Eén advies: koop een fiets
In 2016 leverde een spaarboekje zo goed als niets op. Wat moet u doen met uw geld, nu de rente zo laag staat? Wie verstandig met zijn centen wil omspringen – en wie wil dat niet? – neemt maar beter de volgende vier vragen in overweging.
U weet het ondertussen wel: de rente staat uiterst laag. Iedereen die rond de jaarwisseling zijn bankuittreksels bekeek, heeft het gezien: spaargeld brengt nauwelijks nog iets op. Aan de andere kant kun je nu een lening aangaan tegen bijzonder gunstige tarieven. Zal dat nog lang zo blijven? Of wordt 2017 het jaar van de kentering?
Midden jaren 80 betaalde je op een hypotheeklening meer dan 10 procent rente, en op een spaarrekening kon je meer dan 10 procent intrest vangen. Sindsdien is de rente bijna onophoudelijk blijven dalen. Vorig jaar kon je een hypotheeklening afsluiten tegen minder dan 2 procent, en een spaarboekje bij een grootbank bracht maar 0,11 procent intrest op – dat is het wettelijke minimum, lager kan niet meer.
De voorbije maanden is de rente lichtjes opgeveerd. Leningen werden iets duurder; sommigen verwachten dat tegen eind 2017 de rente voor een woonlening 0,50 procent hoger zal liggen dan vorig jaar. En begin dit jaar was de kleine bank CKV de eerste die de rente op haar spaarboekjes tot 0,30 procent verhoogde. Die verhogingen zijn nog uiterst miniem, en zeker voor het spaarboekje wordt geen algemene renteverhoging verwacht. Historisch gezien zitten de rentetarieven op een dieptepunt. Dat lijkt nog wel even zo te zullen blijven.
Wie het over de rente heeft, moet ook rekening houden met de inflatie, de stijging van de kosten voor levensonderhoud. Een eenvoudig cijfervoorbeeld maakt duidelijk waarom. Stel, u hebt 100.000 euro op een spaarboekje staan, tegen een rente van 0,11 procent. Na een jaar levert dat 110 euro rente op; dan hebt u 100.110 euro. Maar als de inflatie, zoals vorig jaar in België, 2 procent bedraagt, wil dat zeggen dat het leven tijdens dat jaar 2 procent duurder is geworden. Met uw 100.000 euro kunt u dan 2 procent minder kopen. Na een jaar is die 100.000 euro eigenlijk maar 100.000 min 2000 euro waard, ofwel 98.000 euro. De renteopbrengst maakt die waardevermindering lang niet goed: 100.000 euro, met een rente van 0,11 procent én 2 procent inflatie, is na een jaar eigenlijk nog maar 98.110 euro waard. U verliest dan aan koopkracht. Opdat uw spaargeld vanzelf zou aandikken, moet de rente dus hoger liggen dan de inflatie.
Als de rente nog een tijdje erg laag blijft, wat mogen we dan verwachten van de inflatie? Begin jaren 80 lag die nog rond de 8 procent. De 3 volgende decennia daalde ze stelselmatig, waarna ze lang rond de 2 procent bengelde. Tijdens de voorbije crisisjaren zakte ze weleens onder de 1 procent. De Europese Centrale Bank doet er alles aan om ze opnieuw tegen de 2 procent te krijgen. Tevergeefs, voorlopig: in de eurozone bedroeg de inflatie vorig jaar 0,3 procent. België is een uitzondering: bij ons bedroeg de inflatie zoals gezegd wél 2 procent. Voor 2017 zou ze in de eurozone aantrekken tot 1,3 procent, voor ons land wordt opnieuw op 2 procent gerekend. Willen we dat ons spaargeld niet wegsmelt, dan moeten we dus minstens 2 procent opbrengst halen.
Een lage rente en een inflatie die wat aantrekt: dat is de context waarmee u rekening moet houden terwijl u de volgende vier vragen overloopt.
1. Wat doe ik met mijn spaarboekje?
Er is niets mis met een spaarboekje, ook niet nu de rente zo laag staat. Het geld op een spaarboekje verliest wel aan koopkracht, maar u loopt ook geen risico: anders dan bij beleggen in aandelen, bijvoorbeeld, kunt u niet plots veel geld verliezen door een crash. En als uw bank op de fles gaat, waarborgt de overheid zelfs dat u tot 100.000 euro spaargeld per bank en per persoon terugkrijgt.
Het spaarboekje heeft nog voordelen die u bij geen enkel ander spaar- of beleggingsproduct zult terugvinden. Zo is de rente tot een bedrag van 1880 euro per persoon vrijgesteld van roerende voorheffing. En hebt u plots kosten aan uw auto, bent u toe aan een nieuwe vaatwasser, of bent u bezweken voor die state-of-the-arttelevisie? Dan kunt u uw geld op elk moment van de rekening halen.
Het mag dan ook niet verwonderen dat het spaarboekje populair blijft. Midden 2016 stond er een recordbedrag van meer dan 264 miljard euro op de Belgische spaarrekeningen, een stijging met bijna 5 miljard vergeleken met begin 2015. En op de zichtrekeningen, waar het renteverschil met de spaarrekeningen tegenwoordig uiterst miniem is, stond eind 2016 bijna 75 miljard, pakweg 9 miljard meer dan een jaar eerder.
Hoeveel geld moet u op een spaarboekje aanhouden? Dat hangt af van uw levensstijl, welke grote uitgaven u voorziet, en in welke levensfase u zich bevindt. Bent u van plan binnenkort een groot feest te geven? Is uw auto bijna aan vervanging toe? Wilt u een mooie reis maken? Sommige adviseurs zeggen dat u zes maanden loon op uw spaarboekje moet hebben, anderen bevelen de ronde som van 40.000 euro aan, nog anderen zeggen dat u het beste 30 procent van uw kapitaal op uw spaarboekje kunt laten staan. Er is, met andere woorden, geen vaste regel. Iedereen moet zijn eigen antwoord formuleren op de vraag: hoe groot moet de financiële buffer zijn die ik onmiddellijk kan aanspreken?
Sommigen zullen opperen dat zo’n buffer niet zo belangrijk is, omdat je voor van alles en nog wat een lening kunt aangaan. Als u bijvoorbeeld de state-of-the-arttelevisie wilt aanschaffen, kennen alle elektroketens u graag een krediet toe. Maar de intresten én de extra kosten die u dan moet ophoesten, liggen vaak hoog: tussen de 12 en de 15 procent. Bovendien is geld lenen om consumptieartikelen te kopen, en zeker om op reis te gaan of een feest te geven, af te raden. Als die reis of dat feest al lang achter de rug zijn, zult u nog altijd aan het afbetalen zijn. Geld lenen voor consumptieartikelen zou je kunnen omschrijven als ‘domme schulden’ maken. Het kost u veel en levert weinig duurzaams op.
2. Investeer ik in een (tweede) huis?
Een econoom zal een eigen huis algauw als de beste investering bestempelen. Zelfs als u, zoals de meesten, daarvoor moet lenen. Een hypotheeklening voor vastgoed is een ‘slimme schuld’: het is een investering. Nadat u de hypotheeklening hebt afbetaald, is het huis van u. Meer en meer wordt een eigen huis beschouwd als een vorm van pensioen, een appeltje voor de dorst. Om dezelfde reden kunt u trouwens ook het beste aan pensioensparen doen. Dat wordt fiscaal gestimuleerd: wie vorig jaar het maximumbedrag van 940 euro stortte, recupereert daarvan 282 euro via de belastingen.
2016 was een absoluut recordjaar voor vastgoed. Er vonden zo’n 222.000 transacties plaats. Het ging vooral hard in Vlaanderen en Brussel, waar voor bijna 14 procent meer verkocht werd dan in 2015. De drukte op de vastgoedmarkt heeft voor een groot deel te maken met de lage rentevoeten voor hypotheekleningen. Daarnaast komen nu veel huizen op de markt omdat veel eigenaars op de leeftijd gekomen zijn dat ze kiezen voor een wat kleinere woning, een appartement, een serviceflat of een kamer in een woon-zorgcentrum.
Daarbij zal het niemand ontgaan zijn dat de prijs voor een lapje grond of een woning de jongste jaren sterk gestegen is. Het is voor jongeren niet meer zo eenvoudig om een betaalbare woning te vinden. Volgens de Nationale Bank van België zijn de woningprijzen in ons land sinds 2000 meer dan verdubbeld. Vorig jaar steeg vooral de prijs van appartementen: in Vlaanderen klom die met 4 procent tot gemiddeld 217.868 euro. De prijs van een woonhuis steeg er met 0,8 procent tot gemiddeld 261.641 euro. En een vierkante meter bouwgrond kost nu gemiddeld 238 euro, een stijging met bijna 4 procent. De Nationale Bank heeft er in het verleden al eens voor gewaarschuwd dat vastgoed in ons land zo’n 5 tot 10 procent overgewaardeerd is. Hoe dan ook, we blijven tot nader bericht massaal bouwen en vastgoed kopen.
En als u al een eigen woning hebt, is een tweede woning dan interessant? Als u geld wilt verdienen door vastgoed te verhuren, moet u eerst uw rekening maken, en eraan denken dat u ook voor veel kosten zult moeten opdraaien. Als u zelf van uw appartement aan zee of huisje in de Ardennen wilt genieten, moet u nagaan hoeveel u dat waard is. Onthoud wel dat mooi vastgoed aan de kust flink duurder geworden is: de prijs per vierkante meter voor een villa steeg er in 2016 met 5 procent, die van een appartement met zeezicht zelfs met 10 procent.
3. Moet ik beleggen?
Nu de rente zo laag staat, weerklinkt almaar vaker dat beleggingen een mooi alternatief zijn. Daar horen enkele bedenkingen bij. De prijs van goud en aandelen kan sterk schommelen. Hij is afhankelijk van gebeurtenissen die u niet in de hand hebt: een verkiezingsuitslag, een misoogst hier, een verkeerde investeringsbeslissing daar – en ga zo maar door.
Is het crisis of dreigt er oorlog, dan piekt de goudprijs. Dat was bijvoorbeeld zo in 2011, toen de financiële wereld als gevolg van de Europese schuldencrisis op haar grondvesten daverde. Voor een ounce goud telde je in die dagen 1900 dollar neer. Daarna werd het kalmer, en nu betaal je voor datzelfde ounce 1200 dollar. Goud is een soort verzekering tegen de ergste crisissen; de meeste beleggingsadviseurs raden aan om er niet meer dan 5 tot 10 procent van uw vermogen in te beleggen.
Ook de prijs van een aandeel is volatiel. Kijk maar naar de capriolen van het zogenoemde ‘goedehuisvaderaandeel’ Fortis: eind 2007 was een Fortis-aandeel nog 20 euro waard, een jaar later zo goed als niets meer. Heel wat beleggers, doorgewinterde en amateurs, verloren daardoor veel geld. Daarom zijn er een aantal vuistregels voor wie zich op de beurs waagt. Koop alleen aandelen met geld dat u kunt missen. Koop minstens 20 verschillende aandelen – zo spreidt u het risico. Beleg alleen in bedrijven die u goed kent. Vergeet de kosten niet: die zijn talrijk en kunnen oplopen – transactiekosten, beurstaks enzovoort. En volg alles goed op.
Dan nog blijft de beurs risicovol. Voor het eerst sinds 2011 boekte de Belgische beursindex Bel20, die de koersen van de voornaamste aandelen weerspiegelt, in 2016 geen winst. In een jaar tijd verloor hij 2,5 procent van zijn waarde. Sommige individuele aandelen presteerden uitstekend, zoals Umicore (plus 40 procent) en Bekaert (plus 35 procent). Andere boekten veel verlies, zoals UCB (min 26 procent), Engie (min 25 procent) en AB InBev (min 12,15 procent).
In plaats van zelf een hele reeks aandelen te kopen, kunt u ook in een beleggingsfonds stappen. Zo’n fonds belegt in meerdere aandelen, obligaties enzovoort. Daardoor wordt het risico gespreid. Elke bank biedt een brede waaier van beleggingsfondsen aan. Maar u betaalt dan wel in- en uitstapkosten en beheersvergoedingen, die het rendement naar beneden halen. En de rendementen kunnen sterk verschillen: het fonds KBC Equity Fund Flanders won vorig jaar bijna 10 procent, terwijl BNP Paribas L1 Equity Belgium 2016 met 1,5 procent verlies afsloot.
U kunt ook een deel van uw geld toevertrouwen aan specialisten in vermogensbeheer, zoals Degroof Petercam of Delen Private Bank. Zij doen aan discretionair vermogensbeheer: ze beheren actief het geld van hun klanten. Bij Delen kunt u al terecht vanaf pakweg 50.000 euro. U betaalt er geen in- of uitstapkosten, wel beheerskosten: 1 procent per jaar van de som die de bank voor u beheert. De defensieve beleggers haalden er vorig jaar 2,7 procent rendement; de portefeuilles waarmee meer risico mocht worden gelopen, groeiden 7 procent aan.
4. Zijn er nog alternatieven?
U kunt uw geld natuurlijk ook investeren in kunst, oldtimers, antiek, strips, horloges, filmaffiches, wijn – noem maar op. Om de zoveel tijd is er wel iemand die beweert dat hij daarmee fortuin heeft gemaakt. Kan zijn. Maar voor niet-specialisten zijn zulke investeringen hoogst riskant.
Dan investeert u uw centjes maar beter in uw gezondheid. Een gouden advies dat al jaren meegaat, en dat onverminderd van kracht blijft, luidt: koop een fiets. Dat houdt u fit en is goed voor het milieu, twee voordelen die onmogelijk in geld uit te drukken zijn. Een degelijke stadsfiets hebt u voor pakweg 700 euro, een elektrische fiets voor 2500 euro. En natuurlijk koopt u er meteen een fluohesje (5 euro) en een helm (70 euro) bij. Wat de rente en de inflatie de volgende jaren ook mogen doen, misschien zal dát uiteindelijk nog uw allerbeste investering blijken.
Door EWALD PIRONET, illustraties ZAZA
Willen we dat ons spaargeld niet wegsmelt, dan moeten we minstens 2 procent opbrengst halen.
Een econoom zal een eigen huis algauwals de beste investering bestempelen. Zelfs als u daarvoor moet lenen.
Investeren in kunst, oldtimers, antiek, strips, horloges, filmaffiches, wijn: voor niet-specialisten is het hoogst riskant.