Vorige week moest de regering toegeven dat er ook problemen zijn bij de federale politie.
Commissaris-generaal Herman Fransen hecht kennelijk niet veel waarde aan de selectieproeven die eind 2000 tot de benoemingen aan de top van de federale politie hebben geleid, aangezien hij sommigen van zijn directeurs-generaal en hun medewerkers regelmatig ‘prutsers’ noemt. Al is de voormalige rijkswachtgeneraal zelf niet meteen de verpersoonlijking van de vernieuwing. Het is zelfs zeer de vraag of hij daarin gelooft. Het lukt hem in elk geval niet zijn vijf directies-generaal aan te sturen zoals de regering begin 2002 nochtans had geëist, na de eerste vaak onheilspellende doorlichting door PriceWaterhouseCoopers (PWC). Als de commissaris-generaal nu beweert dat PWC een jaar later mocht vaststellen dat er ‘heel wat vooruitgang was geboekt’, dan verwart hij wellicht concrete realisaties met plannen. De federale politie is nu eenmaal bedreven in het aandikken van de papierberg. Zelfs indien de politie op het terrein eronder bezwijkt.
Nieuwe procedures leiden uiteraard tot nieuwe formaliteiten, maar de federale politie slaagt er niet in de papierstroom te beperken. Daarom moet een nieuwe werkgroep nu voorstellen uitwerken, zo werd op woensdag 18 februari tussen de middag bij premier Guy Verhofstadt (VLD) discreet beslist. Buiten werd op dat moment betoogd voor het behoud van het nieuwe politiestatuut en de werkomstandigheden waarop minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD) wil beknibbelen. Die middag werden de commissaris-generaal en vier van zijn vijf directeurs-generaal door de premier, de minister van Binnenlandse Zaken en zijn collega van Justitie Laurette Onkelinx (PS) geconfronteerd met een zeventigtal formulieren die nu bij een doordeweeks gerechtelijk onderzoek ingevuld moeten worden én met het feit dat de federale politie de aanbevelingen van PWC aan zijn laars lapt ( Knack 18/2/04). Daarom beslisten de ministers de top van de federale politie in de eerstkomende maanden nog eens door te lichten. En die is er niet gerust op.
Zo raken de gewezen rijkswachters, die administratieve en logistieke taken vervullen, niet zomaar vervangen door burgers – zodat politiemensen politiewerk kunnen verrichten. In 2001 ging het nog om 1150 politiemensen, vandaag nog om 1080. Bovendien raakt de administratie amper vereenvoudigd. Hoe valt anders te verklaren dat zowel de directie-generaal van de materiële middelen als de directie-generaal van het personeel elk ongeveer 1100 werknemers telt en dat de kritiek op de meeste directies-generaal aanzwelt? Het heeft echter geen zin het organigram van de federale politie te wijzigen als dezelfde mensen blijven doen wat ze niet moeten doen.
Frank De Moor