In Ertvelde willen ze een standbeeld voor hem oprichten. En ook in de rest van de wereld is hij helemaal terug. Nu ook in Knack. Hoe Eddy Wally dat doet, dat legt zijn manager Hugo Colpaert straks uit op een internationaal marketingcongres.
Donderdagavond, de Vooruit, Gent. De zanger zingt de ziel uit zijn lijf. ‘Shanghai, amaai, amaai…’ In de zaal scanderen honderden studenten zijn naam. ‘Ed-dy, Ed-dy, Ed-dy…’ Aan de kant kijkt een man toe: Hugo Colpaert. Bekend dj, causeur, maar vooral: al tweeëntwintig jaar lang de manager en het marketingbrein achter The Voice of Europe.
Hij kijkt op zijn horloge. ‘Hij is weer niet van het podium te krijgen. Dat is Eddy, hè. Als hij drie kwartier moet zingen, dan zingt hij een uur. Hij wil altijd méér geven. Het is ook een commerciële truc, natuurlijk. Misschien vragen de organisatoren de volgende keer een van die nieuwe idolen. Die zingt dan een halfuur en is hop, weer weg. Net als het publiek. De rekening is dan snel gemaakt: geen publiek, geen inkomsten van de tap… Ik garandeer u: ze weten wel wie ze de keer daarna terug moeten vragen.’
Hij grijnst, steekt een sigaret op en zegt dan: ‘Misschien is Eddy niet intelligent, maar hij is wel onvoorstelbaar slim. Hij is maar tot z’n twaalfde naar school geweest, maar hij heeft wel dit, hè (knipt met zijn vingers in de lucht). Ik loop vaak met hem rond. “Daar,” zeg ik dan, “dat is mijnheer Coucke, de manager van Omega.” “Omega?” vraagt hij dan. “Wat is dat?” “Een beursgenoteerd bedrijf”, zeg ik. “Ahaa…”, zegt hij dan. “Bel mijnheer Coucke direct voor een optreden.” Hij blijft een commerçant, hè.’ (lacht)
Maar intussen het mysterie behouden, daar komt het op aan? ‘Voilà . Er is trouwens iets wat de mensen niet weten over Eddy Wally. Iets waar ze nog van zullen opkijken.’
– Wat?
– ‘Dat zeg ik niet. Later, misschien.’
– Is dat ook een commerciële truc?
Hij knikt en lacht. Op dat moment stapt de zanger van het podium. ‘Dag mijnheer van de Knack. Het was ge-weldig. Su-per. Amaai, amaai…’
De nv Eddy Wally boert goed dezer dagen . The Voice stond niet alleen op het podium van de Vooruit, maar ook op dat van Eurosong met Bart Peeters. En op dat van Barcelona voor duizend man. En op zowat elke pensenkermis van het land.
De man is 73 en lijkt hotter dan ooit. Hoe hij dat doet, dat legt zijn manager op 15 maart uit in het ICC in Gent. Op het internationale marketingcolloquium ‘Dare to be different’. De titel van zijn lezing is: ‘Eddy Wally, de feiten achter dit down-to-earth succesverhaal’. Net voor Colpaert spreekt een professor van de Stockholm School of Economics. Na hem de vicepresident van Procter & Gamble.
De manager van Eddy Wally hoort bij dat gezelschap. Of misschien toch niet helemaal. Want: moest Wally daar zelf niet staan? Hij is toch als marktkramer geboren? De man die vanuit zijn kraam elke vrouwelijke voorbijgangster toeriep dat ze ‘ge-wél-dige ogen’ had, daarna zong van ‘ Chérieeeee, dans met mij de tango d’amore’. En – als ze dan nog niet kocht – eraan toevoegde dat er ‘duizend frank in die geweldige sacoche zat’.
De beste verkoper van het land, die Wally. En niet alleen van sacochen, ook van zichzelf. Hij reed in roze limousines, verzon onsterfelijke regels als ‘Ik spring uit een vliegmachien alleen maar om jou te zien’. En intussen liet hij aan zijn deur een naambord hangen: ‘Eddy Wally. Internationaal.’ En daaronder tientallen sterren. Eén ster voor elk land waar hij ooit gezongen had.
‘Dat klopt’, zegt Colpaert. ‘Ik heb ook vaak staan kijken van zijn commercieel talent. Ooit ging ik met hem een ijskast kopen. De verkoper zei: “’t Is vijfhonderd euro.” Hij antwoordde: “Ik ben Eddy Wally, ik ga reclame maken met uw ijskast.” Dat pakt dan nog ook (lacht). Het strafste vond ik dat zijn zaal Paris-Las Vegas vroeger verbonden was met een winkel. Hij zong dan drie kwartier en zei: “Nu is het pauze. Maar intussen kunt u naar de winkel wandelen. De nieuwe collectie sacochen uit Amerika is aangekomen. U krijgt er een handtekening bij. ” En na de pauze zaten alle madammen trots met hun spiksplinternieuwe sacoche op de eerste rij. Eddy wist als geen ander wie zijn publiek was.’
Dat waren niet alleen de madammen, trouwens. Dat waren ook de mensen die naar Echo met Jan Van Rompaey keken. Of, later, naar Kamagurka en Herr Seele in Lava: de mensen die met hem lachten, maar dat deerde hem niet. ‘Laat ze maar doen, Eddy’tjen pakt de poen’, zei hij dan.
Eddy Wally, dat was niet alleen een onemanshow, dat was ook een onemans-nv. Tot Hugo Colpaert in 1984 zijn huis binnenstapte. ‘Ik kende hem niet’, herinnert Wally zich. ‘Maar ik vond hem meteen ge-wel-dig. Hij had een schoon kostuumpje aan en reed met een sportwagen… een echte playboy (lacht). Ik wist direct: “Die businessman moet ik hebben.” We hebben toen een gentlemen’s agreement gesloten. Niet met een geschreven contract, maar met een stevige handdruk.’
Het verbond Eddy Wally-Hugo Col-paert: het is een merkwaardig verhaal. Met dank aan het lot, trouwens. ‘Mijn ouders hadden een elektrozaak’, vertelt Colpaert. ‘Ik kluste daar als kleine jongen wat bij: we hadden een kleine collectie vinylplaten en die mocht ik dan verkopen. Daar zaten ook platen van Eddy bij, ja. Hij viel mij toen al op: hij had iets, was anders dan de anderen. Een echte artiest, hè.’
Hij steekt een sigaret op. ‘Al vroeg wist ik dat ik ook zaken wou doen, zoals mijn ouders. Ik heb dan een paar seminaries gevolgd aan de Vlerick-school. Op mijn zesentwintigste werd ik benoemd tot directeur van een plaatselijk filiaal van de Generale Bank. Toevallig in Ertvelde. Het eerste wat ik deed was het klantenbestand bekijken. Bleek dat de beroemdste inwoner van het dorp daar niet tussen zat: Eddy Wally was klant bij een andere bank! (lacht). Ik ben hem toen gaan opzoeken. Elektronisch bankieren bestond nog niet, het was nog de tijd van de open loketten – een bankdirecteur had een vertrouwensband met zijn klanten. Het klikte meteen. En zo kreeg ik inzicht in zijn bankzaken. Ik zei hem: “Eddy, ik wil dat je mij vertrouwt.” Als ik “wit” zeg, dan is het ook “wit”. Hij knikte.’
Hugo tikt zijn sigaret af in de asbak en zegt: ‘Ik vond dat er zoveel meer in zijn carrière zat. Eddy werd niet gecoacht: hij nam ook alles aan. Het gebeurde vaak dat hij tot drie uur ’s nachts optrad in zijn zaal. Twee uur later stond hij weer op om naar de markt te vertrekken. Economisch was het ook niet verstandig om dat te combineren. Ik vond dat hij alleen optredens moest geven: dát was zijn leven, dáár was geld mee te verdienen.
‘Ik heb dan beslist om zijn marktkraam te verkopen. Niet alleen het marktkraam, maar Eddy erbij. We maakten een contract op waarin stond dat hij nog een jaar zou meegaan met het kraam. Als de eigenaars hem daarna nog wilden, moesten ze betalen. Maar een jaar later weigerden ze. Bon, zonder Eddy dan. Wat later gingen de eigenaars failliet. In de krant stond: “Eddy Wally is failliet”. Flauwekul natuurlijk, want dat was allang zijn kraam niet meer. Alleen zijn naam stond er nog op.
‘Een paar jaar later zei ik: “Eddy, ik ga nu ook uw zaal verkopen.” Hij schrok. De Paris-Las Vegas lag hem na aan het hart. Hij had die zaal steen voor steen met zijn vrouw Mariëtte opgebouwd. Ook voor haar zou dat een zware dobber zijn: van de ene dag op de andere alle contact met de mensen kwijt.
‘Maar na een dag nadenken, zei hij mij: “Ge hebt gelijk. Ik ken iemand die de zaal kan kopen… Vanaf nu ga ik mij alleen nog concentreren op mijn optredens.” Ik heb toen zijn prijs geleidelijk laten stijgen. Het gekke was: hoe hoger die prijs werd, hoe meer aanvragen voor optredens ik kreeg. Hij kreeg respect. Nog altijd, hè. Er wordt nog gelachen met Eddy, maar het is wel een positieve lach geworden. De mensen beseffen: “Die Wally brengt tenminste ambiance en blijdschap.” Dat is heel zeldzaam, tegenwoordig. Het is niet toevallig dat hij tot het einde van het jaar nog 180 keer optreedt, tot vier keer per dag. Zelf vindt hij dat allemaal ge-wél-dig. Hij wil ook altijd maar hogerop. Als hij twee dagen niet opgetreden heeft, belt hij mij: “Willen ze mij niet meer?”
Maar zie… (wijst naar zijn gsm die voor de zoveelste keer rinkelt). ‘Hallo, met Hugo Colpaert… 2750 euro, mevrouw… En voor welke datum?… Aha, u wilt hem boeken voor een jaarmarkt?… Dan heb ik een voorstel: na het optreden gaat Eddy nog ‘ns rond op de markt. De marktkramers en het publiek vinden dat fantastisch. Zo’n acte de présence kost 550 euro, maar u beslist… perfect… Ik stuur u nog een contract. Tot ziens, mevrouw.’
Hij legt neer, knipoogt en zegt: ‘Elke dag krijg ik gemiddeld honderdvijftig van die telefoons. Soms met heel rare verzoeken. Onlangs nog, van iemand die ging sterven. De laatste mens die ze wou zien, was Eddy Wally. Hij is dan naar haar sterfbed gegaan, ja.
‘Ik begrijp heel goed wat al die mensen zo aanspreekt in Eddy. Hij is anders, hij reageert anders: daarom kennen ze Eddy ook in de hele wereld. Vorige week liep ik met hem over de Ramblas in Barcelona. Ik zweer het u: om de vijf meter sprak er iemand hem aan: Fransen, Spanjaarden, Belgen… Zijn attitude, de theatraliteit van zijn kostuums… dat kennen ze nergens. Hij heeft als artiest ook een monopolie. Toen hij een tijd buiten strijd was met zijn kanker, moest ik op zoek naar een vervanger – er waren al concerten geboekt. Ik zocht iets “in de trant van Eddy Wally”, maar dat bleek dus niet te bestaan. Niemand is zoals hij. Dat ga ik straks ook op dat marketingcongres zeggen: “be different”.
‘Natuurlijk kun je dat niet leren: Eddy speelt ook geen rol, hij is zo. Maar je kunt er wel aan werken. Ik vind het bijvoorbeeld belangrijk dat hij altijd een glitter-en-glamourpak aanheeft. En er smilend uitziet op het podium. Niet dat dat in zijn geval een probleem is: als hij op het podium staat, is hij altijd goedgezind (lacht). Maar vergeet niet: hij is 73. Het is belangrijk om de dingen onder controle te houden. Ik bepaal hoe Eddy’s dag eruitziet: wanneer hij moet opstaan, moet eten, gaan wandelen, gaat slapen… Straks vertrekt hij naar Marokko, op rustvakantie. Dan stuur ik hem ook dagschema’s: die dag op excursie, die dag naar het strand, die dag Mariëtte meenemen om te winkelen. Enzovoort… Ik bepaal eigenlijk alles. Echt alles, hè. Ik ben niet alleen zijn manager, maar ook zijn mental coach en gps (lacht). Om nog een voorbeeld te geven: ik heb een volmacht om met de dokter te praten als hij ziek is. En als hij een nieuwe auto nodig heeft, dan ga ik die kopen… Hij heeft dat ook nodig. Hoewel. Heel af en toe breekt hij daar ook mee. “Eddy is den bos in”, zeg ik dan (grijns). Dan rijdt hij weg met de auto.’
Hugo pauzeert even, ziet onze verbaasde blik en zegt dan snel: ‘Hij komt altijd terug, hè. Nee, ik heb niets te klagen: Eddy is een hele brave en volgzame mens. En: heel emotioneel, hij heeft het hart op de tong. Daarom vind ik het zo belangrijk om minutieus zijn imago te bewaken. Elk woord dat over hem verschijnt, lees ik na. Ik beslis ook wat er wel of niet gepubliceerd wordt. Wat absoluut niet kan? Vragen over geld. In de krant verschijnt er elk jaar een top 10 van de “meest verdienende Vlaamse artiesten”. Eddy staat daar nooit in. Dat is een heel bewuste strategie. Wij vormen geen vennootschap, dus ze kunnen niet achterhalen hoeveel we verdienen. De harde kern van de Eddy-fans zijn gewone mensen, begrijpt u? Het zijn allemaal details, maar ze zijn wel heel belangrijk.’
Hij leunt wat achterover, steekt een nieuwe sigaret op. ‘Het enige wat ik jammer vind, is dat ik Eddy niet eerder ontmoet heb. Onlangs heb ik een kosten-batenanalyse gemaakt. Bleek dat hij nog tot z’n 123e moet zingen vooraleer ik binnen ben. Ik heb hem dat ook verteld. Hij zei onmiddellijk: ‘Ik ben akkoord. We gaan dat doen.’ (schatert)
De vraag blijft natuurlijk: hoe is het om oud te worden op de planeet-Wally?
Een paar dagen later, een kermiskoers in Wanzele. Het Nieuwsblad wil met Eddy Wally een tv-spot opnemen voor De Ronde van Vlaanderen. Maar dat valt anders uit. Zelfs onze fotograferende collega gelooft nauwelijks wat hij door zijn lens ziet. Voor hem staat Eddy Wally, helemaal in het roze. Inclusief roze schoenen en zonnebril. En op zijn hoofd een pet met het opschrift: COACH. Daarachter een paar halfblote meisjes, met roze pluimen in hun gat. Eddy moet straks een paar regels zingen, met op de achtergrond de meisjes en de coureurs die rondjes rijden. Er is één probleem: die doortocht duurt twee seconden en de take staat er niet op. Weer wachten op de volgende doortocht. De halfblote meisjes beginnen te morren. Het regent. Ze hebben het koud en willen naar huis.
Maar dan is er Eddy. Op onvergetelijke wijze pompt hij de moed erin. “Komaan, meisjes! Volhouden!”
Het begint te gieten. Eddy zingt: “En de zon schijnt voor iedereen…”
Plots roept de regisseur: “De renners komen eraan. Meisjes: pluimen in jullie gat! Eddy: klaar voor opname!’ Cut. Eddy zingt de tekst, de meisjes zwaaien en de renners rijden… Dat Monty Python deze scène vergeten te filmen is.’
Achteraf praten we nog wat na met Hugo Colpaert. ‘Elke week maken ik en Eddy zo van die dingen mee. Het straffe is: ze vragen ons er altijd voor, ik verzin dat niet.’
Merkwaardig toch hoe professioneel Eddy blijft. ‘Dat is zo. Hij is onwaarschijnlijk professioneel. Hij zal ook altijd tijd vrijmaken om handtekeningen te geven. Daar is hij bikkelhard in.
‘Om nog een voorbeeld te geven: in die tweeëntwintig jaar heb ik hem welgeteld één keer zat geweten. Een hilarische situatie, trouwens. ’t Was de dag dat we zijn zaal en winkel verkochten. Er stond nog wat speelgoed in zijn winkel. Eddy zei: “Schenkt dat maar aan uw nonkel missionaris.” “Merci Eddy,” zei ik, “dat vind ik echt schoon van u. Daar gaan we iets op drinken.” We stappen een etablissement binnen. Nu had die patron speciaal voor ons cocktails met allemaal kleuren klaargemaakt. Eddy en kleuren: hij was daar natuurlijk zot van. ‘En nog één. En nog één. Na een tijd waren we allebei poepeloerezat. Ik keek op mijn horloge: “Verdomme, ’t is kwart voor vijf.” Om vijf uur had Eddy een optreden! Paniek tot en met. We zijn dan arm in arm naar die zaal gestrompeld. Op de trappen om naar het podium te gaan, vielen we op elkaar van zattigheid.
‘Ik zei: “Eddy, we zeggen dit optreden af.” Hij keek mij aan, lachte, rechtte zijn rug en stapte het podium op alsof er niets aan de hand was. Ik zweer het u: niemand heeft die dag gemerkt dat Eddy Wally zat was.
‘Maar het mooiste vond ik toch wel zijn eerste optredens na zijn kanker. Hij was maanden doodziek geweest, maar op het podium was daar niets van te merken. Het eerste wat hij zei was: “Beste mensen, ik zet mijn hoed op, mijn zonnebril… en we gaan allemaal naar Valencia…” De zaal ontplofte. Hij was ge-wél-dig.’
VOOR BOEKINGEN, BEL HUGO: 0475/47 47 48.
STIJN TORMANS