De voorbije gemeenteraadsverkiezingen zijn historisch wegens drie kantelmomenten: Het Vlaams Belang raakt een plafond, christendemocraten zijn weer de politieke as van België, en Franstalige socialisten overleven de schandalen. Volgend jaar gloort ‘oranje rood’ aan de horizon.
Voor het eerst sinds de zwarte zondag van 1991 was er zondag een keerpunt in Antwerpen, de stad waar het allemaal begon. Het duurde vijftien jaar voordat er een antwoord kwam op de onbegrensde groei van het Belang. Die partij won iets, maar dat viel in het niet bij de zege van Patrick Janssens met zijn presidentiële campagne. In andere Europese steden, zoals Berlijn en Parijs, wonnen socialisten ook via een boegbeeldcampagne én dankzij de sociologische substitutie van het electoraat: allochtonen vervangen arbeiders. In 2002 verloren de Nederlandse socialisten Rotterdam aan Fortuyn, maar ze herwonnen de stad dit jaar dankzij de allochtonen die voor tachtig procent PvdA stemden. Die partij kreeg de bijnaam Partij van de Allochtonen. In de districten Deurne, Merksem en Hoboken, met een grote autochtone bevolking, bleef het Belang stijgen. Er is een plafond maar dat is niet overal hetzelfde. Het Belang nestelde zich in heel Vlaanderen. Elke beleidspartij die faalt, weet dat de boeman meekijkt. Eén klap tegen Dewinter maakt nog geen zomer.
Verlies van het Belang in ’t stad heeft vooral symbolisch belang. Het is een psychologisch keerpunt, zeker voor de politiekculturele elite die in het Belang de volksvijand van zijn erfgoed zag. Het verlies verlost de drie beleidspartijen van de verlamming die jarenlang verhinderde dat zij heikele punten op de agenda durfden te zetten. CD&V, SP.A en VLD kunnen nu met minder schroom veiligheid en integratie bespreken. Ze kunnen beleidsdaden stellen: goed beleid wordt beloond. Het is een mentale bevrijding, al houdt het Belang een groeipotentieel dat niet volledig is uitgeput. Federaal zit het plafond ergens tussen de 25 en 28 procent.
De grote winnaars zijn de christendemocraten; Pieter De Crem evenaart scores van CSU-leider Franz-Josef Strauss in diens beste dagen. In 1999 werd de oranje bestuursas vervangen door een blauwe. De tsjeven werden doodverklaard. Er kwam een wederopstanding. Niet alleen in Vlaanderen, dankzij de heilige geest van de N-VA, maar ook in Franstalig België. De CDH deed het goed in Wallonië en in Brussel. De Franstalige socialisten verloren niet te veel in Henegouwen en wonnen in Luik en veel in Brussel. Als deze trend zich doorzet, stevent België af op een rooms-rode combinatie.
Paars hield stand in Gent. Dat was ook symbolisch. De romance begon er in 1988 en voor Guy Verhofstadt was het de mijlpaal in zijn veldtocht tegen christendemocraten. Toch moet hij niet alleen Freya kussen, maar ook die vermaledijde tsjeven. Zijn enige kans het premierschap voort te zetten is een tripartite, met oog op een staatshervorming. Wie het premierschap heeft, moet betalen. En dat doet Guy al jaren.
De VLD is niet uit het dal. Sommige kopstukken wonnen, zoals Bart Somers, Karel De Gucht (gefeliciteerd!), Dirk Van Mechelen en Marino Keulen. Anderen verloren, zoals Patrick Dewael en zijn nicht in Lier. Zelfs Herman De Croo moest inbinden. Het Belang brak in bij de traditioneel liberale middenklasse.
Het is de vraag of Jean-Marie Dedecker nog toekomst heeft bij de VLD. Ik denk het niet. Hij kreeg op de verkiezingsavond al een veeg uit de pan van partijvoorzitter Somers: niet de VLD was afgestraft, maar ‘liberale ruziemakers’. De partijtop zal hem steeds de mond snoeren met zijn verlies in Oostende. Zodra hij iets zegt, is hij de ‘scheurmaker’ die wordt geliquideerd. De VLD blijft zwabberen. Verhofstadt klampt zich vast aan Paars, maar het is een ijsschots die drijft in de richting van tropische stormen.
de auteur is schrijver in brussel.
Derk Jan Eppink