De negentiende-eeuwse Dandy, een kwestie van houding en uitdrukking.

De kledij is de plaats van de schijn, de illusie, de verleiding. De kledij is de belangrijkste manier waarop de mens zich in de wereld inpast, namelijk van achter een scheidingslijn, een tweede huid. Die dubbele breuk tussen zichzelf en de wereld, maar ook tussen zichzelf en het eigen lichaam is de springplank voor zichzelf-als-beeld. Kledij is niet functioneel en niet eens werkelijk, maar uiteindelijk zuiver imaginair : via kledij construeert men zich een imaginair lichaam.

Iedere ochtend bij het opstaan moet iedereen vorm geven aan dat imaginaire lichaam. Het is een zeer bewust ritueel bij de vrouw, lijkt neutraal te verlopen bij mannen (maar dat is alleen maar schijn). Het neutraal lijkende is een cruciaal aspect van het imaginaire lichaamsbeeld van de man. Want natuurlijk ontsnapt niemand aan het spanningsveld dat de kledij teweegbrengt : noch de geüniformeerde gevangenisbewaker, noch de chirurg in het groen, noch de monnik in de pij. Onherroepelijk creëren ook zij dat imaginaire lichaam dat tegelijk verhult en juist in het verhullen zoveel zichtbaar maakt, zij het op een ander vlak, via een andere sleutel.

Wie in een democratie autoriteit ambieert, weet dat kledij cruciaal is. Op een subtiele manier moet ze dat aanzien steunen, maar niet zo dat het zou kunnen lijken alsof de kledij het aanzien zelf heeft gecreëerd. Zichtbaar zijn en toch niet gezien worden, dat is de opdracht van de kledij.

De Dandy een negentiende-eeuwse figuur streeft moreel gezag na, geen effectieve macht. Hij beseft dat de kledij van zeer groot belang is in het verwerven, behouden en duidelijk maken van die morele autoriteit. Zijn kledij moet de aard van dat moreel gezag moduleren. Neem bijvoorbeeld de grote opponent van de Dandy, de bohémien. Ook hij beschikt over een aanzienlijk prestige romantisch en sentimenteel : men heeft zin zich over hem te ontfermen, laat zich vertederen door het pittoreske, door de jongensachtige slungeligheid, door de robuuste ?sans gène? van de latere leeftijd. Iedereen kent beelden van kunstenaars die zo hebben geleefd en zich zo hebben gekleed. Maar de Dandy wil zich ver houden van die modaliteit van het prestige. Letterlijk : afstand bewaren is zijn bestaanswijze én zijn bestaansreden.

Dat is een wat bizarre strategie omdat autoriteit in ons type maatschappij gericht is op toenadering, lage drempel, verleiding eerder dan imponeren. Autoriteit wil zich niet naakt afficheren, maar doen alsof ze ?het niet zo bedoelt?. De Dandy bedoelt het dus wel zo : streng, imponerend, om niet te zeggen provocerend houdt hij zich op afstand. Niet alleen in woorden en houding, maar dus ook in zijn kledij straft hij af, bijt hij van zich af. Zelfs wie geïmponeerd is, moet niet denken in zijn gratie te kunnen komen, in zijn omgeving te kunnen toeven.

EEN WANDELSTOK

De Dandy is geen kwestie van stof, snit en rekwisiet. Het is een kwestie van houding en uitdrukking. Het volstaat dus niet het pak van een Dandy op een houten mannequin te zien, om te begrijpen wat hier aan de hand is. We moeten die houding, die morele kracht, die kille energie erbij fantaseren. De kledij steunt, maar het levende lichaam stuurt. De Dandy is geen vestimentair, maar een moreel programma (ik schrijf het woord dan ook met een hoofdletter). Vandaar dat je hem niet kunt tentoonstellen ; iedere bezoeker moet het imaginaire lichaam van de Dandy in zichzelf reconstrueren.

De Dandy is een personage uit de vorige eeuw. Er hebben maar enkele exemplaren van bestaan, uitsluitend in Engeland en Frankrijk nee, in Londen en Parijs. Toch hebben zij een grote indruk gemaakt ; vele bladzijden zijn aan hun mysterie gewijd. Beschreven als heroïsche pilaarheiligen, als exemplarische levens. Zij zijn als jonge helden van een feodaal epos alleen leven ze in de moderne wereld, onder de tirannie van wetenschap, democratie en industrie, dat wil zeggen in een wereld zonder epische, uitsluitend met romaneske mogelijkheden. Vandaar ook enkele grote verschillen : terwijl de epische held zuiver en helder is, wordt de Dandy gekenmerkt door dubbelzinnigheid. De Dandy hanteert geen zwaard, maar een wandelstok, hij draagt geen helm maar een buishoed, hij staat niet op een slagveld, maar in een park tijdens een promenadeconcert, op de stoep waar hij elegant de paardenpoep ontwijkt. Zijn heldendaden hebben niet met lichamelijke maar met sociale risico’s te maken ; niet de vaardigheid met het zwaard maar de gevatheid in een situatie is cruciaal.

De Dandy evolueert. Dat maakt zijn definitie moeilijk. Hij eindigt op het einde van de eeuw in extravagante kleuren en excentrieke gedragingen. Daarmee doorbreekt hij de essentiële afspraak van terughoudendheid en understatement. Hij begon in Londen als een society-fenomeen, als de uitvinding van de mode door de man. Maar de mode is dus een zaak zowel van kledij als van gedrag. Kledij is een sociale relatie. Het dandyisme is de bewuste cultivering ervan. Tussen de Londense aanzet en het verval van het fin de siècle zit de cruciale intellectuele episode, namelijk twee Franse teksten van twee Franse dandy’s. Twee geraffineerde stijloefeningen, getuigend van ongehoorde intellectuele virtuositeit.

Het dandyisme wordt een manifest van de anti-romantiek. Niet de expressie en de natuur streven zij na, maar de gekunsteldheid ; ze kennen geen geloof in de universele goede wil, maar vertrouwen uitsluitend in wantrouwend zelfverweer. De tekst van Barbey d’Aurevilly (1844) en die van Charles Baudelaire (1863) geven het ijkpunt. Daarin wordt het imaginaire lichaamsbeeld van de Dandy een volledig levensproject, waarin de kledij de veruitwendiging is van een politiek en van een ethiek.

HET SNOBISME

De Dandy is in een competitie gewikkeld ; de verhouding met de medemensen is polemisch, uitdagend, provocerend. De Dandy past als gegoten in de sociale strijd die voortaan onder de naam van snobisme meedogenloos maar zonder bloedvergieten zal worden gevoerd. Met dit cruciale verschil tegenover het banale snobisme, dat de Dandy erin slaagt om tegelijk in dat spel, maar ook erboven te staan. Snobisme is immers misprijzen naar ?beneden?, tijdelijke erkenning van gelijken en bewondering naar ?boven?. De Dandy bewondert nooit, hij erkent niemand, hij misprijst. Hij is bereid iedere prijs voor deze positie te betalen : hij zoekt het radicaal solitaire. Hij heeft geen gelijken, want hij is onvergelijkbaar. Hij incarneert het principe van de excellentie, van het uitzonderlijke in een krachtig verzet tegen de democratische gelijkheid die het verschil niet meer maakt. Een ?naaste? heeft hij niet de Dandy is geen christelijk personage.

Om het strategische spel van de Dandy precies te herkennen, is het nodig hem juist te positioneren tegenover verwante figuren. Er werd al gesproken over de bohémien. Ook een buitenstaander, maar té nadrukkelijk en daardoor vulgair in zijn anti-burgerlijkheid. De Dandy staat voor geraffineerde afstandelijkheid. Is hij dan een gewone elegante man, zoals getekend door Gruau in deze eeuw ? Is hij een ?lion?, een ?macaroni? zoals men ze noemde begin vorige eeuw ? Uiteraard is de Dandy elegant, maar hij wil met zijn elegantie niet verleiden maar afschrikken : zijn elegantie is geglaceerd, ijzig en onnatuurlijk. Iedereen weet hoe elegantie onlosmakelijk verbonden is met een indruk van natuurlijkheid, spontaniteit : wel, de Dandy is protest tegen natuurlijkheid, wijst iedere spontaniteit af. Zijn verleiding is niet charmerend, maar dodelijk, immers de Dandy wordt zelf nooit verleid. Zijn elegantie is dus een valstrik, een belofte die zeker niet zal worden gehouden.

Naast de bohémien en de élégant is er zeker in Londen een rol weggelegd voor het excentrieke. Uiteraard staat de Dandy excentrisch, maar hij wijst het nadrukkelijke van de excentrieke strategie af. De Dandy is nooit extreem op het eerste gezicht integendeel, hij valt juist niet onmiddellijk en vanzelf op. Het extravagante is een extreme, ?wilde? strategie, daardoor vulgair en de Dandy wil geordend opereren. Wat aan het excentrieke nog het meeste stoort is dat ze zich willekeurig tot iedereen richt, even onselectief als de reclame. De Dandy kiest degenen door wie hij opgemerkt wil worden : hij maakt geen publiciteit.

De Dandy is een conservatieve figuur. Terecht merkt Jean-Paul Sartre in zijn studie over Baudelaire op dat zijn Dandyisme een protest was zonder gevaar en zonder consequentie. Maar dat is slechts de helft van het verhaal. De Dandy gehoorzaamt een innerlijke coherentie, niet een maatschappelijke effectiviteit : hij wil niets bereiken, noch veranderen. Zijn er niet al genoeg heilsboodschappen, wereldverbeteraars en reformisten ? De Dandy is minder cynisch dan het cynisme van dat naïeve geloof. Hij kiest dan ook bewust voor het steriele protest zonder consequentie.

Want natuurlijk én tegelijk vreemd genoeg, protesteert de Dandy niet letterlijk, misschien niet eens bewust, zeker niet als een bedoeld programma. Zijn houding wijst op een paradox in de nieuwe samenleving, in de moderniteit. Die paradox bestaat erin dat de gelijkheid nivellerend, niet differentiërend werkt. Onder de regel van de gelijkheid blijkt het verschil weg te smelten, atrofieert de individualiteit. De Dandy pareert deze situatie door ze om te keren : hij maakt het eclatante verschil door de regels van de gelijkheid ?volmaakt? uit te voeren, tot in het absurde, tot zijn laatste consequentie. Hij laat een perfectie zien waarop een maatschappij van gelijken een verbod legt : de perfectie is immers anti-democratisch. Tegelijk is ze gehoorzaam aan de maatschappelijke regel en dus niet aanvechtbaar. Excellentie in het conformisme, provocerend gehoorzaam, kortom een tergende stiptheidsactie.

KLEUR VAN DE ROUW

Dat de Dandy zich in het uiterlijke verschijnen werpt als zijn belangrijkste taak, is een shockerende verkwisting. Het mannelijke uniform is efficiënt, maar die efficiëntie wordt in de handen van de Dandy een barok ritueel. Het tijdrovende aankleden van de vrouw neemt hij schaamteloos over. Hij spaart geld noch tijd voor het wikken en wegen van nuances en details die niemand ziet. Investering en resultaat zijn uit evenwicht : hij verspilt in protest tegen de om zich heen grijpende norm van het rendement.

De kleur die hij draagt is het zwart. Kleur van de rouw merken Musset en vele jaren later ook Baudelaire op. Rouw omdat de man aan het spel van het imaginaire lichaam niet meer mag deelnemen ? Immers in amper twee generaties doen mannen afstand van de vestimentaire verbeelding van het ancien régime. De man komt in de dwangbuis van het sobere ?costume? het driedelig pak, schepping van puriteinse soberheid, van classicistische reductie tot het elementaire. Eén basisvorm, met een kleine scala van stoffen en kleuren. Perfectie binnen die grenzen veronderstelt een uiterst raffinement en een geoefend oog om het verschil te zien.

Het zwart is ook de kleur van Manet, die het bestudeerde bij Velazquez en de Hollandse meesters, beide uit de zeventiende eeuw. Gouden eeuwen van het flamboyante zwart : vurig en dramatisch. En het klassieke mannenpak is misschien helemaal niet de dwangbuis, maar integendeel de meest revolutionaire synthese uit de hele modegeschiedenis van de mensheid : soepel aangepast aan het lichaam, expliciet over de lichaamsbouw en ledematen, praktisch mee-schuivend met alle bewegingen. Het sobere kostuum is een uniform, maar ook onweerstaanbaar in zijn ?Dorische? helderheid. De man is er niet alleen in opgesloten, maar wordt er in zijn mannelijkste idealen in uitgedrukt.

De Dandy is in de regel célibataire en soms, maar zeker niet in de regel, homoseksueel. De Dandy polemiseert actief met de vrouw. Hij ontmoet haar voor de spiegel, waar beiden vele uren van de dag doorbrengen ; geen van beiden wil de straat, dat wil zeggen de maatschappelijke scène op tenzij na lange, intense en weloverwogen voorbereiding en planning. Maar de spiegel is voor de vrouw al de blik van het andere geslacht ; terwijl voor de Dandy de spiegel de genadeloze blik is van een veel abstractere autoriteit. Hij denkt bovendien niet aan veroveringen maar aan vernederingen. Zijn uiterlijk is de valstrik voor de verbaasde andere die hij zeker zelf niet wil zien. Tegelijk weet hij dat de straat zich niet goedschiks aan zijn ?overvallen? zal onderwerpen en zal proberen hem bij de geringste fout van het voetstuk te stoten. De spiegel moet dus vooraf genadeloos iedere zwakheid, iedere ridicule reveleren. En de spiegel lijkt hij op straat, in het park, in gezelschap steeds voor zich te hebben : de samenleving is er alleen als spiegel. Hij is de Medusa die zichzelf versteent.

GOED IN SPOTPRENTEN

De Dandy is de heteroseksuele man die de vrouw afweert. Zij is immers het paard van Troje dat de mannelijkheid temt in plaats van die te exalteren. Slechts de gedeclasseerde vrouw behoedt hem voor sentimentaliteit. Slechts de gemaquilleerde vrouw is onnatuurlijk genoeg. Want de vrouw is het principe natuur bij uitstek haar passies zijn echt en dus waardeloos voor de Dandy. Natuur is ongekunsteld en dus zonder betekenis. De opkomende natuurexaltatie van de burgerij lijkt hem de ultieme stupiditeit. De Dandy weet dat de mens geen natuur-, maar een cultuurwezen is. Tegelijk is de vrouw fascinerend want dubbelzinnig en ongrijpbaar, grillig en pure schijn. In die zin realiseert zij, op een manier die voor de Dandy onbereikbaar is, zijn paradoxale ideaal van het ongedefinieerde. Maar wat de vrouw van nature is, probeert de Dandy als levensproject bewust te realiseren.

De Dandy is fundamenteel lachwekkend : vanuit het standpunt van de vrouw, vanuit het standpunt van de burger, vanuit het standpunt van de proletariër. Iedereen doorziet zijn pretentie, zijn steriele manoeuvres, zijn frigiditeit. Iedereen vraagt zich af waar al die drukte goed voor is, als ze tot geen enkele verovering, tot geen enkele winst leidt. Dat de Dandy bespookt wordt door een heel oud gevoel van eer zal hen een zorg zijn. De Dandy leeft volgens een code die niet meer van de tijd is. In een democratie is er geen plaats voor eer, slechts voor winstmarges.

Omdat de maatschappij de erecode slechts ziet als een pretentie kan de Dandy zo makkelijk als pure maskerade worden ontmaskerd. Hij figureert dan ook goed in spotprenten. Immers de Dandy is een beeld, een schematische concentratie, een samengebalde formule. Het wisselende van de spontaniteit dat zo goed door fotografie zal worden vastgelegd is hem vreemd. Hij heeft geen verrassingen ?in petto?. Hij is zouden wij vandaag zeggen uitsluitend een imago. Zijn gestileerde vorm staat rond een leegte. Zijn uiterlijk is een masker bij een rol : commedia dell’arte. Niet de Dandy die zich daardoor uit zijn lood laat slaan. Zijn onherroepelijke vervrouwelijking, zijn substantiële oppervlakkigheid keert hij om tot evenzovele bewijzen van een louter mannelijke bravoure. De onmogelijkheid van zijn positie en van zijn rol maakt hem des te indrukwekkender.

Dirk Lauwaert

?De Dandy?, Museum Het Paleis, Den Haag, tot 31/8.

De Dandy is een moreel programma.

Modeprent, 1843 : de kledij steunt, maar het levende lichaam stuurt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content