Een rapport over de eliminatie van kinderen in een weeshuis zet de moeilijkheden van de Chinese bevolkingspolitiek in een fel licht.
SLECHT NIEUWS uit China valt telkens weer verkeerd. Zeker op het vlak van de mensenrechten : één en ander heeft vast wel te maken met een soort ongevoeligheid die de Chinese overheid zelf graag ?een verschil in kultuur” noemt voor de rechten van het individu tegenover de rechten van de kollektiviteit. Dat die laatste voorrang hebben op het individu, is trouwens een van de grondwettelijke beginselen van de Volksrepubliek. Dat het recht op voedsel en onderdak (ekonomische rechten dus) voorrang hebben op, bijvoorbeeld, recht op vrije meningsuiting en dergelijke, vloeit daar als tweede punt uit voort.
Maar soms komt één en ander bijeen, en valt de grondwet stil. In december viel het verdict in het jongste proces tegen dissident Wei Jinsheng, die niets misdaan had dan tot demokratie oproepen, en toch tot veertien jaar gevangenisstraf veroordeeld werd, nadat hij er tevoren al zoveel jaar op had zitten. Wei de Nobelprijs voor de vrede toekennen, lijkt op termijn de enige manier om hem nog uit de gevangenis te krijgen. Maar was het rond Wei Jinsheng weer stil geworden, dan stond de mensenrechtenorganizatie Human Rights Watch daar met haar rapport over dodencijfers in Chinese weeshuizen.
Dat dikke en met uitvoerig cijfermateriaal en case studies gespijsde rapport, beschrijft de abnormaal hoge kindersterfte, vooral van meisjes, aan niet natuurlijke oorzaken in de weeshuizen van de Volksrepubliek. Het rapporteert uitgebreid over één weeshuis in kwestie, het ?Shanghaise Verzorgingsinstituut voor Kinderen”, waar tussen 1988 en 1992 de meerderheid van de opgenomen weeskinderen stierf aan uithongering en gebrek aan zorgen. Cijfers en gegevens over het weeshuis in Shanghai werden uitgebracht door Zhang Shuyun, een vrouwelijke arts die daar werkte van 1988 tot 1993, die jarenlang trachtte via de geëigende administratieve weg een eind te maken aan de praktijken maar weggemuteerd werd. Dr. Zhang geraakte uit de Volksrepubliek weg in 1995, met de gegevens van honderden kinderen die in het weeshuis gestorven waren, én de dokumentatie van een officieel onderzoek, in 1991-’92, naar de toestanden in het instituut dat uiteindelijk in de doofpot gestoken werd. Op basis van dit materiaal werkte Zhang samen met Robin Munro, de China-specialist van Human Rights Watch (HRW) in Hongkong, aan het rapport. Foto’s van slachtoffers, genomen in de zomer van 1992, werden aangebracht door Ai Ming, een nu 23-jarige gehandicapte die over het Shanghaise weeshuis kon getuigen omdat hij daar jaren doorbracht.
Zo zouden in Shanghai alleen meer dan duizend wezen ?weggemaakt” zijn tussen 1986 en ’92, binnen de twaalf maanden na hun aankomst in het weeshuis. Dat gebeurde in hoofdzaak door de kinderen ?zwakzinnig” of ?gehandicapt” te verklaren, en ze daarna uit te hongeren. Eens ze genoeg verzwakt waren, werd dan een vorm van ?medisch konsult” bijeengeroepen waarbij de patiënt ?zeer ziek” verklaard werd, en daarna aan z’n lot overgelaten. De overlijdens werden ingeschreven als veroorzaakt door ?aangeboren hersenafwijkingen”. Later, toen Dr. Zhang de zaak had uitgebracht, werd dat ?gestorven door ondervoeding”.
SELEKTIE.
Het blijkt dat er een selektieproces aan deze overlijdens voorafging. Dat had tot doel het aantal wezen in het weeshuis konstant te houden, en dus ook de hoeveelheid werk voor het personeel. Daarom werden onder de nieuwkomers telkens heel gauw de slachtoffers eruit gekozen, die dan een ?speciale behandeling” kregen die tot de dood leidde. Als per toeval waren dit in grote meerderheid meisjes. Dat voor de kinderen die niet geselekteerd werden voor eliminatie in de inrichting mishandeling, lijfstraffen en zelfs verkrachting aan de orde van de dag waren, valt nu eenmaal samen met de helaas algemene reputatie van dergelijke instellingen. Dat de toestanden in Shanghai niet speciaal slecht moeten genoemd worden voor de Chinese norm (Shanghai is een moderne miljoenenstad), wordt bevestigd door het feit dat het instituut nog tot model voor de natie uitgeroepen werd door de centrale overheid. Daaruit extrapoleert HRW met een redelijke graad van waarschijnlijkheid dat het op veel plaatsen in het Chinese binnenland zeker niet beter zal gesteld zijn met de zorg voor weeskinderen.
Het fenomeen op zichzelf kan begrepen worden vanuit het brutale demografische beleid van de Chinese overheid, die slechts één kind per gezin toelaat, en dat politiek hard maakt met praktijken van gedwongen abortus en sterilizatie, gevestigd op een zeer indringende sociale kontrole. De politiek heeft tot doel de Chineze bevolkingsexplosie nu al méér dan een miljard inwoners terug te dringen, wat zeker een redelijk doel is. Nochtans lijken zowel de brutaliteit van de uitvoering ervan, gekoppeld aan de Chinese vrouwvijandige traditie, alle soorten misbruiken in de hand te werken. Zo heeft de Volksrepubliek nu al een alarmerend overschot van miljoenen jonge mannen, die nooit aan een vrouw zullen geraken : het oude gebruik om meisjes bij de geboorte te vermoorden, is weer opgeleefd nu de gezinnen geen tweede of derde kans krijgen om een zoon te produceren. Sommige jonge moeders geven er dan de voorkeur aan hun baby als vondeling achter te laten het meisje over te dragen aan de goede zorgen van de staat dus. Maar ook voor de staat zijn meisjes al gemakkelijker ?zwakzinnig” of ?gehandicapt” dan jongens, en aan gehandicapten en zwakzinnigen zijn de Chinese mensenrechten voorlopig nog niet toe. Het spreekt vanzelf dat de Chinese overheid al deze aantijgingen op de meest formele manier ontkent.
S.V.E.
HUMAN RIGHTS WATCH, Van Campenhoutstraat 15, 1040 Brussel, tel. 02/732.20.09
Dr. Zhang Shuyun bracht de feiten bij wie ze wou horen.
Het slachtoffertje Jian Xun, gestorven van ondervoeding in 1992.