Ze wonen in Antwerpen, ze schrijven over Antwerpen, ze hebben altijd commentaar, en ze worden er nog voor betaald ook. Knack nodigde drie opiniemakers uit op neutraal terrein. Een gesprek over de recente crisis, de rol van de media, de nieuwe bestuursploeg en het cordon sanitaire.
roger VAN HOUTTE: Het eerste verhaal is in Gazet van Antwerpen verschenen op 1 februari. Dat ging over zware meningsverschillen aan de top van de Antwerpse politie en was ons bevestigd door de burgemeester. De politie kost in Antwerpen meer dan 6,5 miljard oude Belgische franken, dat is 14.800 frank per inwoner per jaar, meer dan in welke andere stad ook. Als dat korps in onmin leeft, is dat ernstig. Wij hebben dat braafjes gegeven: dat er iets loos was en dat de burgemeester het niet ontkende. Toen is het begonnen, want het bleek dieper te zitten dan een meningsverschil over organisatie. Het had te maken met favoritisme, met allerlei dingen die in een goede organisatie niet kunnen. De crisis is overgeslagen naar de stedelijke ambtenarij en vervolgens naar de politiek. Het begon almaar verder uit te dijen en dus besloten wij: we gaan hier niets meer onder de mat vegen.
LUC VAN DER KELEN: Deden jullie dat vroeger wel, misschien?
VAN HOUTTE: Nee. Maar vroeger werd er meer geluisterd naar de officiële versies: het is niet waar, het is een hetze – altijd zonder dat er au fond iets werd ontkend. Ik verwijt de machthebbers in Antwerpen dat ze die misbruiken nooit hebben opgelost. Ik heb het zelfs geschreven: mensen, die Visa-kaarten, dat is toch om mee te lachen, geef toe dat het systeem misbruiken toelaat en los dat eens op! Maar nee, ze bleven het verdedigen, ze schoten voortdurend op de boodschapper. Ik heb mij daaraan geërgerd. Een van de eerste politici die onze zienswijze deelde, was – ere wie ere toekomt – Patrick Janssens, met zijn pleidooi voor transparantie. Hij is dan ook geen kind van die cultuur.
RUDY COLLIER: Elke journalist weet wat er op het spel staat in Antwerpen, dus er zijn twee mogelijkheden: je bent er blind voor of je speelt het spel mee. Je moet opletten dat je geen amalgaam creëert en dingen in gang zet die je niet meer kunt beheersen. Je moet het kaf van het koren scheiden. Zien wat belangrijk is en wat niet. Het is duidelijk dat het dossier van Fred Nolf en de ambtenarij belangrijk is. Maar de rest? Lamine? De Visa-kaarten? Daar kun je als journalist vragen bij stellen. Maar als je blind bent voor de effecten van wat je doet, zeg je: ik heb gelijk en ga door. Met altijd als ultiem argument: misbruik van belastinggeld!
VAN HOUTTE: Dat wás ook zo.
een smoking en een sjakosjke
COLLIER: Als Erwin Pairon, die vier jaar schepen was, een smoking koopt van duizend euro, dan is dat nog geen euro per dag. Lees het rapport van De Morgen over onze parlementariërs: sommigen waren maar zes weken aanwezig, maar kregen wel 1500 euro kostenvergoeding per maand, die ze niet hoefden te verantwoorden. Daar gaat het om, om de moraliteit. Je wéét als journalist dat als je iets doet met Visa-kaarten en er ook nog een sjakosjke kunt bijgooien, dat je daarmee scoort.
VAN DER KELEN: Dus als de parlementariërs dat zo doen, mogen ze in Antwerpen pikken?
COLLIER: Nee, het gaat erom wat je wilt bereiken. Je weet dat doorgaan op die Visa-kaarten geweldig werkt bij een bepaald publiek. Dat is alle ballen prijs! Natuurlijk doet zoiets de gewone mens meer pijn dan een ingewikkelde constructie. Er is emotioneel op de publieke opinie gespeeld.
VAN DER KELEN: Maar De Morgen heeft vijftien jaar lang niets anders gedaan. Sensatie gemaakt met politiek, op de frontpagina: De premier van 180 miljoen, De premier van een miljard, enzovoort. Dat is gevaarlijk en misschien moeten we als media wat voorzichtiger zijn, alleen de dingen geven waar we absoluut zeker van zijn. Maar in Antwerpen had dit al veel langer naar boven gespit moeten worden. Dus nu moet je niet de heilige komen uithangen. Jij hebt je job gedaan, en nu zouden we onze job niet meer moeten doen?
COLLIER: Nee, dat zeg ik niet. Je hebt feiten en commentaar. En die zijn zwaar door mekaar gehaald. Ik beweer dat op dit dossier een politieke agenda is gebouwd. Als je in een artikel de gewone Antwerpenaar aan het woord laat met als grote kop daarboven Ze zetten ons te kakken, dan weet je waar je mee bezig bent. Wij zitten lang genoeg in het vak om dat te weten. Elke commentaarschrijver zegt dat hij tegen het Blok is, dat het Blok een lelijke plant is. Want als je dat schrijft, ben je veilig. Maar wie doet die plant groeien, wie houdt de grond nat? Dat is wat ik sommige media, zoals Gazet van Antwerpen en Het Laatste Nieuws, verwijt, dat ze al decennialang die grond nat houden.
VAN HOUTTE: Moment. Ik wil je nog een punt geven wat die kop betreft, die vond ik ook niet zo gelukkig. Dat overkomt elke krant wel eens. Maar voor de rest is die redenering pure flauwekul. Wij schrijven voor een breed publiek, van de dokwerker tot de dokter. Bij onze lezers leven verschillende meningen en opinies. Het enige wat ze van ons vragen, is duidelijkheid en consequentie. Wij hebben de afgelopen weken geen enkele negatieve reactie gekregen. Geen enkele vraag tot rechtzetting. Dat is uitzonderlijk, hoor. Wij hebben ons werk gedaan, altijd goed het onderscheid gemaakt en alleen dingen gepubliceerd waarvan we absoluut zeker waren. Straks is het onze schuld nog dat het Blok bestaat. Enfin! Als we ons voortdurend moeten afvragen of wat we schrijven al dan niet het Blok in de kaart speelt, dan kunnen we niks meer doen in Antwerpen. Dan moeten we de boeken toe doen. Het is trouwens geen amalgaam, er is een verband tussen al die dossiers. Dat is wat ik de meegraaicultuur heb genoemd.
VAN DER KELEN: Exact, het is normvervaging. Natuurlijk mag Pairon die smoking niet kopen. Wat de fiscus niet aanvaardt als aftrekpost, mag je niet aftrekken van een andere overheidskas. Dat wil niet zeggen dat iedereen corrupt was, maar aanvaardbaar is het niet. Waarom functioneert dat allemaal zo lang zonder dat iemand probeert om die trein te doen stoppen? Meneer Nolf komt niet uit de lucht gevallen, hè. Ik ben geen journalist om dingen onder de mat te vegen, wat het Blok daar ook mee doet. Die schepenen moesten niet aftreden wegens die Visa-kaarten, maar omdat ze het systeem niet meer beheersten.
HET MOMENTUM: WAAROM NU?
VAN HOUTTE: Ze zijn afgetreden omdat ze politiek verantwoordelijk zijn voor wat er allemaal gebeurde. Het is een losse cultuur die men jarenlang doelbewust in stand heeft gehouden. Met het geld van Soma, de Stedelijke Ontwikkelingsmaatschappij Antwerpen, is een potje van vijftig miljoen frank gemaakt waaruit men vrijelijk kon putten, zogezegd om ‘beleidsversterkende maatregelen’ te nemen. En wat waren die? Het engageren van personeel dat voor partijen werkte, dat is dus partijversterkend, niet beleidsversterkend. Er zijn nuttige dingen mee gekocht, zoals airco voor het stadhuis – nuttig, maar volgens mij ook niet erg beleidsversterkend. Het is geen toeval dat Nolf, zijn adjunct en de stadsontvanger er meubelen en een gps-systeem mee kochten. Met dat geld had Antwerpen andere dingen moeten doen: kansarmoede bestrijden, stadsontwikkeling… Maar op dat potje van vijftig miljoen was geen controle. Ook die Visa-kaarten werden niet gecontroleerd.
COLLIER: Waarom is het college niet afgetreden tijdens de affaire-Stuyck? Dat was honderd keer erger. Waarom toen niet? De zaak-Decaux, hoe lang is die al niet bezig?
VAN HOUTTE: Het bevestigt alleen maar wat ik al zei: het is een bestaande cultuur.
VAN DER KELEN: De dag voor het college ontplofte, werd ik gebeld door een topfiguur uit de socialistische beweging, die mij zei: ‘Morgen begint de definitieve aanval op mevrouw Detiège en het is menens.’ De volgende dag laat Karel De Gucht, die sneller wil zijn, de VLD-schepenen ontslag nemen. Dat was niet ingecalculeerd. De SP.A ging voor de vervanging van de burgemeester. Wat ze zelf hebben ontketend, konden ze niet meer in de hand houden.
COLLIER: Het schepencollege had niet moeten aftreden. De helft van de schepenen was zeer bekwaam en zit terecht opnieuw in het college. Zijn Marc Van Peel en Erwin Pairon bijvoorbeeld geen goede schepenen?
VAN HOUTTE: Natuurlijk, dat heb ik ook geschreven. Maar daar gaat het niet om. Het college heeft ontslag genomen op 13 maart, de dag nadat de hele top van de administratie in verdenking was gesteld. Ze wisten dat twee mensen bij de politie in verdenking zouden worden gesteld. Daar kun je als college toch niet overheen stappen?
COLLIER: Is Verhofstadt moeten aftreden door de affaire-Slangen?
VAN DER KELEN:(lacht) Dat had hij misschien moeten doen. In een normale democratie zou trouwens ook de regering-Dehaene zijn afgetreden met de zogenaamde Swaps-affaire.
VAN HOUTTE: Stefaan De Clerck en Johan Vande Lanotte zijn toch afgetreden omdat een paar rijkswachters Dutroux hadden laten lopen?
COLLIER: Ook toen had je een bepaalde tijdsgeest, een momentum. En dat wordt gecreëerd door de media. In Antwerpen kon niemand er nog onderuit: iedereen die in de vuurlinie stond, was dood. Dat de meesten nu opnieuw in het college zitten, is voor mij geen probleem. Alleen had Agalev Chantal Pauwels moeten vervangen.
VAN DER KELEN: Waarom had men het hele college niet kunnen vervangen? Ik kan zo een college samenstellen met allemaal andere namen. Claude Mari- nower bij de VLD, Philip Heylen bij CD&V, Kathleen Van Brempt bij de SP.A, Dirk Geldof bij Agalev…
COLLIER: Waarom iedereen vervangen? Omdat jij dat graag hebt? Dat is koppensnellerij.
VAN DER KELEN:(fel) De werking van een normale democratie is in Antwerpen absoluut onmogelijk. Dat is men al tien jaar aan het bewijzen. Men had een sterker signaal moeten geven.
EEN POLITIEKE AGENDA?
COLLIER: Aan deze crisis was een politieke agenda verbonden. Wie is er blij dat Luc Lamine weg is? Lamine had een politieke opdracht en dat is hem kwalijk genomen: hij zag het als zijn taak om het Vlaams Blok terug te dringen. Al die voorgangers van Lamine, waren die zoveel beter?
VAN HOUTTE: Nee, maar daar gaat het niet om. En het Vlaams Blok heeft deze crisis niet veroorzaakt. Ze zijn op de kar gesprongen.
VAN DER KELEN: Ook de zogenaamd zeer verantwoordelijke partijen in Antwerpen hebben een rol gespeeld. Er is op een ongelofelijke manier geroddeld, men heeft mensen proberen te raken in de onderbuik. Dat hebben de journalisten niet gedaan, maar de politieke partijen in Antwerpen, die een gevecht aan het leveren waren om hun eigen positie op 18 mei veilig te stellen.
COLLIER: De agenda van het Blok zat hier toch duidelijk achter. Een maand voor de verkiezingen, het kon niet mooier zijn. En het eindpunt was, dat hebben jullie allebei ook gesuggereerd: laten we op 18 mei meteen ook nieuwe gemeenteraadsverkiezingen houden in Antwerpen!
VAN DER KELEN: Dat zou toch normaal zijn. Normaal gesproken krijgt de oppositie de kans, en als dat niet kan, is het aan de kiezer om te oordelen.
VAN HOUTTE: Ik heb de mogelijkheden op een rijtje gezet, en nieuwe verkiezingen was er daar een van. Alleen laat de wet dat niet toe. Maar het was een theoretische mogelijkheid. Vind jij verkiezingen ondemocratisch of zo?
COLLIER: Nee, maar pleiten voor vervroegde gemeenteraadsverkiezingen is pleiten voor een opportuniteit voor het Blok.
VAN DER KELEN: De Antwerpse kiezer zal zich op 18 mei toch sowieso uitspreken?
COLLIER: Er bestaat een soort engagement in de Antwerpse pers: het mag niet lukken. Ze deugen geen van allen. En dan is mijn vraag: wie deugt er nog wél? Het cordon sanitaire? Gooi dat ook maar weg. Wat blijft er dan over? De blijde intrede van Filip Dewinter.
VAN HOUTTE: Maar het mag wél lukken. Ik hoop dat Janssens zo snel mogelijk benoemd wordt, dat ze met vier partijen die de afgelopen 27 maanden ongelofelijk veel incidenten achter de rug hebben, eindelijk gaan werken. Ik moet het nog zien, maar ik ben ab-so-luut niet tegen Janssens. Ik schrijf al zeven jaar over veiligheid, mensenrechten, het politiebeleid… Ik wil niet gebombardeerd worden tot de wegbereider van het Blok. Als ik bij het Blok zit, heb ik binnen twee uur ruzie! Ik deel hun veiligheidsstandpunt niet, want het mijne is nog veel linkser dan dat van De Morgen. Ik vond het beleid van meneer Lamine absoluut repressief. Dat heb ik aangeklaagd. Ik deel ook de Blok-standpunten over vreemdelingen niet. Als ik ergens ga spreken, kom ik soms mensen tegen die vinden dat er nog eens duizend agenten bij moeten komen, en dat alle vreemdelingen in een getto moeten worden gestopt. Wel, ik doe daar niet aan mee. Vergeet niet dat Gazet van Antwerpen een christelijke achtergrond heeft, hè. Botte stellingen die ingaan tegen de waardigheid van de mens, zullen wij nooit verdedigen.
COLLIER: Dan kun je er toch niet voor pleiten dat het cordon sanitaire opzijgezet wordt?
VAN HOUTTE: Het cordon is een politieke tactiek.
COLLIER: Nee, het is een essentieel principe.
HET CORDON SANITAIRE
COLLIER: Het cordon sanitaire is in het leven geroepen uit morele overwegingen, het is een ethisch principe. En dat is het nog altijd.
VAN DER KELEN: Op basis van de toenmalige standpunten van het Vlaams Blok.
VAN HOUTTE: Ik stel vast dat heel wat mensen, onder meer Kris Deschouwer van de VUB, vragen of er geen intellectuele discussie over mag worden gevoerd. Wat zegt Deschouwer? Je houdt de ideeën van een partij niet tegen door ze uit te sluiten. Wat er met het cordon gebeurt – afschaffen, versterken, aanpassen – dat moet de politiek beslissen, want de politiek heeft het gemaakt. Ik zit niet te wachten op een bestuur door het Blok, omdat ik twijfel of daar wel voldoende mensen zitten met de nodige kwaliteiten. Maar zelfs Agalev en de VLD, die toch behoorlijk ver uit mekaar liggen, slagen erin om een bestuursakkoord te maken. Welnu, als je met het Blok in zee gaat, denk ik dat je dat moet doen zoals Wolfgang Schüssel gedaan heeft in Oostenrijk: in zijn regeerakkoord stond een aantal strenge voorwaarden waaraan de FPÖ van Jörg Haider niet kon voorbijgaan.
COLLIER: Dat is hetzelfde als de inbreker in uw huis binnenlaten en zeggen: we gaan eerst een contract tekenen van wat je allemaal niet mag pikken.
VAN HOUTTE: Maar nee, het is een verschil in tactische opstelling.
VAN DER KELEN: Natuurlijk. Het is een tactiek. Nu is het overigens niet aan de orde, want er is een bestuursakkoord tot 2006. Maar op dat moment zitten we denk ik met een probleem. Als dit college prachtig werk verricht, is het opgelost. Als het voortgaat zoals het bezig is, zit je met het probleem dat het Vlaams Blok het cordon sanitaire wel eens in de oppositie zou kunnen duwen. En ik denk niet dat het de bedoeling is om een cordon sanitaire te onderhouden in de oppositie. Met 44 of 45 procent van de stemmen hebben ze de meerderheid. En een aantal partijen zal het cordon willen doorbreken: de N-VA, het Liberaal Appel… Ik denk dus dat je inderdaad in de situatie bent gekomen waarin je moet gaan bepalen onder welke voorwaarden het Vlaams Blok kan deelnemen aan het beleid. Het moet toch de bedoeling zijn om al die kiezers terug in de democratie te brengen.
COLLIER: De kiezers wel, de partij niet.
VAN DER KELEN: Welk argument heb je nog als die partij al haar stellingen afzweert?
COLLIER: Als de lucht op onze kop valt, hebben we allemaal een blauwe muts.
VAN DER KELEN: Neeneenee, wat als zij bereid zijn om te zeggen dat alle mensen gelijkwaardig zijn? En als ze niet veroordeeld worden door een rechtbank?
COLLIER: Maar Luc, nu ben je de weg aan het bereiden! Politieke partijen zijn afhankelijk van de publieke opinie. En een commentator die zichzelf geen enkele rol toedicht in het bespelen van die publieke opinie, moet er maar mee stoppen.
VAN DER KELEN:(lacht) Ik probeer een matigende invloed te hebben.
COLLIER: Maar als je in crisissituaties voortdurend het Blok naar voren schuift, dan duw je de publieke opinie en de politiek naar dat alternatief.
VAN DER KELEN: Rudy, als we die redenering nog even doortrekken, zitten we binnen tien jaar bij Stalin. Je moet toch niet bang zijn van de kiezer!
VAN HOUTTE: Heren, we mogen een aantal zaken toch niet met mekaar vermengen. Wij hebben onze verantwoordelijkheid, de politiek heeft haar verantwoordelijkheid.
VAN DER KELEN: We moeten van die wervende kracht van het cordon af. Het trekt steeds meer mensen aan omdat ze in een underdogpositie zitten. Ik ben geen voorstander van het Blok in het beleid. Maar als Filip Dewinter aan de macht komt, zou hij een veel coherentere coalitie hebben dan deze die er nu is. Met de VLD, of met de CD&V, die zijn daar ook toe in staat. Bovendien heeft het Blok een veel strakker hiërarchisch systeem, dus er zal minder rumoer onder elkaar zijn. Als ze zich concentreren op veiligheid en de vreemdelingen, zou het best kunnen dat de Antwerpenaar content is. Ik ben geen voorstander van zo’n scenario, maar ik ben bang dat dat gaat gebeuren. Ik ben dus tegen het cordon. Heb je dat cordon nodig om te weten of je al dan niet met het Blok kunt besturen?
COLLIER: Ik als kiezer heb dat nodig, ja. Ik wil van tevoren weten of de partij aan wie ik mijn stem geef, met het Blok wil praten. Dat is van levensbelang.
VAN DER KELEN: Ach, dat is niet van levensbelang.
JANSSENS EN DE LAATSTE KANS
COLLIER: Dus jullie zeggen: laat Dewinter burgemeester worden en dan zien we wel. Ik zeg: Dewinter mag geen burgemeester worden, punt uit.
VAN HOUTTE: Ah, voor mij hoeft hij ook geen burgemeester te worden.
VAN DER KELEN: Voor mij ook niet. Toen ik hem onlangs bezig zag in De Zevende Dag, met nieuwe klachten tegen de benoeming van Patrick Janssens, was ik gechoqueerd. Dewinter bewees daar dat hij nog niet rijp is om in het beleid te stappen. Het was niet meer de houding van het onvervalst fascisme, maar het ging ernaartoe: het onverholen plezier dat hij uitstraalde…
COLLIER: Maar zo is hij toch al een maand bezig.
VAN HOUTTE: Dat doet hij al zolang hij in Antwerpen bezig is. Ik zeg u: Filip Dewinter heeft geen verdienste aan wat er de afgelopen maanden in Antwerpen boven water is gekomen. Het Blok heeft zijn werk als oppositiepartij niet goed gedaan.
COLLIER: Maar ondertussen dreigt Filip Dewinter in 2006 wel burgemeester te worden.
VAN DER KELEN: We zullen dat probleem oplossen als het zich voordoet. In 2006.
COLLIER: Dat is veel te laat.
VAN DER KELEN: (fijntjes) Maar jij gelooft niet in Patrick Janssens. Ik wel. Heb toch een beetje vertrouwen.
COLLIER: Ik heb de dag na de gemeenteraadsverkiezingen in 2000 al geschreven dat Patrick Janssens burgemeester moest worden. Ik maak me sterk dat hij dat team kan leiden. Als partijvoorzitter is hij altijd een geknelde figuur geweest, zeker in Antwerpen. Nu gaat zijn verantwoordelijkheid niet meer naar de partij, maar naar het brede publiek. Die rol ligt hem veel beter. Steve Stevaert zal het omgekeerde meemaken. Dit is een kans voor Janssens.
VAN DER KELEN:(lacht) Je zou een goede woordvoerder zijn, Rudy.
VAN HOUTTE: Als deze ploeg erin slaagt om coherent te besturen, perféct hoeft zelfs niet, dan kunnen er kleine wonderen gebeuren. De Antwerpenaar vraagt teamwork. Er is nog tijd, pas in 2006 zal de kiezer oordelen. Ik blijf leven in de hoop dat het kan. Alleen heb ik in de wandelgangen al opgevangen dat het weer ieder voor zich zal zijn. En dat is een slecht teken. Maar ik ben geen negativist, ik zal het met een gezonde kritische geest bekijken. En ik hoop dat ik geregeld kan schrijven dat het goed is. Dat doe ik nu ook al. Maar wat natuurlijk niet kan, is acht jaar aan een stuk zeggen, en straks twaalf jaar aan een stuk: wij zijn de modeldemocraten en die anderen zijn slechte mensen. Wij zijn de goei, maar we bakken er niets van: dat kun je niet blijven volhouden.
HET EINDE VAN DE CRISIS?
VAN HOUTTE: Laten we één ding niet vergeten: deze crisis is nog niet opgelost. Met de vernieuwing van het college is een vorige crisis opgelost. Die begon met een interview in Het Laatste Nieuws op 15 maart 2002, waarin VLD-fractieleider Ludo Van Campenhout dreigende taal sprak: het college werkte volgens hem niet meer en zijn partij overwoog om eruit te stappen. Daaruit is een meerderheidsoverleg gegroeid, met de zogenaamde Bende van Vier: Marc Van Peel voor CD&V, Erwin Pairon voor Agalev, Van Campenhout voor de VLD en Patrick Janssens en later Robert Voorhamme voor de SP.A. Die groep is beleidsbepalend gaan optreden: ze hebben een begroting voor 2003 opgesteld en een meerjarenplan tot het einde van de coalitie. Wat is er nu gebeurd? De drie mannen die voor VLD en SP.A mee het beleid bepaalden maar niet in het college zaten, zitten er nu wél in. Het meerderheidsoverleg is geofficialiseerd. Dat is een goeie zaak, de dubbelzinnigheid is weg.
VAN DER KELEN: Het structurele probleem is inderdaad nog niet opgelost. Hoe bestuur je een stad? Welke middelen heb je daarvoor nodig? Wat is de bezoldiging van burgemeester en schepenen? Heb je in een stad als Antwerpen geen serieuze kabinetten nodig? Op die vragen moet nog een antwoord komen. Antwerpen wordt nog bestuurd volgens dezelfde regels als pakweg Zoerle-Parwijs. En dat kan natuurlijk niet.
COLLIER: Het kan niet dat de burgemeester en schepenen van Antwerpen minder verdienen dan een parlementariër. Ludo Van Campenhout moet als schepen flink inleveren, dat vind ik een schande. Zouden wij een andere job aanvaarden voor minder geld? Nee, toch?
VAN HOUTTE: Ik ben het daar principieel mee eens. De Antwerpse topambtenaren worden geconfronteerd met problemen van een zwaarwichtigheid die groter is dan in kleinere steden. En ook het politiek personeel mag beter betaald worden. Voor mijn part krijgen burgemeester en schepenen inderdaad een parlementaire wedde. Maar doe het alsjeblieft op een zuivere manier en pas de wet aan als dat nodig is. Al wil ik daar wel aan toevoegen dat er bij politiek personeel ook nog een klein beetje idealisme mag zijn.
COLLIER: Voor het loon dat Patrick Janssens nu krijgt, wil niemand van ons het doen. Elke dag op je kop laten zitten, niet meer op straat kunnen komen omdat je wordt uitgescholden voor profiteur…
VAN DER KELEN: Ach, ze willen al te graag. Waarom zijn er anders zoveel kandidaten?
COLLIER: Daarom zijn er zoveel slechte politici.
VAN DER KELEN: Geld is niet de bepalende factor. Macht is de bepalende factor.
VAN HOUTTE: Je moet hen op een zinnige manier vergoeden, maar de overtuiging mag ook een rol spelen. Ik ken veel politici die, ook al krijgen ze op hun kop, toch dolgraag die job doen. Het is een dubbeltje met twee kanten: in bepaalde kringen worden ze met de meeste egards behandeld.
COLLIER: Maar niet meer door de bevolking. Ze durven de wijken niet meer in. Je doet niet aan politiek om in de Kamer van Koophandel met egards te worden ontvangen, je doet het om door de mensen geaccepteerd te worden. De kiezers, daar gaat het om.
VAN DER KELEN: Daarom stel ik voor dat het stadsbestuur uit het stadhuis zou komen, om elke gemeenteraad in een ander district te houden. Doe dat stadhuis dicht!
VAN HOUTTE: Ik ken gemeenteraadsleden die behoorlijk wat inspanningen leveren om voeling te houden met de mensen. Het probleem is onderkend, en er wordt aan gewerkt.
COLLIER: Ik vind niet dat ze naar de wijken moeten. Een college moet het beleid uittekenen. We hebben 25 jaar lang een cultuur van lintjesknippen gekend in Antwerpen: sommige schepenen konden geen lint zien of ze knipten het drie keer door.
TOT SLOT?
COLLIER: Journalisten zijn roemelaars, altijd negatief, altijd kritiek. Maar ik ben behalve journalist ook Antwerpenaar. En dus zeg ik: geef mij een reden om in deze stad te blijven wonen. En daar moet deze coalitie in kunnen slagen. De moderne kiezer heeft geen moeite met deze bonte coalitie en kan zich volgens mij perfect vinden in een beleid dat zowel groene, rode als blauwe klemtonen heeft. Alleen voor de echte zagers en klagers zal het nooit goed zijn. Voor de mensen die hun stad wel, maar hun wijk niet onveilig vinden. Omdat ze zijn gaan geloven in het negatieve beeld dat mede door sommige media van de stad is geschapen.
VAN DER KELEN: Mag ik eens verwijzen naar dertig jaar geleden? Toen had de heer Tijsmans, een gerenommeerde schepen, het plan om alles tussen het Centraal Station en de Boerentoren plat te leggen. Bob Cools heeft dat gered. Niet alles in die stad gaat verkeerd. En de grote schulden zijn gemaakt in de tijd van de grote schepenen. We moeten alles een beetje relativeren. Antwerpen zal deze crisis ook wel overleven. Tegelijk houd ik mijn hart vast bij alle contracten die nog aan het licht kunnen komen.
VAN HOUTTE: We moeten ook niet te gek doen, want dan houdt het niet meer op. Als we eens zouden beginnen met alle nieuwe contracten te onderwerpen aan een goede financiële inspectie, dan is dat al een serieuze stap vooruit. Ik heb ook geen behoefte aan onderlinge ruzies tussen journalisten. (lacht) Al heb ik evenmin bezwaar tegen een beetje levendigheid in de pers.
Joël De Ceulaer
‘elke journalist weet wat er op het spel staat in antwerpen.’
RUDY COLLIER : ‘Er bestaat een soort engagement in de Antwerpse pers: het mag niet lukken, ze deugen geen van allen. Wat blijft er dan over? De blijde intrede van Filip Dewinter.’
LUC VAN DER KELEN : ‘Je moet nu bepalen onder welke voorwaarden het Vlaams Blok kan deelnemen aan het beleid. Anders zit het cordon sanitaire straks in de oppositie.’
ROGER VAN HOUTTE : ‘Filip Dewinter heeft geen verdienste aan wat er de voorbije maanden in Antwerpen boven water is gekomen. Het Vlaams Blok heeft zijn werk niet goed gedaan.’