Cesaria Evora zingt muziek die de poëzie van Kaapverdië belichaamt.
Als de wereld nu de morna kent, die trage melancholische muziek die als golven uit de zee komt aangespoeld, dan is dat te danken aan Cesaria Evora, een eenvoudige barzangeres uit Mindelo op Sâo Vicente, het tweede grootste van de tien Kaapverdische eilanden. De eilanden werden in 1456 ontdekt door een Italiaanse zeevaarder in dienst van de Portugese Kroon. In 1975 werd de archipel onafhankelijk. Een staatsgreep kreeg in 1980 de Kaapverdiërs politiek op de knieën, maar sinds 1991 zijn er vrije verkiezingen en werd het meerpartijenstelsel ingevoerd. Maar economisch kwam het nooit meer goed.
Cesaria Evora (56) maakte zowel de koloniale als de post-koloniale periode mee. Als dochter van een straatviolist die vroeg een weduwe met zeven kinderen achterliet, vulde zij vanaf haar zeventien jaar het familiebudget aan door te zingen in bars en op feesten. Na de onafhankelijkheid lieten de grote zeevaartmaatschappijen Mindelo links liggen en Cesaria kon nog moeilijk van haar muziek leven. Tot José da Silva, de producer van Lusafrica, haar in 1985 in Parijs een plaat liet opnemen. Ze kreeg bekendheid bij de Kaapverdiërs in Frankrijk en later ook elders in Europa en Amerika. In 1992 werd haar cd ?Miss Perfumado? een wereldsucces en sindsdien is zij niet meer weggeweest van de grote podia.
Haar laatste cd ?Cabo Verde? bewijst dat de liederenschat van haar geliefde eilanden verre van uitgeput is. Zee en heimwee blijven de basisingrediënten. Een lied heet trouwens ?Mar e morada de sodade? (?De Zee is het tehuis van het heimwee?).
Welke realiteit steekt hierachter ?
CESARIA EVORA : Die van de emigratie van de Kaapverdiërs. Er leven tweemaal meer Kaapverdiërs buiten onze archipel. Dit is al aan de gang sinds het begin van de negentiende eeuw. De zee is de belichaming van deze werkelijkheid. De zee doet ons denken aan ieder van ons die vertrokken is. Zij betekent dus zeer veel voor ons, zowel het heimwee naar hen die weg zijn als de hoop op hun terugkeer.
Sinds de onafhankelijkheid zijn ook veel musici vertrokken. U bent gebleven.
EVORA : De mensen emigreerden om te kunnen overleven. In de cacaoplantages van San Tomé en Angola waren er arbeidscontracten voor drie jaar. Ikzelf ben gebleven. Ik heb eigenlijk nooit zin gehad om weg te gaan. Wel heb ik sinds 1985 het geluk gehad om regelmatig in Europa te zingen en platen te maken. Maar dit wil niet zeggen dat ik ooit emigreerde. Ik woon daar nog altijd en ik verlaat mijn eiland alleen als ik moet optreden.
Uw eerste plaat ?De diva op blote voeten? (1988), verwees naar uw gewoonte om zonder schoenen aan te zingen.
EVORA : Voor mij is dit iets natuurlijks. Ik kan trouwens niet lang schoenen verdragen. In Kaapverdië is dit de gewoonste zaak van de wereld. In de tijd van de kolonies was het ook een manier om de mensen van elkaar te onderscheiden. Alleen de Portugese kolonisten en de rijke inlanders droegen schoenen. Zij die zich geen schoenen konden kopen, mochten niet op het voetpad van de Praça Nova van Mindelo. Als de Portugezen mij uitnodigden om te komen zingen, deed ik dat dan ook alleen op voorwaarde dat dit blootsvoets mocht.
Vandaag is Kaapverdië onafhankelijk. In ?Cumpade Ciznone? zingt u dat ?de democratie niet te koop is?. Is dit dan zo op dit ogenblik ?
EVORA : De teksten van bewuste mensen zoals Manuel de Novas, de auteur van het lied dat u citeert, stellen de huidige regering in vraag. Op dit ogenblik lijkt het inderdaad zo te zijn dat ze de democratie aan het kopen zijn. En men doet het bovendien heel slecht. Want de economische situatie is niet alleen precair, wat zij altijd geweest is, maar zij verslechtert met de dag.
Maar Kaapverdië is ook het enige land dat een schelp voert in zijn vlag. Zo zegt Manuel de Novas in ?Ess Pais? dat zijn land een klimaat en een gemoedsrust kent die nergens ter wereld te vinden zijn.
EVORA : Gelukkig is geld niet het enige wat telt in het leven. Wij hebben geen goud en diamanten en onze politici zitten fout, maar een gemoedsrust hebben wij, een rijkdom die maakt dat wij ondanks alles gelukkig zijn.
Bestaat er geen woord voor dat geluksgevoel van de Kaapverdiërs ?
EVORA : Ja de ?morabezza?. Je kan er in geen enkele andere taal een equivalent voor vinden. Morabezza wil zeggen dat men is waar men moet zijn, dat men zich goed voelt. Als men een charmante vrouw op straat ziet voorbijgaan, zegt men ?olala die daar is een morabezza !?. Of gisteren heb ik een prachtig moment beleefd met mijn vrienden, ?het was de morabezza?. Het is een gemoedstoestand, het gevoel van samenhorigheid. Als een vreemdeling op bezoek komt, wensen we hem de morabezza toe. Het is een hele filosofie, een manier om zich solidair te voelen.
U heeft de morna wereldwijd bekend gemaakt. Men zegt dat het de blues is van Kaapverdië.
EVORA : Men zegt ook dat het de Kaapverdische ?Fado? is en dat ik de Amalia Rodrigues van Kaapverdië ben. Ik bewonder deze zangeres heel erg, maar ik ben niet zoals zij. Aan de journalisten die mij met haar vergelijken, zeg ik dat ik Cesaria Evora ben uit Cabo Verde, punt uit. In de koloniale tijd ging ik de morna zingen bij de Portugezen die gewoon waren om naar fado te luisteren. En zowel voor hen als voor mij waren dit twee verschillende zaken. Wat de morna wel met de blues gemeen heeft, is het negerleed waarvoor beide muziekvormen generaties lang de uitlaatklep waren. Dat gevoel is er blijven inkleven en ook de kracht die in dat gevoel steekt.
Er is ook de invloed geweest van grote broer Brazilië.
EVORA : De Kaapverdische muziek heeft meer met Brazilië te maken dan met Portugal, al was het maar door de ritmes en de instrumenten.
Maar het typische van de morna volgens de dichter Pedro Cardoso is dat al die elementen samensmelten op een eenzaam strand bij maanlicht. Veel van uw liederen spreken over de maan en de nacht. Is dit niet uw element bij uitstek ?
EVORA : Ja, de nacht is iets groots voor mij. Ik denk dat ik bij hem hoor. En de meeste Kaapverdiërs met mij. Na hun dagtaak vergeten zij hun zorgen en komen ’s nachts bijeen om pret te maken en een glas rum te drinken. Het is ’s nachts ook dat er muziek wordt gemaakt. Het is een heel ander leven dan overdag.
U bent de populairste Afrikaanse artieste. Als Afrikaanse vrouw is dit wellicht niet evident ?
EVORA : In Mindelo, een havenstad, had ik het geluk veel mensen te ontmoeten die me wat geld gaven als ik voor hen zong, iets wat mij financiële ademruimte gaf. Dat zou in andere Afrikaanse landen niet zo makkelijk geweest zijn. Het feit dat men mijn liedjes op prijs stelde, deed mij denken dat er in Europa misschien nog meer van die mensen zijn.
De matrozen hebben u in zekere zin de weg gewezen ?
EVORA : ( lacht) Dat kwam zo in mijn gedachten, maar ik dacht er in die tijd niet echt aan om weg te gaan. Dat is maar later gekomen.
Als vrouw bezingt u heel vaak de liefde. Maar eerder de ongelukkige kanten ervan.
EVORA : Dat is vaak verbonden met de scheiding, iets wat ook veel voorkomt in Cabo Verde.
En de mannen, vindt u die niet wat futiel ? Zoals in het lied ?Pe di boi?, waarin zij verschijnen als vechtersbazen die op de vuist gaan voor een vrouw.
EVORA : ?Pe di boi? ( een soort van duel, F.C.) is een manier van spreken. Er zijn allerlei soorten mannen, zoals er allerlei soorten vrouwen zijn. Er zijn goede mannen, minder goede en dan ook nog een soort dat alleen maar goed is voor de vuilhoop. Jammer genoeg waren de mannen die ik heb gekend van dat laatste soort. De laatste van de drie met wie ik gehuwd was, heeft mij en mijn kinderen laten zitten om te gaan voetballen in Portugal. Het is daarom dat ik soms zeg dat ik in een ander leven een man zou willen zijn, en bovendien ook nog een voetballer. Om hen betaald te zetten wat zij mij hebben aangedaan.
Als zangeres vertolkt u zowat het mooiste van wat de Kaapverdische poëzie te bieden heeft. Voor de hele wereld wordt dat met de stem van Cesaria Evora vereenzelvigd.
EVORA : Vooral als ik de mornas zing, voel ik dat ikzelf in die muziek zit. Er komen dan allerlei beelden in mij op van dingen die ik beleefd of gezien heb. Maar het gevoel dat in die liederen zit, is van alle Kaapverdiërs. Wel heb ik het geluk gehad iemand te vinden die het mij mogelijk maakte om al dat moois uit Cabo Verde te exporteren. Indien ik daar was gebleven, zou wellicht niemand weet hebben van deze muziek.
Ook muzikaal is uw muziek het product van een groep mensen. Sommigen zijn heel belangrijk voor u.
EVORA : De eerste groep die mij in Europa begeleidde was die van violist Bau waar ook de klarinettist Luis Morais bij speelde, een van de knapste musici van Cabo Verde. Later hebben veel andere musici mij begeleid. Er is ook de groep geweest van Paulino Vieira die de arrangementen maakte voor de albums ?Miss Perfumado? en ?Cesaria?. Voor mijn laatste cd heb ik terug een beroep gedaan op Bau en zijn groep.
Was het Paulino Vieira niet die samen met u de beslissing nam om vanaf ?Mar Azul? (1991) nog louter akoestisch te werken ?
EVORA : Ik heb altijd akoestisch gezongen. Wel zijn mijn twee eerste albums elektronisch bewerkt. Ik heb daar toen met mijn producer een ernstig gesprek over gehad, want ik vond dat dit niet bij mijn muziek paste. Mijn muziek klinkt het best als zij op een zo natuurlijk mogelijke manier wordt begeleid.
Als zangeres valt ook uw natuurlijke manier van zingen op.
EVORA : Ik oefen nooit en mijn stem onderhoud ik in het geheel niet. Als mijn stem klinkt zoals zij is dan heeft dit alles te maken met de sigaretten die ik gerookt heb en de nachten zonder slaap.
U zingt met de ogen dicht.
EVORA : Dat is omdat ik dan in Mindelo ben. Natuurlijk ben ik me bewust van de aanwezigheid van mijn publiek. Maar terzelfdertijd ben ik ook daar. Het is een vorm van bewustzijn die me dit soort van ontsnapping toelaat.
En is het Europese publiek u hierbij behulpzaam ?
EVORA : Tot nog toe heb ik verschillende soorten publiek gehad en allen appreciëren zij mij op hun manier, zoals zij dat aanvoelen. In Frankrijk kennen ze mij het best. Ik ben daar ook gestart. Voor de rest ben ik soepel en kan ik veel verdragen. Als men mijn muziek maar respecteert.
En de teksten ? Men begrijpt doorgaans uw criolo niet.
EVORA : Het is inderdaad vreemd. Als ik naar mijn publiek kijk, lijkt het alsof zij mijn teksten begrijpen. Ik lees op hun gezichten dat zij mee zijn met wat ik zeg. En achteraf komen ze mij opzoeken en vragen om te vertalen wat ik daar of ginds precies gezegd heb, omdat dit hen zo mooi had geleken. Ik heb daar geen verklaring voor. Maar ik denk dat mijn muziek hen gelukkig maakt. Als dit niet het geval was, zou ik hier trouwens nu niet zijn.
Francis Cromphout
Cesaria Evora,?Cabo Verde?, BMG 74321453932.Véronique Mortaigne, ?Cesaria Evora, la voix du Cap-Vert?, Actes Sud, 250 blz., 768 fr.Cesaria Evora treedt op in het PSK in Brussel op maandag 26/5 om 20.30
Cesaria Evora : De nacht is iets groots voor mij, ik denk dat ik bij hem hoor.