Patrick Martens

In de Senaat werkt commissievoorzitter Josy Dubié (Ecolo) zich met dertig collega’s door een stapel van nu al vierhonderd amendementen op de euthanasiewet. Een gesprek over de kloof met de christen-democraten, paars-groene afhakers en de opstandigheid bij de dood van een schoonzuster.

Midden in het interview is Ecolo-senator Josy Dubié ineens zeer geëmotioneerd. Zijn stem stokt en raakt verstrikt in tranen. ‘Ik vertel dit voor het eerst. Mijn schoonzuster was amper 46 jaar toen ze is gestorven aan een ongeneeslijke kanker. In de terminale fase heeft ze me smekend gezegd: “Josy, ik kan niet meer en ik wil niet meer.” Maar ik kon geen arts vinden die haar wou helpen om waardig te sterven… Zo’n intense ervaring van onmacht vergeet je nooit meer.’ Ze heeft de voorzitter van de samengevoegde senaatscommissies voor Justitie en Sociale Aangelegenheden gesterkt in zijn motivatie.

In de eerste helft van vorig jaar lieten ethici, artsen, juristen, wetenschappers en andere deskundigen in meer dan veertig hoorzittingen hun licht schijnen over het paars-groene wetsvoorstel over euthanasie. Uiteindelijk werd het op drie punten aangepast: er wordt een onderscheid gemaakt tussen terminale en niet-terminale patiënten; de strafwet zal niet worden aangepast, maar euthanasie is geen misdrijf als een rist zorgvuldigheidscriteria worden nageleefd; een toetsingscommissie moet dit controleren en kan een dossier doorgeven aan het parket.

Pas in november startten de eigenlijke besprekingen in commissie. Ze verliepen zo traag dat eind december enkel was gestemd over een definitie van euthanasie: ‘het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een andere dan de betrokkene, op diens verzoek’. Deze week worstelt de commissie met ruim 180 amendementen over de wilsverklaring. Voor het cruciale artikel drie van het paars-groene euthanasievoorstel, dat stelt dat een arts geen misdrijf pleegt als hij bij de toepassing van euthanasie de procedures respecteert, lagen er nog meer correcties en wijzigingsvoorstellen op tafel. Om er meer vaart in te brengen trok Dubié zich midden januari met de commissie een heel weekend terug op Hertoginnedal. Het resultaat wiste de levensgrote breuklijnen in het euthanasiedebat niet uit.

De bijeenkomst in Hertoginnedal was ook bedoeld om de cohesie in de commissie te versterken. De beoogde cohesie heeft meerderheid en oppositie niet dichter bij elkaar gebracht.

Josy Dubié: De debatten in de commissie verlopen niet altijd volgens de lijnen van meerderheid tegen oppositie. Ook in Hertoginnedal stonden er geen twee blokken tegenover elkaar. Niet alle leden van de meerderheid steunen het wetsvoorstel, terwijl ikzelf en anderen voor amendenten van CVP-collega Hugo Vandenberghe en de PSC’ers Clothilde Nyssens en Georges Dallemagne hebben gestemd. Het euthanasiedossier is geen politieke, maar een ethische kwestie. Alle democratische partijen willen een wettelijke regeling omdat de huidige situatie in de praktijk hypocriet en niet langer aanvaardbaar is. Maar ze verschillen wezenlijk van mening over de manier waarop dit moet gebeuren. Voor de christen-democraten is de noodtoestand essentieel, paars-groen houdt vast aan de zelfbeschikking van de patiënt. Alleen het Vlaams Blok heeft tot nu toe nog geen woord gezegd in het hele debat en evenmin deelgenomen aan de stemming over artikel drie.’

De uitkomst van Hertoginnedal bevestigde alleen maar de afstand tussen paars-groen en christen-democraten. Is het ooit de bedoeling geweest om een consensus te bereiken?

Dubié: Ik heb altijd gezegd dat het uiterst moeilijk zou zijn om die te vinden. Sommige mensen zullen nooit aanvaarden dat de autonomie van het individu absoluut is. Voor hen heeft de maatschappij ook zeggenschap over vraagstukken die te maken hebben met leven en dood. Dat verschil in visie is fundamenteel.

SP-voorzitter Patrick Janssens heeft nochtans een jaar geleden een expliciete oproep gedaan om samen met de christen-democraten tot een euthanasiewet te komen. Is dat dan onmogelijk?

Dubié: Onmogelijk niet, zeer moeilijk wel.

Heeft dat ook niet te maken met de gevolgde methode? Paars-groen heeft de christen-democraten in december 1999 voor het blok gezet met een eigen voorstel, terwijl er voordien toenadering was geweest.

Dubié: Ik kan de kritiek op de methode begrijpen. Aan de andere kant hebben de vrijzinnigen in de meerderheid mij als voorzitter van de senaatscommissie snel opgezocht met de vraag om niet meer te dralen. Voor hen was alles al gezegd in de vorige regeerperiode na de adviezen van het Raadgevend Comité voor de Bio-ethiek. Ze wilden zo vlug mogelijk een stemming over het wetsvoorstel. Ze dachten bij mij aan het juiste adres te zijn omdat ik voorzitter was geweest van de Vrije Onderzoekskring van de ULB. Ik heb hen evenwel laten weten dat het op die manier niet zou gaan. Er waren veel nieuwe senatoren, onder wie ikzelf, die nog niet vertrouwd waren met zo’n delicate materie. Daarom heb ik al mijn gewicht in de schaal geworpen om eerst hoorzittingen te organiseren.

Die hoorzittingen hebben ook voor serieuze barsten in de meerderheid gezorgd. PRL-fractieleider Philippe Montfils is mede-auteur van het wetsvoorstel, maar wordt niet gevolgd door zijn fractiegenoten Alain Destexhe en Nathalie de T’ Serclaes. In uw eigen Ecolo-fractie heeft Paul Galand zich bij de stemming over artikel drie onthouden.

Dubié: Bij de VLD, SP en PS zijn de rangen gesloten. Veel groenen hebben een christelijke achtergrond. Ze vinden dat er een regeling voor euthanasie moet komen, maar er zal hen nooit worden opgelegd hoe zij moeten stemmen. Mijn vriend Paul Galand had in Hertoginnedal zijn mening nog niet helemaal gevormd. Eigenlijk durft hij niet te zeggen dat hij liever wil tegenstemmen. Maar hij mág tegenstemmen. In dit dossier moet iedereen vrij en volgens zijn eigen geweten kunnen beslissen. Dat geldt ook voor De T’ Serclaes. Zij behoort tot de MCC-vleugel van de PRL. Zij is meer christelijk dan liberaal en zal het wetsvoorstel niet goedkeuren. Maar dat is haar goed recht.

De zenuwen bij de meerderheid worden blijkbaar op de proef gesteld door de handelwijze van de oppositie. Een aantal paars-groene senatoren stoort zich aan de uitgesponnen interpellaties van De T’ Serclaes en Vandenberghe.

Dubié: Als voorzitter van de commissie wil ik dat iedereen de kans en de tijd krijgt om zijn mening te formuleren. Hugo Vandenberghe is veruit de beste jurist. Hij komt heel beslagen op het ijs en heeft een positieve inbreng, hoewel hij in fine altijd weer uitkomt bij zijn kernpunt van de noodtoestand. Andere collega’s schakelen over op filibusteren en dat kan niet langer. We hebben met alle partijen, ook de CVP en de PSC, afgesproken dat ik mag ingrijpen en dat we stilaan naar een afronding van de hele discussie gaan.

Aan Vlaamse kant is er ook veel ergernis over PRL’er Destexhe. Na zijn tegenstem in Hertoginnedal kreeg hij een forum in het televisieprogramma TerZake om het wetsvoorstel af te schieten wegens te bureaucratisch en te weinig armslag voor artsen. Maar hij zou de zittingen amper bijwonen en slechts opduiken om te stemmen of wanneer er camera’s in de buurt zijn.

Dubié: Dat is de waarheid. Hij is een individualist die zijn eigen rol speelt. Ook in Hertoginnedal is hij er pas helemaal op het einde bij gekomen om tegen te stemmen.

Zal de afbrokkeling van de meerderheid de eindstemming beïnvloeden?

Dubié: Dat is mogelijk. Vooral de Franstalige liberalen zijn intern verdeeld, ook buiten de commissie. Tussen de strekkingen bij de PRL heerst er zelfs een vorm van vijandigheid over het euthanasiedossier. Bij Ecolo en Agalev ligt dat anders: de groene senatoren hebben recht op hun eigen mening, maar we trekken samen op en denken samen na over een goede regeling. Trouwens, ook aan de zijde van de christen-democraten verschillen de klemtonen. Bij de CVP bijvoorbeeld is Mia De Schamphelaere zowat de spreekbuis van Opus Dei, terwijl Hugo Vandenberghe duidelijk met een open geest aan de debatten deelneemt.

Waarom wou de paars-groene meerderheid absoluut een regeling voor niet-terminale patiënten, als ze wist dat dit voor de christen-democraten een breekpunt was?

Dubié: Ik ga akkoord dat een consensus meer kans maakte zonder het deel over niet-terminale patiënten. Bij het indienen van het wetsvoorstel is anders beslist. Er wordt daarbij vaak verwezen naar het in Wallonië veel besproken geval van Jean-Marie Laurent. Hij kampte als kind al met een chronische ziekte waardoor zijn lichaam steeds meer aftakelde en hij op een afschuwelijk en onmenselijk levenseinde afstevende. Hij heeft over die ervaring een boek geschreven en om euthanasie verzocht. Ongeveer een half jaar geleden heeft hij de hulp van een arts gekregen om te sterven op de manier die hij wou. Het wetsvoorstel respecteert dergelijke gevallen. In de discussie daarover keren uiteindelijk dezelfde tegenstrijdige uitgangspunten over de autonomie van de mens terug en die zijn niet overbrugbaar.

Bij de artikelsgewijze bespreking werden totnogtoe al meer dan 400 amendementen ingediend, vooral door de christen-democraten. Ook u erkent dat diverse teksten van Hugo Vandenberghe een verbetering zijn, maar toch worden ze niet goedgekeurd. Dat draagt evenmin bij tot een toenadering.

Dubié: Een aantal terechte opmerkingen en suggesties van Vandenberghe zijn overgenomen door de meerderheid maar dan in een herschreven vorm. Ik vind dit niet correct en niet eerlijk. Goede amendementen moet worden aanvaard, ook als ze van de oppositie komen. Daarom wens ik geen herhaling van Hertoginnedal voor het deel over de wilsverklaring.

Vandenberghe heeft bijvoorbeeld zeer goed geargumenteerd dat een patiënt die niet langer bij bewustzijn is, nog heel moeilijk zijn of haar gemandateerde ter discussie kan stellen. Vandenberghe haalde er zelfs het Romeinse recht bij. In een alternatief voorstel spreekt hij over een vertrouwenspersoon. Ik vind dat de meerderheid dit moet goedkeuren en niet zomaar mag overnemen. Senaatsvoorzitter Armand De Decker (PRL) heeft daarover dezelfde mening.

Volgens CVP en PSC heeft de georganiseerde vrijzinnigheid het voortouw genomen in het euthanasiedossier en zit de onverdraagzaamheid nu aan die kant. Bent u het daarmee eens?

Dubié: De georganiseerde vrijzinnigheid speelt een grote rol, maar van onverdraagzaamheid is geen sprake. Er wordt geluisterd en de meningen evolueren.

Het debat is dus geen illustratie van het oude conflict tussen katholieken en vrijzinnigen?

Dubié: Nee. Het debat wordt op een open en democratische manier gevoerd. We zouden niet gediend zijn met allerlei geheime organisaties die hun agenda proberen door te drukken. Zelf ben ik een echte vrijzinnige maar geen vrijmetselaar, en ik respecteer de mening van anderen. Iets anders is dat de christen-democraten zolang aan de macht geweest zijn en nooit hebben toegelaten dat er een wet over euthanasie zou komen. Die situatie is nu veranderd.

Inderdaad, de christen-democraten vinden dat de meerderheid de zaken zo ver gedreven heeft dat er beter een volksraadpleging over een euthanasiewet kan komen.

Dubié: De senatoren zijn de meest representatieve volksvertegenwoordigers. Zij zijn verkozen door de hele Vlaamse en Franse gemeenschap. In een vertegenwoordigende democratie moeten zij hun verantwoordelijkheid nemen. Alle democratische partijen willen een wettelijke regeling voor euthanasie. Wij hebben al meer dan tweehonderd uur vergaderd en vele deskundigen gehoord. Welke vraag moeten wij dan in een volksraadpleging aan de mensen voorleggen? Dat heeft geen enkele zin, tenzij we de weg opgaan van populisme en poujadisme. Voor mij is dat onaanvaardbaar.

De CVP vindt dat het meerderheidsvoorstel euthanasie banaliseert. ‘Euthanasie wordt een comsumptieproduct’, zegt Hugo Vandenberghe.

Dubié: Dat is niet juist. Euthanasie bestaat op dit ogenblik, ook in christelijke ziekenhuizen en in een aantal gevallen zelfs zonder een verzoek van de patiënt. Wij willen dat een patiënt goed geïnformeerd wordt en in overleg met de arts een beslissing kan nemen om menswaardig te sterven. De voorwaarden of zorgvuldigheidsvereisten zijn streng en strikt. Ze banaliseren euthanasie helemaal niet. Ik wil in dit verband even uit de biecht spreken: Philippe Montfils heeft mij toevertrouwd dat hij voor zichzelf bij zijn levenseinde de therapeutische hardnekkigheid verkiest, maar hij vindt wel dat andere mensen een andere beslissing moeten kunnen nemen. Die keuzemogelijkheid is ook voor mij essentieel.

Welke keuze zult u maken?

Dubié: Als mijn tijd gekomen is, dan wil ik in die terminale fase zelf over het moment van sterven kunnen beslissen zodat ik ook afscheid kan nemen van de familie en de mensen van wie ik houd. Dat is heel belangrijk voor mij. Dat is wat ik wil. Op dit ogenblik.

Een andere kritiek van de christen-democraten is dat paars-groen de rechterlijke controle uitschakelt en dat geen enkele sanctie voorzien wordt.

Dubié: Ook dat klopt niet. Als een toetsingscommissie oordeelt dat de procedure niet gevolgd werd en dat de zorgvuldigheidsvereisten niet vervuld werden, dan gaat het dossier naar het parket en zal de procureur beslissen over een eventuele vervolging van de arts.

Hugo Vandenberghe meent dat de toekomstige Belgische euthanasiewet in strijd zal zijn met het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.

Dubié: Collega Vandenberghe verwijst altijd naar artikel twee van dat heel belangrijke verdrag. Dat artikel handelt over het respect voor het leven van het individu, maar dan in zijn verhouding tot de overheid. Die moet het individu respecteren. Artikel twee beschermt de mensen dus tegen de staat en is niet van toepassing in het euthanasiedebat. Artikel drie van het verdrag spreekt bovendien over het vermijden van nodeloos lijden en over de menselijke waardigheid. Het is mijn overtuiging dat wij het Europees Verdrag en de mensenrechten wel degelijk eerbiedigen.

Tijdens de hoorzittingen is meermaals benadrukt hoe kwetsbaar een mens in de terminale fase is. Kan een terminale patiënt op een zuivere manier zijn of haar wil uiten en om euthanasie verzoeken?

Dubié: Niemand wordt daartoe gedwongen, maar mensen moeten het recht hebben om te zeggen: te veel is te veel. Dat is geen filosofische kwestie, maar realiteit. Ik denk aan mijn eigen ervaring met mijn schoonzuster. In de commissie hebben anderen soortgelijke, aangrijpende getuigenissen gebracht: Jeannine Leduc (VLD) over haar oudste broer, André Geens (VU) over zijn moeder.

Bij een overlijden kunnen ook andere factoren meespelen: kinderen die azen op een erfenis; zorgmoeheid van de familie; een ziekenhuis of rusthuis dat door plaatsgebrek een bed of een kamer wil vrijmaken. Kan een euthanasiewet dergelijke risico’s uitsluiten?

Dubié: We moeten met dergelijke misbruiken zeker rekening houden. Daarom is bijvoorbeeld bij de wilsverklaring een amendement van mij aanvaard dat de getuigen geen materieel belang mogen hebben bij de dood van de patiënt. Ik heb voor deze toevoeging lang moeten strijden.

In een analyse van de sterfgevallen in Vlaanderen hebben wetenschappers van de universiteiten van Gent en Leuven aangetoond dat goed één procent van de terminale patiënten zelf om euthanasie verzoekt. Is alle politieke energie die nu in een euthanasiewet wordt geïnvesteerd nog in verhouding tot dat gegeven?

Dubié: Dat zeer weinig mensen om euthanasie verzoeken is geen reden om geen wet te maken. Bovendien plegen artsen in drie procent van de sterfgevallen euthanasie zonder dat de patiënt het vraagt. In reële cijfers gaat het om een paar duizend mensen. De wet wil hen daartegen beschermen en ook hun wil respecteren. Tegelijk krijgen artsen meer rechtszekerheid: ze moeten niet meewerken aan euthanasie, maar ze kunnen het in de toekomst wel doen zonder dat ze dreigen te worden veroordeeld als moordenaar.

Voor de palliatieve zorg is er een apart wetsvoorstel. Versterkt dat niet de indruk dat een patiënt voor een keuze wordt geplaatst: stervensbegeleiding of euthanasie?

Dubié: Het is niet of-of, maar en-en. In de eindstemming zal trouwens over de twee voorstellen samen worden gestemd. Door het werk van de commissie is de aandacht voor palliatieve verzorging sterk toegenomen. Dat is een groot winstpunt. Het inzicht is nu algemeen dat zij voor iedereen beschikbaar moet zijn. Daarom is het belangrijk dat minister Frank Vandenbroucke (SP) en zijn collega Magda Aelvoet (Agalev) tijdens een hoorzitting hebben aangekondigd dat ze dit jaar 900 miljoen frank uittrekken voor palliatieve zorg en dat dit bedrag in de toekomst zal worden verhoogd tot 1,7 miljard.

Meer investeren in palliatieve zorg zal de vraag naar euthanasie doen dalen?

Dubié: Ik hoop dat en ik wens dat. Maar dan nog zullen er mensen zijn voor wie de mogelijkheid van euthanasie moet bestaan. Dat hebben specialisten van de palliatieve zorg zelf gezegd.

Moet palliatieve zorg een afdwingbaar basisrecht worden?

Dubié: Ja, maar dat zal pas in de toekomst kunnen. Veel artsen weten op dit ogenblik te weinig over palliatieve zorg. Daarom moet deze vorm van hulpverlening ook aan bod komen in de opleiding aan de medische faculteiten. Ik heb er mij over verwonderd dat dit momenteel nog niet overal het geval is.

Eerst zou al in januari vorig jaar over de euthanasiewet gestemd worden. Na de hoorzittingen werd Kerstmis 2000 de richtdatum. Zult u tegen Pasen klaar zijn?

Dubié: Ik pin me daar niet op vast. Behalve een of twee uitzonderingen, is iedereen in de commissie bereid om door te zetten en het werk op korte termijn af te ronden. Tenslotte zijn in de gemengde commissie bijna de helft van de senatoren in het debat betrokken, en er is ook nog veel ander werk.

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content