Johan Museeuw, drievoudig laureaat, over vallen, opstaan en winnen in Parijs-Roubaix. En over er bijna sterven.
‘Nee, een taboe is het niet. Maar ik sleep die zaak nu al vier jaar mee. Vier jaar dat iedere journalist mij alleen dát wil vragen, telkens meer smeuïge details. Ondertussen is alles gezegd en geschreven,. Ik wil over andere dingen praten. Wat gebeurd is, is gebeurd. ( bitter) Sommige mensen vinden het misschien nodig om ex-verzorgers duistere verhalen van tien jaar geleden te laten opdissen. Maar als we ons enkel focussen op het verleden, verliezen we de toekomst en gaat de wereld om zeep. Als hij dat nu al niet is. Nee, als je over de zaak-Landuyt wil praten, hoeft het niet voor mij. Dan doen we beter geen interview.’
Het verleden laat u nochtans niet los. Uw proces is weer uitgesteld. Wellicht wilt u vooral dat die rechtszaak voorbij is en dat u verder kunt met uw leven.
JOHAN MUSEEUW: Ik wil het achter me laten, ja. Vooral de machteloosheid is moeilijk om te dragen. Toen ik topsporter was, had ik mijn lot veel meer in eigen handen. Ik besliste om veel te trainen, ik besliste om te demarreren. En als het niet liep zoals ik wou, kon ik beslissen om nog méér te trainen. Nu beslis ik nooit meer alleen. In het begin is dat moeilijk om te aanvaarden. Mentaal heb ik al wel afstand genomen van die affaire. ’t Is niet dat ik er nog dag in dag uit aan denk. Daar heb ik ook geen tijd voor, met mijn nieuwe zaak.
Ligt het u wat, uw nieuwe leven als bedrijfsleider?
MUSEEUW: Dat begint. Het kostte tijd om te wennen aan het leven van een niet-sporter. En door omstandigheden, voor iedereen bekend, heb ik de weg niet kunnen nemen die ik voor mezelf had gepland. Maar goed, ik heb nu mijn zaak, en die draait erg vlot. Mijn fietsmerk wordt ondertussen in vier landen verdeeld. Dat is super, aangezien we nog maar net bezig zijn. En naast mijn eigen bedrijf ben ik ook nog altijd in de wielrennerij actief, zij het dan op de achtergrond.
Dan is het zondag ook voor u een hoogdag, met Parijs-Roubaix. Zelf won u er drie keer.
MUSEEUW: Roubaix was de koers die mij het beste lag. Ik heb er drie keer gewonnen, maar het had ook zes, zeven keer gekund. Een paar keer heb ik het weggegeven aan een ploegmaat. Niet dat ik daar spijt van heb, want van hun overwinningen genoot ik even hard als van die van mezelf. Oké, ik had het record van Roger De Vlaeminck (vier zeges in Roubaix, nvdr) kunnen breken. Vrij makkelijk zelfs. Maar records hebben me nooit kunnen boeien. Weten dat je de beste was, het gevoel hebben dat jij beslist wie er wint, daar deed ik het voor. In de Ronde van Vlaanderen had ik dat zalige gevoel ook altijd.
Wie zijn dit jaar de kandidaten?
MUSEEUW: In koersen als de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix duiken zelden nieuwe namen op. Kijk dus vooral naar de jongens van vorig jaar: Fabian Cancellara, Tom Boonen en Leif Hoste. Peter Van Petegem geef ik ook een grote kans. Parijs-Roubaix is een wedstrijd die je op rijpere leeftijd ook nog kunt winnen: koersinzicht, inhoud en ervaring wegen er zwaarder door dan bijvoorbeeld in de Ronde. En Van Petegem heeft het voordeel dat hij in de ploeg van Boonen zit. De concurrentie zal zich vooral op Boonen richten, wat zijn ploegmaats een bonus geeft.
Vorig jaar imponeerde Fabian Cancellara. Niemand had een antwoord op zijn demarrage. Is de Zwitser ook dit jaar de grote favoriet?
MUSEEUW: ( knikt) Cancellara heeft de perfecte bouw om over kasseien te fietsen. Hij is sterk tegen de klok, dat helpt ook, en hij concentreert zich 100 procent op Roubaix. Dus ja, een man om te volgen. Cancellara zal supergemotiveerd zijn. Een renner is eergierig, de status van regerend winnaar werkt verslavend. Als je één keer de koning van zo’n klassieker bent geweest, wil je dat blijven. Winnaars weten wat ik daarmee bedoel.
Naast Cancellara is Boonen natuurlijk de meest genoemde naam. Ook ik verwacht veel van hem. Tom heeft zich beter voorbereid dan de afgelopen seizoenen. Hij heeft gereserveerder gekoerst, en Parijs-Nice louter als voorbereiding aangepakt, zoals ik vroeger. Ik zag hem ook geen energie verspillen met sprints. Die spaarzaamheid zal hem de komende weken nog veel opleveren. Leif Hoste is de derde grote naam, al is het afwachten of hij voldoende hersteld is van zijn val in Tirreno-Adriatico. Andere Belgen die je mag noteren: Stijn Devolder en Nick Nuyens. Vooral Nuyens is een echt winnaarstype. Philippe Gilbert rijdt ook behoorlijk over kasseien. Die jongen zie ik heel graag koersen. Hij is lekker agressief en kiest altijd de aanval. Waarom zou je ook de sprint afwachten als je weet dat je daar gevloerd wordt? Gilbert is explosief en heeft fond, maar ik denk dat de Ronde van Vlaanderen hem beter ligt dan Parijs-Roubaix.
Maar mijn schaduwfavoriet voor zondag is Filippo Pozzato. Die kerel is opengebloeid nu hij weg is uit de ploeg van Boonen. Dat wil zeggen dat hij zich ook niet meer achter een kopman kan verstoppen, en voor een renner als Pozzato is dat meestal een goede zaak. Hij kan uit de voeten in Parijs-Roubaix en heeft kolossaal veel talent. Alleen… heeft hij net als alle anderen het probleem dat hij grandioos geklopt is als hij met Boonen naar de meet gaat. Het is al jaren hetzelfde liedje en het zal ook nog jaren zo blijven.
Maar de wielertop is de laatste tijd een stuk breder geworden. Wie weet krijgen we wel een verrassende winnaar. De internationalisering van het wielrennen heeft daar veel mee te maken. Je hebt tegenwoordig bijvoorbeeld ook Russen die het goed doen in de klassiekers. Ik denk nu aan Vladimir Gusev van Discovery Channel. Da’s ook een kandidaat, hoor.
Maar er zijn ook meer en meer coureurs die de neus ophalen voor Parijs-Roubaix. Yaroslav Popovych won bij de jeugd vlotjes in de Hel van het Noorden. Nu denkt zo’n renner er niet meer aan om er te starten.
MUSEEUW: Heel jammer, want Popovych is momenteel dan nog erg goed op dreef ook. Je zou kunnen zeggen dat de startlijst gedevalueerd is, omdat jongens als hij niet aan de start staan. Het zou nochtans leuk zijn als hij het zou proberen. Gewoon om te zien hoe ver hij kan geraken. De UCI zou op de een of andere manier inspanningen moeten doen om alle toprenners in Parijs-Roubaix aan de start te krijgen. De Pro Tour is daar duidelijk niet het juiste instrument voor. Die telt sowieso te veel koersdagen voor één renner. Dan is het ook normaal dat men gaat pieken naar één bepaalde periode – of erger nog, naar één koers.
Wat is het alternatief? Opnieuw de Wereldbeker invoeren?
MUSEEUW: Waarom niet? Ik vond het jammer dat ze die hebben afgeschaft. De Wereldbeker gaf de klassiekers iets extra’s. Nu is er wel de witte trui van de Pro Tour-leider, maar die heeft minder cachet, vind ik. Ze zouden een circuit moeten maken met minder wedstrijddagen, zodat alle toppers aan alle grote klassiekers kunnen meedoen. Ook voor de winnaar van de Tour de France zou het de normaalste zaak van de wereld moeten zijn dat hij in Parijs-Roubaix start.
Het ligt niet alleen aan het pieken. Oscar Freire, zeker in topvorm, komt ook niet. Parijs-Roubaix is veel te gevaarlijk, vindt hij.
MUSEEUW: Het is geen wedstrijd zonder risico, nee. Maar heb je ze bij bosjes zien vallen in Milaan-Sanremo? Dát is pas een levensgevaarlijke koers. Alleen de winnaar rijdt graag in Milaan-Sanremo. De rest heeft 100 keer zijn leven geriskeerd voor niets. Freire moet niet overdrijven: wie in de afdaling van een Tourcol lek rijdt, kan ook alleen maar hopen dat hij het overleeft. Een wielrenner leeft nu eenmaal met risico’s. Wie daar niet mee omkan, moet thuis in de zetel blijven zitten. Freire zal wel andere redenen hebben om niet naar Roubaix te komen. Hij heeft dikwijls problemen met zijn zitvlak, en dan is dit natuurlijk allerminst een aangename koers. Ik denk ook dat hij te licht en te fragiel is om echt mee te spelen op de kasseistroken. Nochtans kan een Freire in topconditie wel iets doen in Parijs-Roubaix. Maar als hij het niet eens probeert, is hij op voorhand al verloren, natuurlijk.
Eigenlijk is Parijs-Roubaix minder gevaarlijk dan de Ronde van Vlaanderen. In de Ronde rijden de coureurs als gekken naar de Oude Kwaremont, een van de beslissende punten van de koers. Dat gewring is echt op leven en dood. In Parijs-Roubaix gebeurt hetzelfde vlak voor de eerste kasseistrook. Maar nadien wordt het een stuk makkelijker, want het peloton dunt voortdurend uit. In de Ronde kan het gevaarlijke gewriemel tot diep in de wedstrijd duren, zeker als het mooi weer is en er weinig wind staat.
Straf dat u zo licht over de gevaren van Parijs-Roubaix heen stapt. U hebt er toch ook dingen meegemaakt, zoals die vreselijke val in het bos van Wallers.
MUSEEUW: Een heel slijkige, slipperige Parijs-Roubaix was dat. Bij het binnenkomen van zo’n strook vlam je 60 kilometer per uur, je móét vooraan zitten. Maar plots verloor ik de controle over mijn fiets, waardoor ik zwaar op mijn knie viel. Die val zelf was niet eens het ergste, maar ik heb er ook een zware infectie opgelopen. Op zondagen dat er geen koers is, is dat bos een doorgang voor paarden. Ik ben juist in zo’n plaats gevallen waar een paard zijn ding had gedaan. In het ziekenhuis waar ik naartoe werd gebracht, hebben ze een grandioze fout gemaakt. Ze hebben de wonde oppervlakkig gereinigd, het gat dichtgemaakt en er een gips over gezet. Achteraf hoorde ik dat men bij dergelijke gevallen standaard 24 uur de wonde moet spoelen. Direct de wonde dichtmaken is uit den boze, want dan kan een infectie voortetteren – wat bij mij dus gebeurde.
Toen ik enkele dagen later in het UZ van Gent kwam, deden ze daar direct het gips open. De paardenstront hing verdorie nog rond mijn been. Ik bleek gangreen te hebben. En ernstig hoor. Tweemaal hebben ze mijn vrouw gebeld om te zeggen dat ze mijn been gingen amputeren. Uiteindelijk hebben ze nog even afgewacht, tot het niet langer nodig bleek. Zelf heb ik daar niets van geweten, ik zat voortdurend onder een zware morfineverdoving.
Die medische blunder had je je been en een halve carrière kunnen kosten.
MUSEEUW: Toch heb ik die mensen van dat eerste ziekenhuis nooit een proces aangedaan. Ik wou daar mijn energie niet aan kwijt. Mij concentreren op mijn herstel was veel belangrijker. Een goede beslissing, weet ik nu. Het is niet gemakkelijk om in zo’n aanslepende rechtszaak te zitten.
Nu we toch weer bij dat onderwerp zitten: uw ex-ploeg werd een paar maanden geleden zwaar onder vuur genomen in Het Laatste Nieuws.
MUSEEUW: ( zucht) De persvrijheid lijkt bijna absoluut te zijn in België. Een journalist kan hier ongestraft de gekste dingen in de krant zetten. Ik weet er alles van, over mij is ooit ook veel onzin geschreven. En waar blijven de bewijzen? Of is dat allemaal niet meer nodig in de journalistiek, dat je daadwerkelijk kunt bewijzen wat je allemaal schrijft?
We zullen zien op het proces. Er hangt Het Laatste Nieuws in elk geval een enorme schadeclaim boven het hoofd.
MUSEEUW: En ik hoop dat ze zwaar gaan betalen ook. Het dossier van Het Laatste Nieuws berust op niets. Daar ben ik absoluut zeker van. Ik hoop dat de journalisten een voorbeeld nemen aan dit proces en voortaan langer nadenken voor ze iets opschrijven. Voor mij is dat allemaal zo belangrijk niet meer, maar voor de jeugd van vandaag zal het een wereld van verschil maken. Vooral omdat onze jongeren erg goed bezig zijn, zeker weten. Ze verdienen meer krediet dan ze momenteel krijgen. Je weet best wat ik daarmee bedoel.
Hebt u zelf nog ambitie om als ploegleider te werken?
MUSEEUW: Wettelijk is er niets wat mij tegenhoudt om morgen in een volgwagen te stappen. Ik heb nu tijdelijk afstand genomen omdat ik in een mediastorm was terechtgekomen. En ik zou niet willen dat andere mensen geschaad worden om wat ik nu meemaak.
Maar vroeg of laat zal die storm gaan liggen. En dan gaat u terug bij Patrick Lefevere aan de slag. Of zijn de bruggen daar opgeblazen?
MUSEEUW: Ik heb zelf afstand genomen, ik ben niet aan de kant gezet. Ik heb nog altijd contact met mensen uit de ploeg van Lefevere, en die contacten zijn nog steeds hartelijk. Die mensen weten wat ze aan mij gehad hebben, ik heb hen ook voor een stuk mee groot gemaakt. De deur is dus niet definitief dichtgetrokken. Alleen had ik misschien beter twee jaar vroeger afstand moeten nemen, dat zou de ploeg negatieve publiciteit bespaard hebben. Nu, hoe groter mijn eigen bedrijf wordt, hoe kleiner de kans dat ik ooit nog in een volgwagen terechtkom.
Ondertussen lijkt de Spaanse bloeddopingaffaire, die vorig jaar Jan Ullrich en Ivan Basso uit de Tour hield, met een sisser af te lopen. Verbaasde het u wat er naar buiten is gekomen?
MUSEEUW: Níéts kan mij nog verbazen in de wielrennerij. Maar verwacht niet dat ik nu ga oordelen. Ik heb ook de beelden met die bloedzakken gezien, maar tegelijk stel ik vast dat alle renners gewoon weer aan de slag mogen, op Jan Ullrich na dan. Ivan Basso kon zelfs een contract tekenen bij de grootste ploeg ter wereld. Het lijkt alsof men met twee maten en gewichten werkt. Ik heb twee jaar schorsing gekregen, terwijl na mijn rechtszaak iedereen zal zeggen: ‘Amai, was het daarvoor maar?’ En ik ging sowieso stoppen, maar voor jongens als Chris Peers en Jo Planckaert was dat een drama, hé.
Stel dat Basso nu de Giro wint, dan zullen daar grote vraagtekens bij geplaatst worden. Voor de wielrennerij zou het een nieuwe zware klap worden.
MUSEEUW: ( schamper) Als Basso de Giro wint, wordt hij dubbel zo populair als daarvoor, dat geef ik je op een briefje. Of de wielrennerij daarmee gediend is, is een andere vraag. In ieder geval vermoed ik dat we van die Spaanse bloeddopingaffaire niet veel meer zullen horen. De UCI wil geen oordeel vellen en justitie heeft de zaak gesloten. Wie zal het dan wél doen?
Dat is weer koren op de molen voor mensen die zeggen dat het wielrennen fundamenteel rot is.
MUSEEUW: Er zijn te veel affaires op te korte tijd geweest, ja. Ik ben geen hypocriet, hè, ik weet dat er nog altijd gefoefeld wordt in het wielrennen. Er is enorm veel geld gemoeid met deze sport en er zullen nu eenmaal altijd renners bestaan die iets willen proberen. En de bevoegde instanties maken het alleen maar erger, dat is de kern van het probleem. Ik stel vast dat de Tour nog altijd drie weken duurt en er nog evenveel cols in zitten als vroeger. Is het echt nodig om vijf, zes Alpentoppen in één rit te steken? Een etappe met twee cols is even spannend en zal dezelfde winnaar opleveren.
De huidige kalender is niet op maat van de nultolerantie gemaakt. Ze maken het de renners zo goed als onmogelijk om op een natuurlijke manier te rusten. De gevolgen laten zich raden. Maar de hoge bazen trekken zich daar blijkbaar niets van aan, ze zijn niet geïnteresseerd in de mening van de renners. Toen ik nog koerste, vroeg niemand mij wat ik van de opbouw van de kalender vond. En sinds ik renner af ben, is dat niet veranderd. Oké, door mijn gerechtelijk dossier ligt dat momenteel misschien lastig, maar ik heb wel ervaring en ik weet wel hoe het werkt in het wereldje. Dom dat men daar niets mee doet. Want ik kan nu vrijuit spreken, ik ben niet langer gebonden aan een ploeg. Een actieve renner kan nooit 100 procent zijn gedacht zeggen. Hij moet altijd rekening houden met de belangen van zijn sponsor. Als je mij iets kunt verwijten, dan is het wellicht dat ik me te gereserveerd heb opgesteld. Maar dat is ondertussen veranderd en nu krijg ik de kritiek: Museeuw is te open geworden. Ja, zo is het altijd iets.
DOOR JEF VAN BAELEN