EEN BIJZONDER ONCOMFORTABELE MEERDERHEID
Een op de vijf Spanjaarden is werkloos. Meer dan dat zinnetje herhalen en hoofdschuddend in de richting van de socialisten kijken, hoefde Mariano Rajoy niet te doen om de tegenstand plat te slaan. Na twee nederlagen mag het boegbeeld van de centrumrechtse PP na de verkiezingen van 20 november wellicht een regering leiden die een absolute meerderheid heeft in de Cortes Generales.
Toen José Luis Zapatero op 29 juli vervroegde verkiezingen uitschreef, kon die beslissing overal op applaus rekenen. Dat was lang geleden, want sinds zijn herverkiezing in maart 2008 legde Zapatero een parcours af van vallen en voortstrompelen. Het opdoeken van de vermogensbelasting, een belastingverlaging die elke Spanjaard 400 euro opleverde, de babycheque van 2500 euro per boreling, het ministerie van Gelijke Kansen. De hele zwik leuke beleidsmaatregelen uit zijn eerste regeerperiode moest de socialist uit Léon nog geen twee jaar later terugschroeven. ‘Zapatero heeft de crisis lange tijd ontkend’, zegt Fernando Garea, politiek journalist bij de krant El País. ‘In 2008 en 2009 had hij het nog over “moeilijkheden” en “groeivertraging”. In plaats van doortastende maatregelen te nemen, bleef het bij bijsturen en improviseren.’
Na de eerste opstoot van de Europese schuldencrisis in mei 2010 greep de regering-Zapatero noodgedwongen naar drastische middelen zoals de bevriezing van de pensioenen en een vermindering van het ambtenarensalaris met 5 procent. ‘Hij ging niet alleen in tegen zijn eigen achterban, hij vergat ook uit te leggen waarom die forse aanpak nodig was. Dat heeft hem veel, zo niet alle geloofwaardigheid gekost’, aldus Garea.
Bij de lokale en regionale verkiezingen op 22 mei 2011 verloor de PSOE van Zapatero haar meerderheid in vijf van de dertien autonome regio’s die een nieuw parlement verkozen. Op lokaal niveau zagen de socialisten hun meerderheid wegsmelten in traditionele rode bastions zoals Andalusië en Catalonië. De grote winnaar was telkens de Partido Popular, behalve in Asturias, waar een pas opgerichte burgerbeweging – de Foro Asturias – de PSOE van de troon wist te stoten.
De druk op Zapatero om niet tot maart 2012 te wachten met verkiezingen werd groter. De media hadden het einde van zijn tijdperk al afgekondigd, maar ook binnen zijn eigen partij klonk de roep steeds luider om de schade te beperken. De werkloosheidscijfers bleven al enkele maanden stabiel op 20 procent, en er waren tekenen van voorzichtig herstel. Misschien kon een afstraffing worden vermeden en zat er zelfs een comeback in, zo hoopte de PSOE. De keuze viel op 20 november. Een beetje ongelukkig, want toevallig ook de 36e verjaardag van de dood van dictator Franco.
Zapatero duidde Alfredo Pérez Rubalcaba (60) aan als zijn opvolger. Rubalcaba, een trouwe partijsoldaat uit de tijd van Felipe González, bebaard en met de mimiek van een neerslachtige visser, had op 8 juli ontslag genomen als minister van Binnenlandse Zaken en kreeg nu de ondankbare taak om de PSOE voor een afgang te behoeden. De resultaten van een uitzonderlijk toeristisch seizoen en het bijbehorende herstel gaven nog even aanleiding tot voorzichtig optimisme. Maar dat werd genadeloos weggeveegd door de werkloosheidscijfers van oktober.
Tijdperk van de postvooruitgang
Bijna 130.000 werklozen erbij in een maand, in totaal 5 miljoen mensen zonder werk, 2 miljoen meer dan in 2008. Mariano Rajoy hoeft het maar te herhalen en het werkt. ‘Er is in deze campagne geen ander thema dan de werkloosheid’, zegt Fernando Garea. Rubalcaba heeft een tijdlang gepoogd om het tij te keren door te wijzen op de forse besparingen in onderwijs, gezondheidszorg en sociale voorzieningen die de nieuwe rechtse regioregeringen doorvoeren. Maar ook die strategie blijkt niet te werken. In de laatste opiniepeiling van het doorgaans betrouwbare Centro de Investigaciones Sociológicas (CIS) behaalt de PP van Rajoy 46,6 procent, goed voor een comfortabele absolute meerderheid (195 op 350 zetels) en liefst 16,7 procentpunt meer dan de historisch lage score van 29,9 procent voor de PSOE. Dat de paniek in het socialistische kamp groot is, bleek aan de vooravond van het enige kopstukkendebat, toen Zapatero ervoor waarschuwde dat ‘de sociaaldemocratie zelf in gevaar is’.
‘Wij of uw sociale zekerheid’, het is een beproefde tactiek van linkse partijen die op een electorale ramp afstevenen. Mariano Rajoy blijft er stoïcijns bij. Hij roept op tot eenheid en meet zich, gesteund door de peilingen, het profiel van staatsman aan. ‘Hij wil vooral geen fouten maken en gaat elke confrontatie uit de weg’, zegt Garea. ‘Anders zou links alsnog kunnen mobiliseren.’
Rajoy slaagt er ook in om vaag te blijven over zijn programma. Of de besparingsmaatregelen van de regering-Zapatero van kracht blijven, wil hij niet zeggen. Hoe hij die torenhoge werkloosheid dan wil aanpakken? Een hervorming van de arbeidswetgeving, stimuli voor jobcreatie, beter bestuur. Meer details krijgen we niet.
Volgens Rubalcaba gaat achter dat oppervlakkig geformuleerde programma een verborgen agenda van verschroeiende besparingen schuil. ‘Ik geloof niet dat die bestaat’, zegt Fernando Vallespin, professor politieke wetenschappen aan de Universidade Autónoma de Madrid, ex-directeur van het CIS en door Wiki-leaks genoemd als informatiebron van de Amerikaanse ambassade over de interne keuken van de Spaanse politiek. ‘De PP weet dat ze de welvaartsstaat niet kan demonteren zonder dat er een revolte uitbreekt. Ze zal drastisch in de overheidsuitgaven snoeien zonder aan de logica van het systeem te raken.’ Het is de eerste campagne uit het tijdperk van de postvooruitgang, zoals hij het noemt. ‘Politici kunnen niet meer beloven, omdat er geen geld is. Het gaat er nu vooral om niet te snel achteruit te gaan.’
Volgens Vallespin kan er vet weggesneden worden zonder dat het pijn hoeft te doen. ‘Wij zijn de op een na grootste consument van geneesmiddelen. Een strakker terugbetalingsbeleid kan dat verhelpen. Patiënten in overheidsziekenhuizen hoeven nu niet te betalen voor hun maaltijden. Gek toch? En het inschrijvingsgeld voor universiteiten mag gerust omhoog voor wie dat kan betalen.’
De Spanjaarden zijn bereid om die inspanning te leveren, zegt Vallespin. ‘Wij zijn realisten. Een hst, een luchthaven in elke provinciestad, snelwegen die niemand gebruikt. Het was allemaal van het goede te veel. Mentaal heeft iedereen de zware besparingen ingecalculeerd.’
Vandaar dat de pendel nu richting Partido Popular slaat, precies zoals het hoort in een tweepar- tijensysteem. ‘De Spanjaarden gaan zondag zonder veel enthousiasme stemmen’, zegt Fernando Vallespin. ‘Ze willen de huidige regering straffen voor haar aanpak van de crisis, maar tegelijk voelen ze de noodzaak om een ruime meerderheid te geven aan de tegenpartij. Een nieuwe regering moet niet alleen in staat zijn hervormingen door te voeren, ze moet ook efficiënt kunnen hervormen.’
‘Rumoerige minderheid’
De vertrouwenscrisis van de democratie, die met het protest van de indignados aan het licht kwam, blijkt dan toch niet zo groot. De kritiek op de Spaanse tweepartijendemocratie is volgens de professor slechts ten dele terecht. ‘In de kleinere kiesdictricten kan de proportionaliteit inderdaad beter. Maar het systeem garandeert werkbare meerderheden en laat ons toe de Baskische en Catalaanse nationalisten bij het federale beleid te betrekken.’
Vallespin noemt de burgerbeweging die in mei en juni de Spaanse straten en pleinen bezette een ‘rumoerige minderheid’. ‘Ze slagen er niet in om echt veel volk op de been te brengen. Het ging om een links protest tegen het rechtse beleid van een linkse regering. Maar symbolisch zijn ze wel belangrijk. Omdat ze een stem hebben gegeven aan een groep die zichzelf als apolitiek bestempelde.’
Nu de PSOE op een nederlaag afstevent, kan het sociale klimaat in Spanje snel kantelen. Het eerste doel van de socialisten is de PP van een absolute meerderheid houden. Lukt dat niet, dan is het vooral schade beperken en hopen dat Rajoy, net als Europese leiders, sneuvelt op het slagveld van de eurocrisis. ‘Wanneer links minder vertegenwoordigers telt in het parlement, zal het ook makkelijker volk op straat krijgen. Al was het maar omdat de socialistische vakbonden zich uit partijtrouw koest hebben gehouden.’
Ook de indignados zullen ongetwijfeld nog van zich laten horen, denkt Vallespin. ‘Ik vrees voor de sociale stabiliteit in dit land. De crisis heeft de ongelijkheid doen toenemen. Als de onvrede zich volledig verplaatst van het parlement naar de straat, dan mag Rajoy vrijwel meteen ernstige problemen verwachten.’
DOOR WOUTER DE BROECK