Een buitenhuisje in de Elzas
Na de Tweede Wereldoorlog werd Straatsburg het symbool van de Frans-Duitse verzoening en van de Europese eenmaking. Vandaag is de stad het symbool van Europese verspilling geworden.
Elke maand kun je gedurende één week in een omtrek van 100 kilometer rond Straatsburg geen vrije hotelkamer vinden. De 736 Europarlementsleden, met in hun zog enkele duizenden medewerkers, ambtenaren, lobbyisten en journalisten, verhuizen dan voor vier dagen van Brussel naar de hoofdstad van de Elzas voor de plenaire vergadering. De rest van het jaar ligt het imposante Louise Weissgebouw er verlaten bij. Het echte parlementaire werk gebeurt in het andere parlement van de EU, in Brussel.
Die volgens velen absurde situatie werd vastgelegd in 1992 en werd vijf jaar later verankerd in het Verdrag van Amsterdam. Uiteraard hangt er een prijskaartje aan wat de Britten thetravelling circus noemen. De maandelijkse trek naar Straatsburg kost de Europese belastingbetaler elk jaar maar liefst 203 miljoen euro. Bovendien is er een grote ecologische last aan verbonden. Volgens een studie uit 2007 van het groene Europarlementslid Caroline Lucas zorgt de maandelijkse verhuizing voor een uitstoot van zeker 20.000 ton CO2 per jaar, wat meer is dan wat sommige landen jaarlijks uitstoten en wat volgens Lucas de Europese 2020-klimaatdoelstellingen ondermijnt.
De Britse regering wil af van het maandelijkse gependel. In het regeerakkoord dat de conservatieven en liberaal-democraten in mei sloten, staat dat het Verenigd Koninkrijk ervoor pleit om het Europees Parlement enkel nog in Brussel te laten vergaderen. Het wordt afwachten of daar iets van in huis komt, want de discussie over de twee zetels van het parlement sleept al decennia aan. Geregeld zijn er initiatieven van parlementsleden die het maandelijkse ritueel beu zijn en die de verspilling willen aanklagen. Die pogingen draaien steevast op niets uit, aangezien de beslissing, die unaniem moet zijn, bij de 27 lidstaten ligt. Tot nu toe botste elke poging op een Frans veto.
Professor Hendrik Vos, directeur van het Centrum voor EU-studies aan de Universiteit Gent, spreekt van een paradoxale situatie: ‘Het Europees Parlement heeft de voorbije twintig jaar enorm aan macht gewonnen. Het heeft vandaag het laatste woord over bijna alle Europese wetten, maar over de plaats waar het vergadert kan het niet zelf beslissen.’
Lafaards
In 2007 lanceerden twee liberale Europarlementsleden een internetpetitie genaamd oneseat.eu. Ze wilden aan de beleidsmakers een duidelijke boodschap van de burgers laten horen. De Zweedse Cecilia Malmström (vandaag Europees commissaris voor Binnenlandse Zaken) en haar Duitse collega Alexander Alvaro waren de initiatiefnemers. De petitie was enigszins een succes te noemen – het was de eerste Europese petitie die 1 miljoen handtekeningen wist te verzamelen – maar een concreet resultaat bleef uit.
Ondanks de teleurstellende uitkomst blijft Alvaro strijdvaardig: ‘Elk ander parlement waar ook ter wereld kan zelf beslissen waar het vergadert. Wij hebben nood aan zelfbeschikkingsrecht. Het blijkt helaas onmogelijk om de kwestie-Straatsburg op de agenda van het parlement te plaatsen, omdat die agenda opgesteld wordt door de conferentie van voorzitters. Voormalig parlementsvoorzitter Hans-Gert Pöttering, maar ook de fractieleiders Joseph Daul en Martin Schulz (van respectievelijk de christendemocratische en socialistische fractie, nvdr. ) weigerden om de discussie aan te gaan. Tot op vandaag zijn zij bang van een open debat in het parlement. Het zijn lafaards.’
Voor het standpunt van Daul kan Alvaro nog begrip opbrengen – de fractieleider komt zelf uit de Elzas. Maar dat geldt niet voor de Duitser Schulz. Alvaro: ‘Schulz verwijst altijd naar de lidstaten, maar waarom zouden zij actie ondernemen als er geen druk komt vanuit het parlement?’
En wat met de fractieleider van de liberalen, Guy Verhofstadt? Zou hij een standpunt durven in te nemen? Alvaro: ‘Ik weet niet in welke mate mijn fractieleider zich zal willen uitspreken, maar ik weet dat hij sympathie toont voor onze zaak. Ik ben er tamelijk zeker van dat hij de huidige situa-tie ridicuul vindt.’ Guy Verhofstadt wenste niet te reageren. Hij liet via zijn woordvoerder weten ‘dat hij, gezien de overvolle agenda, momenteel andere onderwerpen meer prioritair acht’.
Weg van Europese Commissie
De grootste voorstander voor het behoud van het Europees Parlement is natuurlijk de stad Straatsburg zelf. Viceburgemeester Jean-Jacques Gsell pleitte in het verleden voor de afschaffing van het Europees Parlement – dat in Brussel, welteverstaan. Een interessante hypothese, maar is ze ook realistisch? Pieter Cleppe van de eurosceptische denktank Open Europe, vindt het een goed voorstel: ‘Ik ben een aanhanger van de theorie die zegt dat het beter is om verschillende instellingen op verschillende locaties te hebben. Zo wordt het Europees Parlement geen spreekbuis van de Europese Commissie.’
De parlementsleden gaan niet akkoord met die stelling, en dat doen ze niet louter om chauvinistische redenen. Europarlementslid Ivo Belet (CD&V) wil niet dat het parlement in Straatsburg geïsoleerd wordt: ‘Dat is goed geprobeerd maar totaal onlogisch. De Europese Raad en de Europese Commissie zijn in Brussel gevestigd. Het spreekt voor zich dat het parlement dezelfde locatie heeft als de uitvoerende macht. Bovendien is het allesbehalve praktisch. Als je in Brussel een Europees commissaris interpelleert, kan hij of zij te voet komen. Om naar Straatsburg te komen, zou die 450 kilometer moeten afleggen.’
‘De locatie van het parlement in Brussel is een kwestie van gezond verstand’, zegt Alexander Alvaro. ‘Al staat het niet in de verdragen, toch is Brussel de natuurlijke locatie van het Europees Parlement. Door het dagdagelijkse werk is dat de realiteit geworden, want na de ratificering van het Verdrag van Lissabon werken wij meer en meer samen met de Europese Commissie.’
Hendrik Vos deelt die mening: ‘De andere grote Europese instellingen vergaderen in Brussel, en alle lobbygroepen hebben er hun kantoor. Voor de parlementsleden is het interessant dat zij in het centrum van de macht blijven zitten.’
Volgens Vos heeft Straatsburg wel het voordeel dat de parlementsleden twaalf keer per jaar de dagelijkse routine van Brussel verlaten. ‘Elke maand gaan ze daar een week onder een stolp zitten. Er ontstaat dan een apart sociaal leven waarbij men over de fracties heen elkaar tegenkomt, wat soms toelaat om compromissen te sluiten over de nationale en partijgrenzen heen. Straatsburg heeft dus ook een sociale functie.’
Onbespreekbaar voor Sarkozy
De parlementsleden erkennen hun onmacht om in te grijpen. ‘Om de haverklap zijn er initiatieven in het parlement, maar dat zet nooit zoden aan de dijk’, zegt Ivo Belet. ‘Zolang Frankrijk het been stijf houdt, kunnen wij hier niets aan veranderen.’
Eenzelfde geluid valt te horen bij zijn collega’s Kathleen Van Brempt (SP.A), Dirk Sterckx (Open VLD) en Bart Staes (Groen!). Allemaal zijn ze voorstander van de afschaffing van het parlement in Straatsburg, maar ze beseffen dat de beslissing niet bij hen ligt.
Van Brempt vindt de kostprijs voor twee parlementen een onverantwoorde uitgave: ‘Op een moment dat wij harde beslissingen moeten nemen, dat gezinnen moeten inleveren en onzeker zijn over de toekomst, valt dat niet te verantwoorden. Bovendien geeft dat een hele slechte naam aan een Europees Parlement dat voor de rest efficiënt werkt.’
Volgens Bart Staes schuilen er twee redenen achter het Franse ‘non’. Naast het symbolische karakter van de stad Straatsburg is er ook een economisch luik. Staes: ‘Het parlement bezorgt de streek een enorme welvaart, zowel voor de horeca als voor de toeristische sector. Elke maand krijgt het parlement 8000 bezoekers over de vloer. In tijden van crisis speelt dat element nog harder mee. Frankrijk blijft dus dwarszitten. De Franse president Nicolas Sarkozy gaf in 2007 te verstaan dat de afschaffing van het parlement in Straatsburg onbespreekbaar was. Met de Franse presidentsverkiezingen van 2012 in het vooruitzicht is het weinig waarschijnlijk dat Sarkozy plots een akkoord zou willen. Tenzij er een heel goeie deal op tafel ligt.’
Ruilhandel
Voor de parlementsleden is het duidelijk dat Frankrijk in ruil voor de afschaffing van het parlement een gelijkwaardige compensatie zal moeten krijgen. Of zoals Kathleen Van Brempt het verwoordt: ‘Straatsburg mag nog steeds een stuk van de Europese taart krijgen.’
Bart Staes merkt op dat er in het verleden al kansen gemist zijn. Een ervan was het European Institute for Innovation & Technology. Staes: ‘Men wou een soort Europees MIT oprichten, naar analogie met de prestigieuze Amerikaanse universiteit MIT (Massachusetts Institute of Technology, nvdr. ). De zetel van dat instituut had aan de Elzas kunnen worden gegeven. Je trekt daar kmo’s en speerpuntbedrijven mee aan, waardoor de economie wordt aangezwengeld. Helaas is die zetel toegekend aan een andere stad: Boedapest.’ Toch blijft Staes hoopvol: ‘Er zullen wel nog kansen komen. Men zal nog instellingen oprichten, en als die een economische impact hebben op de streek, dan kunnen die zeker als ruilmiddel dienen.’
Alexander Alvaro vraagt zich af of de Fransen wel inzien wat voor potentieel ze bezitten. Hij denkt aan de oprichting van de Europese Dienst voor Extern Optreden: ‘Het parlement in Straatsburg zou kunnen dienen als opleidingsgebouw voor diplomaten. Straatsburg beschikt over alle troeven om uit te groeien tot een heel innovatief centrum. De Fransen moeten hun nationale trots opzijschuiven en zich afvragen of de huidige situatie wel logisch is.’
Ivo Belet gelooft in een oplossing: ‘Ik ben redelijk optimistisch. De druk zal blijven toenemen om alles naar Brussel te brengen. Wij moeten als parlementsleden het goede voorbeeld tonen.’
Volgens Hendrik Vos is de kans dat het parlement in Straatsburg verdwijnt echter zo goed als onbestaande. Ook Dirk Sterckx deelt het optimisme van Belet niet: ‘Ik denk niet dat ik dit nog meemaak, zelfs niet na mijn politieke carrière. Want ik zie geen beweging in dat dossier. Als je het in het parlement laat stemmen, dan is daar wel een meerderheid voor te vinden. Maar volgens mij krijg je het niet door de conferentie van voorzitters. Daarom ga ik mij hier niet voor in het zweet werken, al zal ik wel elke poging ondersteunen.’
Alvaro wil het gesprek met de Britten aangaan: ‘De verstandigste strategie is volgens mij om nu met de Britse regering te gaan praten en af te spreken hoe dit moet worden aangepakt.’ Bart Staes ziet het ruimer: ‘De enige oplossing is creatief denkwerk. Alles draait om symboliek en economische opbrengst. Al de rest is propaganda.’
DOOR TANGUY LAUDELOUT
‘Het EP heeft het laatste woord over bijna alle Europese wetten, maar over de plaats waar het vergadert kan het niet zelf beslissen.’