Volgende woensdag spelen de Rode Duivels tegen San Marino hun derde wedstrijd in de voorronde van het WK 2002.
Omdat zwartgalligheid vóór de feiten minder erg is dan erna, willen wij eens te meer waarschuwen voor voetbalinterlands tijdens de maand februari. Die zijn in het verleden meermaals faliekant afgelopen voor de Rode Duivels. In de voorbije 27 jaar heeft onze nationale ploeg in februari enkel tegen Luxemburg, Cyprus en de Verenigde Staten gewonnen.
In dat rijtje hoort ogenschijnlijk ook San Marino thuis, maar weet dat er in februari onder meer is verloren van de C-ploeg van Portugal (1987 in Braga), van Tunesië (1992 in Tunis), en zelfs van Malta (1994 in La Valetta). En in dat rijtje hoort San Marino natuurlijk ook thuis.
Het zal er voor de Rode Duivels op aankomen de draad weer op te nemen, want de vorige interland ligt bijna vijf maanden achter de rug. Toen werd met 0-4 in Letland gewonnen. Benieuwd hoeveel lezers zich die wedstrijd herinneren. Doelpuntenmakers ? Zoek niet : Wilmots, Bob Peeters, Cavens en Verheyen. Dat was in oktober. In september hadden de Belgen op de Heizel 0-0 gelijkgespeeld tegen een gehandicapte Kroatische ploeg. In die wedstrijd was meer mogelijk geweest, maar met het falen op Euro 2000 in het achterhoofd had bondscoach Robert Waseige zijn verdedigers tot grote voorzichtigheid aangemaand. Zodat die met zijn vieren achterin bleven tegen één Kroatische spits. Is die lange onderbreking een handicap ?
Robert Waseige : Euro 2000 was voor al wie met de nationale ploeg te maken had een fameuze afknapper. Toen minder dan twee maanden later de eerste oefenmatch in Bulgarije op het programma stond, was ik er niet gerust in. Met ontgoochelde mensen boek je zelden resultaten. Maar ik heb tot mijn opluchting vastgesteld dat de juiste spirit meteen weer in de groep zat. Niemand kwam tegen zijn zin, en we wonnen met 1-3. Die sfeer heeft tegen Kroatië een verlengstuk gekregen. Na die partij waren de gevoelens dubbel, maar als er al misnoegden waren, dan is dat ongenoegen meteen weggeveegd door de vlotte overwinning in Letland. Zoiets brengt een ploeg in de winning mood, maar door de lange tussenpauze hebben we die niet levendig kunnen houden. Het zal erop aankomen alle antennetjes weer op dezelfde golflengte af te stemmen.
Het weekend vóór San Marino was normaal gezien vrij. Maar nu spelen zowel Club Brugge als Anderlecht een lastige inhaalwedstrijd, en Racing Genk werkt de bekerreplay tegen Cercle Brugge af.
Waseige : Dat is een kleine streep door de rekening. Maar een bondscoach mag niet meer hopen om de spelers langer dan twee, drie dagen ter beschikking te hebben, tenzij in een groot toernooi. Zelfs als het nationale voetbal stilligt, zijn er zoveel Rode Duivels in het buitenland actief dat de helft van de selectie ontbreekt. Als ze allemaal zondagavond in Brussel zijn, zal ik blij zijn. En dan zullen we de geheugens snel moeten opfrissen, zodat iedereen die kwalificatieronde weer scherp in zijn hoofd heeft zitten. Want de komende 3,5 maanden staan er liefst vier partijen op het programma, daarin kan je veel winnen en alles verliezen.
Veel landen hebben tussenin een oefenduel ingelast. U hebt dat niet gedaan.
Waseige: De enige datum waarop het kon was 15 november. Maar Anderlecht en Club Brugge, in eigen land de grote leveranciers van de nationale ploeg, hadden in die periode een overvol programma en de spelers konden een extra opdracht bij de Rode Duivels, met alle druk daaromheen, zowel mentaal als fysiek missen. Wij moeten al zo vaak een beroep op de clubs doen dat enige soepelheid van onze kant redelijk is. Ik ben die dag Schotland gaan scouten tegen Australië. Het Schotse elftal liep er ongeconcentreerd bij en verloor met 0-2. Tegen Australië. Wat ben je dan met zo een interland gebaat?
Je kan een paar nieuwelingen uitproberen.
Waseige : Inderdaad, en weet je wat je dan krijgt ? Miserie. Als ik drie jongeren een kans geef, moet ik er drie vaste waarden uitzetten. Kent u de heren van de pers ? De eersten die ze gaan interviewen, zijn die drie afvallers. En waarom deze drie nieuwelingen wel, en anderen niet ? De een zegt dit, en de ander dat, en voor er één bal getrapt is, zit je met zes polemieken en een verziekte sfeer. En ach, jongeren uitproberen… Er is dit jaar maar één opdracht : we moeten ons kwalificeren voor de eindronde in Japan en Korea. Al de rest is voor later. Zeker, we moeten ook aan de verdere toekomst denken. Wij hebben scoutingrapporten van alle jongeren die mogelijk ooit voor de nationale ploeg in aanmerking komen. We kennen ze, we volgen ze, maar we zullen ze pas inzetten als het moment er rijp voor is. En niet om te experimenteren. Daarvoor krijg je de tijd en de ruimte niet meer. Ook niet van de media, want elke interland wordt als een zaak van leven of dood behandeld. De vernieuwing van een team moet geleidelijk en continu gebeuren, en op basis van de noodwendigheden van het moment.
De voorronde leeft voorlopig niet in de geesten, en bovendien is het ‘maar’ tegen San Marino. Is er gevaar voor onderschatting ?
Waseige : Dat zal ik niet toestaan. Mijn vrees is dat de buitenwereld dit als een formaliteit zal beschouwen. En extra kritisch zal zijn als we niet met groot verschil winnen. Maar kom mij niet spreken over een gemakkelijke tegenstander, ik zit te lang in de stiel om me aan die steen te stoten. Omdat de meeste Duivels tijdens het weekend met hun club spelen, bestaat misschien het risico dat ze die woensdagmatch als een tussendoortje beschouwen. Aan de andere kant gaat het om professionals die goed beseffen wat op het spel staat.
U moest na Euro 2000 een nieuw centraal duo achterin vormen. Dat werd Van Meir-Valgaeren. Maar Joos Valgaeren heeft zich bij Celtic geblesseerd, en Eric Van Meir beleefde met Lierse een mindere periode.
Waseige : Dat je telkens een drietal spelers mist door blessures is gebruikelijk. Daardoor mogen we niet verrast worden. Het zou jammer zijn mocht Valgaeren ontbreken, maar wellicht raakt hij toch fit en voor de volgende opdracht in Glasgow is hij zeker weer inzetbaar. Joos is zelden gekwetst, om hem maak ik me geen zorgen. Om Van Meir ook niet. Ik weet dat velen hem sceptisch bekijken. Dat was ook zo toen ik hem in de kern voor Euro 2000 opnam. Hij is te traag, en hij is dit, en hij is dat… Ik ken Van Meir bijzonder goed, van toen ik trainer bij Charleroi was. Ik weet wat ik aan hem heb. Ik kan ook zijn tekorten opsommen, maar ik heb vooral oog voor zijn kwaliteiten. Zijn kalmte, zijn kopspel, zijn traptechniek op stilliggende ballen, zijn Torinstinct. En ja, hij is de dertig voorbij en dus begint de klok af te tellen in plaats van bij te tellen. Maar met zijn doorzicht en ervaring kan Van Meir meer dan goede diensten bewijzen. Op voorwaarde dat hij de juiste man naast zich heeft. Zet De Boeck naast hem, en je hebt twee gelijkaardige spelers, dat werkt niet. Maar neem Valgaeren, met zijn tomeloze inzet, en je hebt een duo dat elkaar goed aanvult. Ik ben Lierse gaan bekijken, wat ik van Van Meir wenste te zien, heb ik gezien. Daar komt bij dat Eric ook naast het veld een gunstige invloed heeft. Een openhartige kerel, recht voor de raap, met een positieve ingesteldheid. Geen zeurkous, een man die ervoor wil gaan. Ook dat is een aspect waarmee een coach rekening moet houden. Neem elf buitengewoon getalenteerde voetballers die er nukkig bijlopen, en je komt nergens. Kijk maar naar sommige Europese topclubs die voor miljarden spelers aankopen en geen resultaten behalen.
Ook Johan Walem, van Udinese, is out. Een van de uitblinkers in Letland.
Waseige : Zijn afwezigheid baart me meer zorgen. Hij is een wezenlijke versterking van het team. Met zijn precieze voorzetten beschikt hij over een troef die we anders missen, en hij is complementair met zijn ploegmaats. Hij heeft in Letland een slag in de nek gekregen, waarvan de ernst pas met vertraging is gebleken : drie maanden out, dan herbegonnen, maar opnieuw uitgevallen. We moeten afwachten of hij fit geraakt voor Schotland. Ook vorig jaar, toen hij bij Parma zat, had hij te weinig competitieritme. Vandaar dat hij niet op Euro 2000 gespeeld heeft, al had ik hem wel in de kern opgenomen.
Steeds meer Belgen voetballen in het buitenland. Is dat een gunstige ontwikkeling voor de nationale ploeg ?
Waseige : Voor de technische staf betekent het extra werk om iedereen te blijven volgen, maar dat nadeel weegt niet tegen de voordelen op. Het niveau van de Belgen in het buitenland stijgt, tenminste als ze spelen. Want velen zitten op de bank, of zelfs dat niet.
Hoewel dat snel kan veranderen. Kijk naar Gert Claessens, die bij Oviedo niet aan de bak kwam, maar bij Vitesse meteen een vaste stek lijkt te hebben verworven.
Waseige : Wij schrijven niemand af. Maar wie maanden aan de kant staat, kunnen we bezwaarlijk in een interland laten meedoen. Zoals Branko Strupar. Gert Claessens heeft trouwens zelf afgehaakt, toen hij bij Brugge vertrok. Hij wou zich eerst op zijn Spaanse club concentreren. Helaas voor hem is het niet gelukt. Ik denk dat hij in twee jaar nauwelijks gespeeld heeft. Hij verhuist naar een goede Nederlandse ploeg, heeft met Ronald Koeman een trainer die een van de topspelers in Europa is geweest, en hij heeft het geluk dat hij met een paar doelpunten opvalt bij een team dat in een slechte periode zit. Die man is de koning te rijk met deze onverhoopte nieuwe kans. Als je Claessens nu vraagt om twintig keer de trappen van de Leeuw van Waterloo op en af te rennen, doet hij het. Maar voor de Rode Duivels is het te vroeg. En Claessens, bon, ik ken hem van bij Club Luik. Kon soms koppig als een ezel zijn. Recordhouder gele kaarten. Niet voor zware fouten, maar telkens voor balorigheid. Stond vijf meter buitenspel, de scheidsrechter floot, dan liep Gert toch tien meter door en schoot de bal ook nog eens tot tegen de klok op de staanplaatsen. En dan was hij verbolgen dat hij geel kreeg.
Ook vaste titularissen belanden soms op de bank, Eric Deflandre bijvoorbeeld.
Waseige : Bij Lyon werken ze met een rotatiesysteem, dus Eric valt nu en dan naast de basis. Maar ik merk dat hij er in de belangrijke wedstrijden wél bij is. Deflandre is een goed voorbeeld van iemand die in het buitenland meer bagage heeft gekregen. En hij is in Lyon niet enkel rechtsachter, maar ook back. Met veel toewijding, als ik het mag zeggen.
Hij stormt toch niet te veel naar voren ?
Waseige : Precies daarom leg ik er de nadruk op. Want na de match tegen Kroatië hebben de journalisten hem een wat al te gemakkelijk worteltje voorgehouden, niet ? Uiteraard verklaart hij dan : ‘Ik had zelf wel graag wat meer offensief gespeeld, maar de trainer heeft het me verboden.’
De kritiek dat u tegen Kroatië te defensief hebt gespeeld, heeft u geraakt.
Waseige :(sarcastisch) Nee, ik onderschrijf hem. Wij als grote Belgische ploeg, een van de beste van de wereld, tegen die prutsers uit Kroatië, en dan nog thuis… We hadden van de eerste minuut af met zijn tienen naar voren moeten razen. Een coach die in die match voor vier-vier-twee opteert, denkt louter defensief.
Maar ernstig nu…
Waseige : Wel, ik blijf ervan overtuigd dat ik gelijk had. Welke indruk ze op de tribune ook gekregen hebben, het ging om een heel intens en lastig duel. Dat de Kroaten met een voorzichtige instelling naar Brussel zijn gekomen, toont aan dat ze ontzag voor ons hadden, misschien meer dan wij voor onszelf hebben. Ons probleem was niet dat de verdedigers niet mee oprukten, maar dat de spitsen de bal niet konden bijhouden. Waardoor we in de zone van de waarheid nauwelijks kansen hebben gecreëerd. Dat is niet zozeer een verwijt, want het was ook een gevolg van het hardnekkige verdedigen van Kroatië. Toen Bob Peeters erin kwam, hadden we ineens wél balbezit, hoewel onze verdedigers ook toen op hun plaats bleven. Iedereen herinnert zich hoe Davor Suker op het eind plots een dubbele kans kreeg, maar gelukkig op een wonderlijke reflex van Geert De Vlieger stuitte. Dat bewees mijn gelijk.
Maar uitgerekend in die fase stonden we met tien man achteraan.
Waseige : Dat is net wat ik beweer. Tegen Kroatië mag je geen moment de aandacht laten verslappen. Het begon met een vrijschop voor hen, en ineens staat Suker alleen. Ik zal de naam niet noemen van de man die met hem mee moest gaan, ik neem niemand iets kwalijk. Maar de enige keer dat die kerels naar voren komen, slagen we er nog in om hun gevaarlijkste speler bij een vrijschop los te laten. Hoeveel kansen hebben ze voor de rest gehad ? Eén hoekschop die van de lijn is geveegd. Ik hou vol dat het de juiste beslissing was om te zeggen : geen risico’s, de verdedigers houden zich in de eerste plaats met verdedigen bezig. Pas op, ik heb ze niet aan de ketting gelegd, hoewel journalisten dat beweren. Maar ik wil niet iemand vijftig meter uit zijn positie zien lopen en twee tellen later vanuit die positie de dodelijke counter op gang zien komen.
Was dat de les van de nederlaag tegen Turkije op Euro 2000 ?
Waseige : Uiteraard. Tegen de Turken waren we zo opgeladen dat we maar aan één ding dachten : vooruit. Dat die spirit en inzet in het team huizen, is een kwaliteit die we moeten behouden. Aan de andere kant mag dat niet tot roekeloosheid leiden, want dat betaal je cash op internationaal niveau. Tegen de Turken lagen er boulevards open hé. We hebben er een zware tol voor betaald, en ik wil dat niet meer meemaken. Niet tegen Turkije, niet tegen Kroatië, en ook niet tegen San Marino. Een verdediger mag oprukken als de kans zich voordoet, hij moet die kans niet zelf proberen te creëren. In de Fifa-ranking staan we achter landen als Peru en Egypte. Laten we dus realistisch blijven, onze voetbalkwaliteiten correct inschatten, en onthouden wat altijd onze sterke punten zijn geweest : vechtlust en tactische discipline. We beschikken niet over zes verschillende spelsystemen die ons allemaal liggen, misschien niet eens over twee. We hebben onze manier van voetballen, en we moeten die behouden. Maar ik ontken dat ik een defensief ingestelde coach zou zijn.
Zal de ervaring van Anderlecht in de Champions League een gunstig effect op de Rode Duivels hebben?
Waseige : Ongetwijfeld. De intensiteit van het spel is veel hoger, alles gebeurt sneller en harder. Wie dat niet gewoon is, gaat kopje onder. Je zag het effect van die paar Europese topwedstrijden van Anderlecht meteen in de nationale competitie. De Belgische tegenstander die in die periode het pad van Anderlecht kruiste, kwam tekort. Ik ben tevreden dat ook Brugge zes duels heeft meegedraaid, en het poulesysteem in de Uefacup zal een verbetering zijn. Je zag in het verleden ook dat Rode Duivels die in buitenlandse clubs meededen, boven hun Belgische collega’s uitstaken inzake kracht en inzet. Daarom verwacht ik veel van de mannen die in het buitenland bovenin meedraaien : Emile Mpenza en Nico Van Kerckhoven bij Schalke, Marc Wilmots bij Bordeaux, Eric Deflandre bij Lyon, Joos Valgaeren bij Celtic, Bob Peeters bij Vitesse. Voeg daar de mannen van Anderlecht met hun Champions League-ervaring bij, plus een paar van Brugge en we kunnen ten oorlog.
Het overwicht van Anderlecht in de nationale competitie wordt groot.
Waseige : Daar kunnen we niet omheen. Laten we zeggen : het overwicht van Anderlecht en Club Brugge. Waaraan mogelijk Standard zijn wagonnetje kan vasthaken. De voorbije vijf jaar hebben eerst Lierse en daarna Racing Genk zich daartussen gewrongen, maar geen van beide heeft die status kunnen bestendigen. Moeskroen klopt aan de deur, maar geraakt niet binnen. Dat laatste kleine stapje naar de top is blijkbaar erg moeilijk. Dat Genk zo ver is weggezakt, is jammer. Die club heeft nieuwe zuurstof in het Belgisch voetbal gebracht. Groot stadion, veel sfeer, veel abonnees. Maar als ze zich op het veld niet herpakken, kan dat snel in elkaar storten.
Standard is de voorbije tien jaar op zijn minst vijf keer de juiste weg ingeslagen, onder meer toen u er trainer was. Maar ze gaan telkens weer van die weg af.
Waseige : Standard heeft een schitterend publiek, met een groot hart voor de club, maar het is de afgelopen vijftien jaar niet verwend. Het is niet aan mij om over zaken in de bestuurskamer te oordelen, maar je voelt aan alles dat het aantrekken van Michel Preud’homme het geloof in de toekomst weer een paar stroomstoten heeft gegeven. En al doet men geringschattend over de huidige leiding, Robert Louis-Dreyfus is niet de eerste de beste. En Luciano d’Onofrio, die ik als speler onder mij heb gehad, evenmin.
Wat vindt u van het niveau van de Belgische competitie ?
Waseige : Ondanks de vele doemberichten valt het best mee. Er wordt aantrekkelijk en doorgaans offensief gevoetbald. Dat is een belangrijke basis, maar het is slechts een vertrekbasis, vanwaaruit hard gewerkt moet worden. Er komen nieuwe trainers bij, ex-topvoetballers, en die geven een nieuwe impuls. Er moet wel een evenwichtige mix met ervaren collega’s overblijven. Te veel oude mannen is niet goed, te veel nieuwkomers ook niet. Want geloof me dat het een vak apart is, voetbaltrainer. Uitzonderlijk veel stress en heel arbeidsintensief. Spelers en pers onderschatten dat soms schromelijk.
U bent een groot pleitbezorger van de pro-licence, de elite-trainerscursus onder leiding van de Voetbalbond. Tegen 2003 zou elke club een trainer met zo’n licentie in dienst moeten hebben.
Waseige : De grote pleitbezorger is Frans Masson. Ik heb de opleiding zelf met veel interesse en genoegen gevolgd. Op mijn 59ste heb ik het allemaal gezien, maar toch is die cursus en het contact met de collega’s verfrissend geweest. Natuurlijk, je mag de beste van alle cursisten zijn, de ware test is de dagelijkse praktijk. Het is niet gezegd dat een trainer met een licentie betere resultaten behaalt dan een zonder. Belangrijk is om de zaken simpel te houden, en daar hebben gediplomeerde mensen in wat voor vak ook het wel eens moeilijk mee. Maar in het algemeen is die opleiding nuttig, en het is goed dat in elke club minstens één gediplomeerde trainer toeziet dat er verantwoord wordt getraind, vooral bij de jeugd.
Vijf ex-internationals krijgen een versnelde opleiding. Michel Preud’homme was verrast over wat er allemaal bij het vak komt kijken.
Waseige : Dan heeft hij al een belangrijke les geleerd. De intelligente trainer kent zijn beperkingen, en leert van zijn en andermans fouten. In ons beroep gaat het niet enkel om training en om tactiek, minstens even belangrijk zijn didactiek en psychologie. Wie nooit een groep van vijfentwintig op zichzelf gerichte personen heeft moeten leiden, kan voor rare verrassingen komen te staan.
Bent u voor een inkrimping van de eerste klasse ?
Waseige : Ja. Het professionele voetbal is een product dat je aan het publiek aanbiedt, en dat moet in de beste omstandigheden. Met minder clubs krijg je een concentratie van spelers, sponsors en supporters, en de inkomsten worden minder verkruimeld. En precies in die financiële middelen zit het grote verschil met het buitenlandse voetbal. Maar geld alleen is niet voldoende, het moet ook goed besteed worden. In een betere infrastructuur, al hebben we daar grote stappen voorwaarts gezet, en in een professionelere omkadering van de clubs. Op alle niveaus.
Meer geld kan ook in het aantrekken van betere buitenlanders resulteren.
Waseige : Ja, al ga ik niet akkoord met het cliché dat onze clubs alleen maar derderangsbuitenlanders hebben. Als ik ga kijken naar Beveren of Lokeren, zie ik daar veel goede voetballers rondlopen. Maar ik geef toe : elke buitenlander verspert de weg voor onze eigen jongeren. En hoe snel die tot niveau kunnen komen als ze maar speelgelegenheid hebben, wordt bij Eendracht Aalst bewezen. Hoed af voor het werk van Wim De Coninck. Ook hier : probeer de juiste mengeling tussen buitenlanders en talent van eigen bodem te vinden.
Ondertussen krioelt het ook in de bestuurskamers van de buitenlanders.
Waseige : Een gevaarlijke evolutie. Er zijn verschillende clubs waarbij de belangrijke beslissingen in het buitenland worden genomen. Dat is niet per se nefast. In Robert Louis-Dreyfus bij Standard heb ik vertrouwen. Ik ken zijn toewijding voor het voetbal en heb respect voor zijn pogingen om Standard weer op het niveau van vroeger te brengen. Dat geldt ook voor Abbas Bayat bij Charleroi. Die mensen menen het goed met hun club, zo voel ik het toch aan. Geef hen wat krediet. Maar voor sommige andere clubs ben ik ongerust.
Toen u begin jaren tachtig bij Lokeren werkte, zat daar bij de jeugd een bescheiden trainertje.
Waseige : Aimé Anthuenis, dat klopt. Velen verkijken zich op dat ‘bescheiden’. Aimé heeft geen kapsones, geen dikke nek, is open en eerlijk, maar verwar bescheiden niet met gebrek aan ambitie. Want Aimé is altijd ambitieus geweest. Aanvankelijk trainde hij de Lokerse Uefa’s, maar hij maakte er geen geheim van dat zijn doel de eerste ploeg was. Aimé wist wat hij wilde, en heeft dat bijna planmatig bereikt. Al botste hij bij elke stap hogerop op wantrouwen. Tot bij Anderlecht toe, hoewel hij met Genk iedereen met verstomming had geslagen. Zijn succes wekt bij mij geen verwondering, maar wel bewondering. Aimé heeft maar één geheim : hard werken, zeer hard werken. En een totale overgave voor de club. Hij zal de eerste zijn om zijn verdienste te relativeren, wat niet hetzelfde is als minimaliseren, want dat is vaak valse bescheidenheid. Ik heb in geen enkele club waar hij gewerkt heeft negatieve geluiden over hem gehoord. En bij Anderlecht, waar ze nogal eens aftellen tot het contract van hun trainer eindelijk afgelopen is, als ze al zoveel geduld hebben, willen ze Aimé maar wat graag laten bijtekenen. Een beter compliment kan hij niet krijgen.
Koen Meulenaere