De politieke toon van de jongste Documenta is nu indringend te horen op de ForwArt-biënnale van de BBL, op acht locaties van de Brusselse Kunstberg.
Rond het bronzen standbeeld van Godfried van Bouillon op het Brusselse Koningsplein is een carrousel gebouwd, beveiligd door een afrastering. De aanvoerder van de Lotharingse kruisvaarders en koning van Jeruzalem (1061-1100) blijft alsnog onverstoord op zijn paard zitten, want de staat die hem daar in 1848 als symbool van nationale eenheid heeft neergezet, is nog niet van plan om hem daar snel weg te halen. Laat staan dat hij op het punt zou staan, in twee separate staten uiteen te vallen. Wel moet de Beschermer van het Heilig Graf een tijdlang (tot 15.1) zijn degradatie tot spilfiguur in een licht bevreemdende kermismolen verduren. Draaien doet het ding wel, maar zonder paardjes.
We herkennen Dante en een joodse koopman, op bezoek in de hel van de globale wereld. Die is ingedeeld in postkoloniale zones van hoge beveiliging, investering en uitsluiting. De man van de Wereldbank en de investeerder, die een Multi Agreement of Investment afsluiten, staan in contact met de stormtroepen van de politie en een geüniformeerde met een gsm. Onderbetaalde arbeidskrachten kijken toe, en ook een vreemde snoeshaan. Hij zwaait met zijn paspoort. Enthousiast? Wanhopig? Moeilijk uit te maken, wellicht afhankelijk van de goodwill van de Vierde Macht. Naast de wetgevende, de rechterlijke en de uitvoerende, bestaat er immers een uitsluitende macht, betoogt kunstenaar Andreas Siekmann met zijn carrousel.
Deze ludieke installatie is dus niet het werk van een alternatieve, antiglobalistische groep. Ze past in het kraam van de door de Bank Brussel Lambert – ING opgezette kunstbiënnale ForwArt die nu aan z’n tweede editie toe is. De bank is gewonnen voor ‘nieuwe ideeën’, voor een ‘alerte houding’ volgens het thinking out of the box-principe. (Kennelijk boezemt het voorbeeld van Enron de bankiers geen schrik in. Daar werd zoveel ‘out of the box’ gedacht dat de spoeling in de box zelf op de duur te dun werd.) De bank deed een beroep op vier internationale curatoren met naam en faam: Chris Dercon (Boijmans van Beuningen, Rotterdam, straks Haus der Kunst, München), Lynne Cook (Dia Center for the Arts, New York), Robert Fleck (Ecole des Beaux-Arts, Nantes) en Hans Ulrich Obrist (Musée d’Art Moderne de la Ville de Paris). Ook hun reputatie is op behoorlijk wat out of the box-denken gevestigd. Dat blijkt wel uit hun gemeenschappelijke keuze voor kunstenaars die niet per se in de eerste plaats Kunst willen maken dan wel kritische reflecties op de realiteit, met beeldende middelen, rekening houdend met de context en de plaats.
De plek is zo geladen als wat. Op en om de Kunstberg is de concentratie van instellingen van nationaal belang groot: het koninklijk paleis, de ‘koninklijke’ kerk (St.-Jacob op Koudenberg), de Bank Brussel Lambert, de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, de Koninklijke Bibliotheek en het Rijksarchief, om bij de belangrijkste te blijven. Op acht locaties in deze symboolzwangere zone zit de ForwArt-biënnale genesteld als een koekoek, toch het out-of-the-box-dier bij uitstek.
BLOZENDE APPEL
In het BBL-cultuurcentrum, tegenover de veiligheidszone rond Godfried van Bouillon, begint het parcours met een blozende, vergiftigde appel. Arturo Herrera liet virtuoze handen van medewerkers – mechanisch aangedreven lijkt het wel – stralend witte wanden beschilderen. Lenig zwiepende, in elkaar verstrengelde lijnen in latex van een zachtblauwe kleur. Het elan is dat van action painting, maar een stuk cleaner. De tekening ruikt naar popart van Walt Disney-snit, maar verstoord, door vlekken totaal onleesbaar gemaakt. ‘Hoezo is mijn fusie van twee hoog gequoteerde moderne Amerikaanse stijlen geen opname in de salons waard?’ zo moet Herrera zich afvragen, terwijl hij rustig doorgaat zekerheden te ondermijnen, ruimtelijke picturaliteit van een voorbijgaande aard creërend, als een verfrissend bad.
Van het klare, quasi-majesteitelijke ambiente van Herrera naar het aardedonkere kamertje waar de Ghostgames (video) van Anri Sala zich afspelen, is een val. Bij nacht kruipt een krab uit het water, aangelokt, gebiologeerd of gevangen door het aan- en uitfloepende licht van een lampdrager van wie slechts de voeten te zien zijn. De krab lijkt veroordeeld om net zo lang in de lichtbundel rond te kruipen als de lampdrager wil. Tot hij ten slotte pijlsnel tot de aanval overgaat. Ghostgames verdraagt een allegorische lectuur. De meest pertinente verwijst misschien naar de situatie van boatpeople, bij uitbreiding van alle illegalen, zoals ze bij nacht door het water van Mexico naar de VS waden, of in Sangatte zaten te wachten om op de halt makende hogesnelheidstrein naar Engeland te springen.
Valerie Mréjen portretteert mensen door hen frontaal voor haar videocamera te zetten en hen een waar gebeurd kort verhaal uit hun leven te laten vertellen. Grote zielenroerselen geven ze er niet prijs, maar hun naturel en zin voor bizarre toevalligheden – zoals het verwerken van een sterfgeval tijdens een niet meer uit te stellen tupperwareparty – plaatst de Portraits filmés in het absurde theater van het alledaagse bestaan. Speciaal voor ForwArt maakte Mréjen een nieuw videowerk ( Oops) waarin personeelsleden van de BBL de herinnering aan een begane blunder ophalen. Iemand bracht leven in het saaie kantoorleven door een plastic zak hard te laten klappen. Een ander verwarde een onbekende tot tweemaal toe met een goede vriend, terwijl een derde de haardroger boven zijn natte tabak bracht en een hoop troep overhield.
LA GRANDE MURAILLE
De smalle spiegelgang en de lege kluizen in het BBL-souterrain versterken het manisch-mechanistische mensbeeld dat uit de honderden kleine tekeningen van Paul van der Eerden spreekt ( Chemin de Ronde). Fantasma’s van seks & geweld, angst en gespletenheid lijken gemodelleerd door een obsessieve ordeningsdrang. Vanzelfsprekend verwant met de kunst van psychoten, splitsen ze er zich ook van af door een aspect van berekening wat in de richting van een vrijwillige opsluiting in de underground-cultuur wijst. Van der Eerdens kamergenoot in de ondergrondse is Nico Dockx uit Ekeren, die het begrip kunst alsnog in beraad schijnt te houden, omdat zijn keuze voor het wereldwijde web een zee van mogelijkheden opent waarin hij nog volop aan het vissen is. Gestolen heeft hij zijn plaats op de biënnale evenwel niet, want zijn online werk heeft het pad geëffend voor een blitzbezoek aan een voortreffelijke bibliotheek, de zijne – 353 volumes, van Jacques Derrida, Marcel Proust en de films van Theo Angelopoulos tot Art meets science in a changing Economy – voor een kennismaking met zijn muziekexperimenten ( Building Transmissions, sonics) en met zijn favoriete links (www.latenightpool via www.alamut.com toont nachtelijke zwembaden en bespiegelingen: ‘Het laatavondbad is een plaats van reflectie, gecreëerd en verzorgd door Rogerio Lira. Onderwerpen zijn transformatie, zwemmen, geheugen, dromen.’).
Eén goeie link verwijst naar vele andere, die op hun beurt het aanbod verveelvoudigen. Met een menselijke variant van dat soort digitale kettingcommunicatie speelde Isabelle Arthuis in gedachten. Geselecteerd voor ForwArt, nodigde de Française prompt zelf twaalf (Brusselse) kunstenaars uit, van wie zij zich voorstelt dat ook zij weer elk met twaalf goeie kunstenaars op de proppen zouden kunnen komen. Enzovoort. Nu is er in de geflopte winkelgalerij in de Ruisbroekstraat weliswaar plaats zat – alleen La grande muraille met Chinese boeken en Ma maison de papier, een der beste affichewinkels van het land, zijn er nog gevestigd – maar te veel is te veel. In een van de leegstaande panden kunnen op eenvoudige aanvraag video’s van diverse kunstenaars worden bekeken. We kozen voor Brest van Arthuis, en belandden in een haveloze industriezone in de Bretoense haven, ingepalmd door jongeren die er een graffitiparadijs van hebben gemaakt. Een ietwat eigenwillige montage, met tussenspringende beelden van anonieme gevels, triest en fascinerend, en romantische zeeschilderijen uit een andere tijd.
Een grote interesse voor de sociale anatomie van het gebouwde leggen ook de drie kunstenaars aan de dag die in het Museum voor Schone Kunsten ondergebracht zijn. Florian Pumhösl trok naar Tanzania. Op de wijze van een beeldarcheoloog diepte hij er staaltjes op van koloniale, postkoloniale en dorpse selfmade bouwkunst, naast ouderwetse museale presentaties, onder andere van een boekje over het Tanzaniaanse socialisme, geschreven door wijlen president Julius Nyerere. Alles samen een beeldarchiefje waarmee Pumhösl een soort partituur creëerde die hij synchroon op vier schermen toont. Hij stelde de schermen achter elkaar in de ruimte op, want hij wil zijn dvd ( Village, Museum) metterdaad ook als een archief geconsulteerd zien. Een puzzel in een onderkoelde, gave stijl.
Stilistische perfectie is eveneens het waarmerk van de 258 kleurenfoto’s van Maleise huiskamers door Simryn Gill, op rondreis in haar geboorteregio. De identieke, kleine, vierkante formaten, de wemeling van helle kleuren en het klare licht geven de serie Dalam een haast uniform karakter. De bewoners, die zelf buiten beeld blijven, gebruiken volmaakt ongelijksoortige spullen, helemaal niet duur of gesofisticeerd, toegevend aan een ongebreidelde lust tot decoreren en combineren. Wat draken had kunnen opleveren, leidde in werkelijkheid tot verfijnde interieurs, in een eenheid van stijl die een wonder van Zuidoost-Aziatische onbepaaldheid is.
Tabaimo is een Japanse, het huis dat ze getekend heeft, doet erg minimalistisch aan. Ze ontvangt de bezoeker (zonder meer een voyeur) in een decor van drie kartonnen wanden, de hal. Dan klikt de hand op de muis, de voet zet een sensor in beweging, en de kamers van het Japanese Interior (interactieve video) gaan één voor één open. Af en toe wordt een bewoner in zijn intimiteit betrapt, maar Tabaimo geeft daar een fantasievolle draai aan.
Buiten op straat heeft Mircea Cantor gewerkt. Zowel het grootste als het kleinste werk van de biënnale staan op zijn naam. Een billboard met de voorstelling die hij zich als kind maakte over de ideale stek in het Beloofde Westen, kwakte de Roemeen tegen een reusachtige blinde muur aan. Het ultraviolet versterkt de onwezenlijkheid. De maquette van een superette die zijn voornaam draagt, verraadt de zelfspot van een wijzer geworden migrant. Niet-gepatenteerde lucifers met twee zwavelkopjes biedt Cantor in een oplage van 10.000 exemplaren aan. ‘Een stok met twee uiteinden’, dat kan van alles betekenen, dat laat men best aan ieders persoonlijke fantasie over.
In De gebroeders Karamazov verwees Fjodor Dostojevski ermee naar de psychologie. Met psychologische maatstaven kan men de beweegredenen van een mens zo uitleggen dat hij de moord waarvan hij wordt beschuldigd wel móét hebben begaan, of juist niet. Aldus Dostojevski. Een andere waarheid over de mens is er niet, zo schijnt Ana Torfs in haar complexe installatie met taal, beeld en object in de Koninklijke Bibliotheek te bevestigen. Zelfs ettelijke malen in verschillende uitdossingen haarscherp gefotografeerd, blijft het ware gelaat van man of vrouw onkenbaar. Dat de recente geschiedenis meer dan genoeg stof oplevert om hem en haar collectief van een groot kwaad te betichten, toont Torfs in een labyrint van teksten, geschreven door lucide geesten die elk op hun manier het menselijke kwaad bij de wortel hebben proberen te vatten. ( Elective Affinities/ The Truth of Masks & Tables of Affinities)
Subtiele architecturale ingrepen in diezelfde, ‘grote’ Bibliotheek laten Dolores Zinny & Juan Maidagan toe om de bestaande bouw te kritiseren en er het spectrum van Victor Horta’s onuitgevoerde idee voor een Mémorial Bibliothèque in te verwerken ( A façade that considers no interior contains an illusory garden). In de Horta Hal van het Paleis voor Schone Kunsten eindigt het ForwArt-parcours wanneer de ontcijfering van de morsetekens, uitgezonden door de lampen in de kroonluchter, voltooid is. Wat Cerith Wyn Evans via de luster vertelt, houdt verband met La Part Maudite van Georges Bataille: de extra energie die elk systeem, natuurlijk of cultureel, moet verbruiken. Wat de zon overal produceert, moet immers nooit worden terugbetaald. Zo kan iedereen feesten. Sommigen als de beesten. Anderen beschaafd burgerlijk, zoals het in het PSK wel nooit anders is geweest. Marcel Broodthaers maakte er al grapjes over. Evans’ Fig. 1 is ook een hommage aan de geestigste kunstenaar die ooit op de Kunstberg huishield.
Jan Braet
Tot 11.11.02, alle locaties elke dag open van 10 tot 18 u., behalve de Musea voor Schone Kunsten (open van 10 tot 17 u., gesl. op ma. en op 1.11). Start: BBL-CC. Koningsplein, Brussel.
Dante en een joodse koopman, op bezoek in de hel van de globale wereld.