zijn maar pas ‘door het parlementaire debat vaste contouren krijgen’.
En de tijd is meer dan rijp voor een dergelijk parlementair debat. De grote naoorlogse emancipatiebeweging dreigt immers vast te lopen. Maar liberalen denken dat het volstaat met gelijke kansen aan de startlijn te verschijnen. Globalisering heet bij hen een weldaad voor de hele mensheid. Ook al houdt die globalisering, zo weten de VW-werknemers intussen, enkele tijdelijke ongemakken in. Alleen vertellen de progressieve liberalen er nooit bij hoe lang die ongemakken nog zullen duren.
De neoliberale generatie van Guy Verhofstadt heeft destijds terecht gesteld dat de staat, onze verzorgingsstaat te veel hooi op zijn vork nam en die verzorging van wieg tot graf niet vol te houden is. Maar wat liberalen à la Verhofstadt nooit duidelijk zegden, is tot waar het terugdringen van die staat moet gaan.
Bovendien waren die progressieve liberalen nog eens bijzonder slordig met het herdefiniëren van de staat. Ook Verhofstadt, wiens definities al eens verschilden van burgermanifest tot burgermanifest.
De werking van die staat wordt bovendien steeds vaker toevertrouwd aan advocaten, adviseurs en consultants die voor veel geld zijn ingehuurd maar die geen enkele verantwoording dienen af te leggen, zeker niet aan het parlement dat zich de voorbije jaren als kruier van de meerderheid liet gebruiken.
Progressieve liberalen, laten we ze voortaan maar zo noemen, beweren graag de macht te willen teruggeven aan de burger. Waarbij de vraag rijst wie de burger die macht heeft ontnomen?
Als de burger die macht al kwijt was, dan kregen de progressieve liberalen acht jaar de tijd om hem dat ontfutselde politieke goed terug te bezorgen.
door Rik Van Cauwelaert