Intellectuele luiheid en zelfgenoegzaamheid hebben de hele theaterwereld besmet. De hoogste tijd dus om zich grondig te bezinnen, voor de zalen helemaal leeglopen.
Telkens opnieuw tuin ik erin: ik blijf al jarenlang koppig naar het theater gaan en telkens opnieuw kom ik ontgoocheld en gefrustreerd buiten. Er schuilt een zeker masochisme in, maar wie de moeite niet doet om een voorstelling te bezoeken, loopt gevaar de parels te missen. Al wordt dat risico dus steeds kleiner.
Onlangs hees ik me weer in een pluchen stoel, dit keer om Thebe van theatergezelschap Dood Paard te ondergaan. Kort samengevat: anderhalf uur naar een echt dood paard staren, was boeiender geweest. Het duo Kune Bakker en Jeroen Perceval heeft er geen zin in, ze gaan niet spelen vanavond, gewoon een beetje praten en een lekker potje koken, als mensen onder elkaar – blij dat jullie hier zijn trouwens, jullie hadden ook iets anders kunnen doen. Een terecht advies, want wat volgt, is een oefening in postmodernisme, een stroming die in de literatuur interessante romans heeft opgeleverd, maar op de bühne vooral verveling in de hand werkt. Al na twee seconden heb je het geintje door: natuurlijk spelen ze, alles wat binnen de schouwburg gebeurt, is fictie, ook al wordt een acteur zogezegd live opgebeld, ook al volgen er bekentenissen over black-outs. Het spelletje wordt gerekt, bij wijze van heiligschennis schalt David Bowie – de man van vele maskers, hebt u ‘m? – door de boxen en uiteindelijk volgt er nog een obligate tafelscène over een moeilijke vader-zoonrelatie. Applaus, buiging, exit.
Theater lijkt op sterven na dood. De zaal was amper gevuld, maar toch slaagden de acteurs er niet in om zich verstaanbaar te maken. Dat wijst op een gebrek aan techniek. Een acteur moet verstaanbaar kunnen fluisteren op het podium. En het ‘Nederlands’ van Perceval was natuurlijk Antwerps, de nieuwe standaardtaal.
Verder valt vooral de intellectuele luiheid op, een zelfgenoegzaam ennui dat de hele theaterwereld heeft besmet. Het loopt al mis bij de tekst: die is er namelijk niet. Er zijn niet genoeg goede theaterschrijvers voorhanden, dus schrijven de acteurs zelf hun stukken, met als resultaat een hoop gemeenplaatsen en uitgekauwde maatschappijkritiek. Waar is het verhaal? In het beste geval wordt een roman bewerkt, maar nu al houd ik mijn hart vast voor de Houellebecq-bewerkingen van Johan Simons in het theaterseizoen 2016-2017. Natuurlijk ga ik kijken, dat is mijn masochistische plicht, maar voor de theaterwereld is het de hoogste tijd om zich ernstig te bezinnen over haar artistieke toekomst. Want op deze manier dreigt ze haar eigen bestaansrecht te ondergraven.
Roderik Six
Het loopt in het theater al mis bij de tekst: die is er namelijk niet.