‘Patrick Janssens moet de hoofddoek aan het loket verplichten, en het hoofddoekenprobleem is ineens opgelost.’ ‘Maar allez, Bert, dan stemt heel Antwerpen weer voor ’t Belang!’ ‘Veel verschil zal het niet maken.’ Zeven uur zwarte komedie met oud-burgemeester Bob Cools en oud-theatermaker Bert Verhoye.
‘Heb je die jeep uit de oorlog nog, Bob?’
‘Kosten aan gehad, Bert. Dat beestje wordt oud. Maar hij rijdt weer. Hij rijdt.’
‘Rode wijn, Bob?’De Antwerpse oud-burgemeester steekt zijn hoorapparaat in en wijst naar het podium van De Zwarte Komedie. ‘Ik zag daar ooit een Marokkaan prachtig theater spelen. Bert liet hem zeggen: “De Vlaamse Leeuw? Waarom moet ik nu de Vlaamse Leeuw zingen? Ik zie hier in Vlaanderen alleen koeien rondlopen.” (lacht) Heeft die Marokkaan het later niet ver geschopt, Bert?’
‘Hij speelt nu in Thuis‘, antwoordt Bert droog, terwijl hij een fles kraakt.
De theatermaker woont niet meer in het Schipperskwartier. Is geen baas meer van De Zwarte Komedie. Na veertig jaar had hij genoeg gezien van de stad, van de mensen. Genoeg zwart gelachen.
‘Jeugd,’ zegt hij, ‘dat is goed voor als je jong bent. Later heb je daar alleen miserie mee.’
Hij woont nu aan de andere kant van het land. Op een heuvel in Bellefontaine, met zijn honden Kara en Masov. Maar for old times’ sake is hij deze maand van de heuvel afgedaald. Terug naar het podium van zijn Zwarte Komedie. Bert draait door heet de voorstelling. Hij staat voor een keer zelf op de bühne, om over de platen en mensen van zijn leven te vertellen. Over zijn jeugdrapport waarop stond: ‘Vijf op tien. Norbert is bezig zijn karakter te misvormen door alles in het belachelijke te trekken.’ Over de grijns die overblijft van de jongen die hij ooit was.
Bob Cools zit niet in de voorstelling. Maar het had gekund: Cools en Verhoye, ze waren ooit de Statler en Waldorf van Antwerpen. De ene was burgemeester, de andere stadsjournalist van De Nieuwe Gazet. ‘Op ’t Schoon Verdiep lazen we Bert elke dag’, vertelt Cools. ‘Ik dacht vaak: wat zal het vandaag weer zijn? Maar hoe hilarisch zijn columns ook waren: er zat altijd een grond van waarheid in.’
Acht jaar geleden schreef Verhoye zijn laatste stuk over Bob Cools. De Bobkes, de legendarische paaltjes waar heel Antwerpen over struikelde, waren net van de Meir gehaald. Zoals de standbeelden van Lenin, die na de perestrojka van hun sokkel werden getrokken. ‘En toch’, had een cafébazin Verhoye toevertrouwd, ‘moeten er ergens in Antwerpen nog Bobkes staan.’ Een klant had haar verteld dat de stad schadevergoeding moest betalen aan twee Antwerpenaren die er met hun scheenbeen tegenaan waren gelopen.
‘Dekt de verzekering dat niet?’ had hij haar gevraagd.
‘Nee. De verzekering dekt alleen ongelukken met de nieuwe paaltjes, de après-Bobkes. Och, het was de moeite niet. 500 frank.’
‘Maar’, schreef Verhoye, ‘het gaat om het principe. Bob Cools van de lijsten, Bob Cools uit het OCMW en nu ook de Bobkes geschrapt van de verzekeringslijst. Bob had na zoveel jaar veel beter verdiend.’
De wijn is ingeschonken. De fotografe vraagt de heren om hun ogen te sluiten. ‘Wordt dat hier een gesprek over religie?’
Afscheid
BOB COOLS: Natuurlijk had ik het moeilijk met dat afscheid. Ik herinner me nog mijn laatste partijvergadering als burgemeester. Iedereen was bezig met zijn of haar postje – zo gaat het altijd in de politiek, een politicus die over iets anders praat dan over zichzelf, dat bestaat niet. Plots stond iemand op: ‘Ik zou toch ook even uw aandacht willen vragen voor een man die daar helemaal achteraan zit… Helemaal alleen.’ (lachje) Eén ding heeft mij toen veel plezier gedaan: het afscheidscadeau van de stadsjournalisten. Een pen waarin stond gegraveerd: Van ons. Bert hield namens de stadsjournalisten een toespraak. ‘Je kon voor of tegen Cools zijn,’ zei hij, ‘maar kopij had je altijd.’
BERT VERHOYE: Nooit vergeet ik de dag dat Staf Neel van de socia- listen overstapte naar het Blok. Zijn maidenspeech ging over de spilzucht van de socialisten. Bob liet hem uitrazen, en nam dan het woord: ‘Mijnheer Neel, ik wil toch nog iets zeggen over de spilzucht van de socialisten. Ik heb hier net een enorme rekening binnengekregen van een Parijse nachtclub-cabaret. U hebt zich goed geamuseerd op kosten van de gemeenschap, mijnheer Neel. En dat is nog niet alles, mijnheer Neel. Ik heb hier toevallig nog een rekening binnengekregen van uw hotel. Ook niet mis. Blijkt dat u daar zelfs met de hele minibar bent gaan lopen.’ Heel ’t Schoon Verdiep lag plat, en Neel bestond niet meer. Pure Monty Python! (lacht)
Ik lees de stadspagina’s nog weleens… Het is allemaal zo steriel geworden, een aaneenschakeling van officiële mededelingen. Het ligt niet eens aan de journalisten. Ik moest onlangs nog eens op het stadhuis zijn. Ik kreeg een badge waarmee ik alle deuren kon openen. Behalve die van de kluis, maar daar zit toch niets in. (lacht) Toen Bob burgemeester was, liepen we daar binnen en buiten. Als we op de deur klopten, had hij altijd wel een anekdote klaar. Cijfers kregen een gezicht. Dat scheelt voor een journalist.
COOLS: De naam Eric Deleu, zegt die u nog iets? De eerste verkozene van het Vlaams Blok. In de gemeenteraad pleitte hij ervoor om het aantal migranten te beperken. Ik dacht: die Deleu ziet er nu toch ook niet uit als het prototype van de Antwerpenaar. Ik liet dat opzoeken. Bleek die toch wel van Turkse oorsprong te zijn, zeker.
VERHOYE: (lacht) Die ontdekking was het begin van het einde.
COOLS: Op een dag trouwde Deleu met een leeuwenzwaaister. Ik moest dat als burgemeester inzegenen. Een surrealistisch huwelijk! Achter in de zaal stond iemand met een leeuwenvlag. Daarnaast zat zijn moeder te roepen: ‘Ik ben daartegen, mijnheer Cools! Ik ben daartegen!’ En Deleu: ‘Maar zwijg nu toch eens, mens.’ (lacht) Later heb ik dat nog één keer meegemaakt, toen Hugo Schiltz trouwde. Ik wou net zeggen: ‘Wilt u deze man…’ Begint zijn ex-vrouw te schreeuwen: ‘Doe dat niet! Doe dat niet!’ Waarop Hugo: ‘Doe voort, Bob! Doe voort!’ (schatert)
VERHOYE: Bob is een typische Antwerpenaar. Toen ik jaren geleden op de redactie van De Nieuwe Gazet ging werken, begreep ik dat Antwerps en die Antwerpse aard niet. Maar ik leerde snel. Onze muziekcriticus heette Jack Sels. Een fantastische jazzsaxofonist. Op een dag kreeg hij een aanbod om met bassist Charles Mingus op wereldtournee te trekken. Ik hoor hem nog altijd zeggen: ‘Allez na, dor kannik maain job naa toch niet veur opzeggen.’ Hij werkte namelijk als markeur aan de dokken. (lacht) Zo waren die Antwerpenaars allemaal: waarom verhuizen als we in de navel van de wereld wonen? Na zoveel jaar was ik uitgekeken op de journalistiek. Iemand heeft me ooit gezegd: ‘Journalistiek leidt tot alles, op voorwaarde dat je er op tijd mee stopt.’ Ik weet nu dat hij gelijk had.
Patrick & Philip
COOLS: Ik mis het burgemeesterschap niet. Ik heb een dagboek bijgehouden en als ik dat herlees… Ik heb weinig prettige momenten gehad. Als er iets misliep, had ik het altijd gedaan. Als het sneeuwde, was dat ‘de schuld van Cools’. De Marokkanen… die had Cools persoonlijk allemaal naar Antwerpen getransporteerd! En zijn dochter was getrouwd met een Turk! Lode Craeybeckx, een van mijn voorgangers, had mij altijd gezegd: ‘Bob, als je je hand in het water van de Schelde steekt, dan ben je in contact met de wereld.’ Dat ben ik nooit vergeten. Ik vond dat de stad kosmopoliet moest zijn, dat we contacten moesten leggen met de rest van de wereld. Maar een groot deel van de stad dacht daar anders over.
VERHOYE: Je had het altijd over Het Verschijnsel, weigerde de naam Vlaams Blok uit te spreken. Door het niet te benoemen, kun je het natuurlijk niet bekampen. Op dat vlak was de tactiek van Patrick Janssens (SP.A) sluwer en beter: Het Belang heeft geen stem minder gehaald, maar toch lijkt het alsof het een zware nederlaag heeft geleden. Dat komen ze waarschijnlijk nooit meer te boven. Het Belang is een partij zonder verleden en zonder toekomst. Het Vlaams Belang, dat is het nu.
COOLS: Momenteel is er geen enkel democratisch alternatief voor Patrick Janssens. Hij weet dat zelf trouwens maar al te goed. Ik ben niet jaloers, nee. Waarom zou ik? De situatie is totaal verschillend. In mijn tijd had iedereen naamkaartjes laten drukken met daarop ‘kandidaat-burgemeester’: Schiltz, baron Leo Delwaide… Janssens heeft de strijd gepolariseerd: ‘Ik of Dewinter’. Hij had de media mee. En: hij wist maar al te goed dat hij op 26.000 extra stemmen van migranten kon rekenen. Op een partijvergadering heeft hij dat allemaal uitgelegd. Mensen uit de partij komen soms mokken bij mij. ‘Janssens is weer bezig’, zeggen ze. ‘Ik heb u tijdens die vergadering ook niets horen zeggen’, antwoord ik dan. Allez, den oude hoeft nu toch zijn hand niet meer op te steken? Ik hoop alleen dat Janssens nu eindelijk meer aandacht aan de partij zal besteden. Waar moet een jonge partijmilitant zich nu laten opmerken? In een dubbelinterview met Bert Verhoye? Mensen worden nu aangeduid. Het zijn dan nog vaak zonen of dochters ván. Louis Tobback zei ooit: ‘Ik zal de partij redden, al is het met mijn eigen bloed.’ Ik had nooit gedacht dat hij…
VERHOYE:… woord zou houden?
COOLS: Dat letterlijk bedoelde, ja. Wij zijn allemaal verkozen met een poll. Camille Huysmans, Lode Craeybeckx, Leona Detiège, ik…
VERHOYE: Yvonne Julliams…
COOLS: (lacht)
VERHOYE: Yvonne Julliams was schepen in Antwerpen. Op een dag was er een poll. Tot ieders verbazing stopten er plots vier bussen. Tot ver in de polder had Julliams God en klein Pierke meegesleurd naar de poll.
COOLS: Een partij, dat is zoals een familie. Er vallen al eens woorden, maar de mensen kennen elkaar. Mensen groeien er op, worden er groot. Elke familie heeft een verleden. Janssens is als buitenstaander in die familie gekomen, en hij is meteen de pater familias geworden. Wat doet zo iemand? Die zegt dat alles vóór hem slecht was. Dat is ook normaal: die wil de geschiedenis natuurlijk met hem zien beginnen. Maar dat is niet zo. Janssens weet dat niet, maar in 2009 is het 100 jaar geleden dat er voor het eerst een socialist in het Antwerpse college kwam en dat wij onafgebroken in het bestuur zitten. Schrijf op: die eerste socialist was een Cools! (glundert) Een burgemeester van een stad als Antwerpen moet autoritair zijn, maar… Ze zeggen mij soms: ‘Vond u dat gezever in de partijvergadering dan zo plezierig?’ Ik moet toegeven: er zaten verdomme zageventen tussen. Maar ik heb die altijd hun gedacht laten zeggen. Omdat dat de essentie van politiek was: een harde strijd. Zelfs Adolf Hitler deed het niet allemaal alleen. Die heeft zich nooit beziggehouden met het beleid van het Derde Rijk, die was bezig met…
VERHOYE: Don’t mention the war, Bob.
Vuurwerk
COOLS: Zitten hier nog altijd exotische moekes in ’t Schipperskwartier?
VERHOYE: Het zijn nu Oost-Europese meisjes, Bob. Matroesjka’s.
COOLS: Toen ik naar hier wandelde, dacht ik: ons Leona heeft dat Schipperskwartier schoon opgekuist.
VERHOYE: De wijk is zo dood als een pier. Van de straat van De Zwarte Komedie hebben ze een autovrije wandelstraat gemaakt. Eén probleem: er wandelt nooit iemand.
COOLS: Dat is dan de enige straat die na mijn burgemeesterschap autovrij gemaakt is. Terwijl ik een plan had om de hele binnenstad autovrij te maken. Nu willen ze overal wel Zone 30 invoeren. (mompelt) Zone 30… Die hebben nog nooit met een auto gereden, zeker? Een mens verstookt tien keer zoveel in eerste versnelling! Overal in de stad staan vandaag bouwkranen, maar ze vergeten het belangrijkste: de straten. Overal liggen losliggende kasseien, struikelen oude mensen. De vloer van de stad is totaal versleten.
VERHOYE: Ik ben een groot voorstander van virtueel bouwen. Ooit zat ik in het café met een journaliste van De Morgen. ‘Weet je het al,’ zei ik, ‘ze gaan de tweede toren van de kathedraal afwerken.’ De volgende dag: grote primeur op de voorpagina van De Morgen!(lacht) Als straf moest ze van Yves Desmet het verhaal bevestigd zien te krijgen. Ze belde naar Eric Antonis. Mja, hij vond het nog niet zo’n slecht plan. Maar hij dacht eerder aan een virtuele toren. Met laserstralen en zo. Dat was nog eens een follow-up. (grijnst)Over Antonis gesproken: heb je gelezen dat de baas van Het Toneelhuis de Bourla achterhaald vindt?
COOLS: (windt zich op): ‘Wablief? De Bourla! Die ik persoonlijk van de sloop…
VERHOYE: (onderbreekt) Toen ik dat las, dacht ik ook: zijn er hier mensen die hun stiel niet kennen?
COOLS: En waar wil hij dan naartoe? Naar den bunker(de Stadsschouwburg, nvdr)?
VERHOYE: Ik mag hopen van niet. Een keer heeft den bunker gewerkt: toen jij burgemeester werd. Lichteffecten! Rookmachines! Fanfares die uit het niets opdoemden… En plots verscheen er een groot bord: ‘Vaarwel Mathilde, welkom Bob.’
COOLS: (tegen ons) Ik heb nog met uw baas over den bunker gepraat. Hoe heet hij weer? Nolf…
VERHOYE: Fred Nolf. (hilariteit – Fred Nolf is de voormalige Antwerpse stadssecretaris, veroordeeld na de Visa-affaire, nvdr)
COOLS: Rik De Nolf, dat was het! Ben ik blij dat ik die mens den bunker heb kunnen aansmeren… Eindelijk waren we van dat misbaksel af.
VERHOYE: (ligt plat)
COOLS: Ja, ja, maar Rik De Nolf heeft daar nog iets van gemaakt. Maar de Bourla? Ik was op de begrafenis van Hugo Claus. Al die Hollanders riepen: ‘Dat is hier fantastisch.’ Op de openingsdag van Antwerpen ’93 zei Luc Philips: ‘Als de renovatie van de Bourla het enige is wat Antwerpen ’93 oplevert, dan is het nu al geslaagd.’
VERHOYE: En toen moest het horizontale vuurwerk nog afgestoken worden.
COOLS: Ik heb dat nooit verteld, maar eigenlijk heb ik dat horizontale vuurwerk nooit gezien. Het was de openingsavond van Antwerpen ’93 en we hadden de taken verdeeld. Ik zat in de Bourla naar Sarajevo te kijken. Een oervervelend theaterstuk, geen kat die er iets van begreep. Nadien was er een plechtigheid in het Elzenveld. We zouden er met de bus naartoe rijden. Onderweg zag ik tientallen mensen hun middenvinger opsteken. ‘Awoert Cools, awoert! Klootzak!’ ‘Maar wat is er toch aan de hand?’ dacht ik. ‘Wat heb ik nu weer misdaan? Het sneeuwt toch niet?’ Bon, we komen aan in het Elzenveld en ik zie daar Antonis staan. Doodzenuwachtig aan het gesticuleren. (imiteert Antonis) ‘Ja, ja, ja… ze snappen het niet, de mensen snappen het niet.’ Ik zeg: ‘Wat snappen de mensen niet, Antonis?’ ‘Het horizontale vuurwerk…’ De hele stad stond in rep en roer. Ik moest wel een persconferentie organiseren. Met Antonis en die zelfverklaarde vuurwerkmaker. Hij heette Hubert en ik zal hem nooit vergeten: hij had een das en een hemd aan met een onnozel bloemenmotief erop. ‘Ik heb nooit gesproken over een vuurwerk’, zei hij in de taal van Fernandel. ‘ J’ai mentionné un feu sur l’eau.‘ (windt zich weer op) Allez, allez… Hoe is dat toch mogelijk?
VERHOYE: Die persconferentie was onvergetelijk. Je was ongelooflijk boos, maar onbewust ook ongelooflijk grappig. Ik hoor u nog altijd tegen die Hubert zeggen: ‘En uw bloemekee op ’t eind. Was dat ne bloemekee? Neje, dat was gene bloemekee. Dat was een bougie op een roeiboot.’(hilariteit)
Meisjes
COOLS: Wat doe jij nu heelder dagen in de Ardennen, Bert?
VERHOYE: Ik heb een roman geschreven: een satire op religie. Ik wou hem laten uitgeven bij een vrijzinnige uitgeverij. Tot mijn grote verbazing bestaat dat niet in België of Nederland. Alle uitgeverijen hebben een ideologische kleur. Een boek uitgeven waarin staat dat God niet bestaat: geen enkel probleem. Maar de spot drijven met God, dat mag in 2008 niet meer. Net zomin als lachen met Leterme.
COOLS: De burgemeester van Temse was nochtans trots dat hij de voorstelling van Vitalski verboden had. ‘Ik doe wat de mensen denken’, zei hij.
VERHOYE: Waar hebben we dat nog gehoord? Dat is goed bestuur!
COOLS: Leterme had de voorstelling niet verboden, zei hij. Hij zal wel gedacht hebben: ‘Ik sta ook niet elke dag naast zo’n mooie vrouw op de affiche.’ (lacht)
VERHOYE: Leer me die CD&V’ers niet kennen. Ze horen een klok luiden, maar weten nooit waar de klepel hangt. Met de Feminatheek van Louis Paul Boon was het ook zo. De Zwarte Komedie heeft die Feminatheek trouwens al eens tentoongesteld. In 1982, onder de titel Oude Ambachten. (grijnst) Op een ochtend ging de bel. Ik lag nog in bed, keek met een verwarde kop door het raam. Een meisjesschool en twee leerkracht-nonnen. ‘Is de tentoonstelling open, mijnheer?’ Ik was meteen wakker. ‘Jaja,’ riep ik, ‘wees welkom.’ Ik kleedde me aan en maakte de deur open. Aan de ingang stonden voelkasten: binnenin zat een enorme penis in erectie. Ik zie nog altijd de arm van die non in die voelkast gaan. Nooit heb ik iemands gezicht zo snel zien verkleuren. (klapt in de handen) ‘Meisjes, onmiddellijk naar buiten!’ Hoe sneu. Ik had hen graag verteld dat de Feminatheek ook een belangrijk sociaal aspect heeft. Op heel wat blootfoto’s staat aan de achterkant een stempel: ‘Belgisch Leger/Armée Belge’. De legerleiding gaf die aan de soldaten die in ’14-’18 aan de IJzer vochten. Zo konden ze, net voor ze stierven, nog even van bil gaan met zichzelf. Dat heet ‘cynisme’.
COOLS: Ik zie nog weinig nonnen, tegenwoordig.
VERHOYE: Ik ook niet. Patrick Janssens moet die hoofddoek dringend verplichten. Iedereen aan het loket een hoofddoek! Het land schatert eens, maar intussen is het hoofddoekenprobleem wel opgelost. In de oorlog moesten alle Joden een Jodenster dragen. Had de rest zich solidair getoond en ook een Jodenster gedragen, dan was het allemaal nooit zo ver gekomen.
COOLS: Maar iedereen een hoofddoek, Bert? Dan stemt heel Antwerpen op ’t Belang.
VERHOYE: Veel verschil zal het dus niet maken.
COOLS: In 1978 had in Antwerpen een betoging plaats tegen hoofddoeken. Dertig jaar later zijn ze daar nog over bezig. Kijk, jonge moslima’s zijn niet verplicht om een hoofddoek te dragen, voor hen is het een mode. Alleen al daarom had ik daar als burgemeester nooit een reglement van gemaakt. Ik had dat informeel proberen op te lossen. Ik had tegen die meisjes gezegd: ‘Je hebt prachtig haar. Waarom zou je het vrijwillig wegstoppen?’ Een reglement roept alleen maar weerstand op.
VERHOYE: Dat zal ik niet tegenspreken.
COOLS: Een man vertelde mij onlangs dat hij op zoek was naar een sociale woning. Hij had bij de stadsdienst een papier moeten invullen. ‘U hebt ook nog een bewijs nodig dat u Nederlands spreekt’, zei de loketbediende. Die man wist niet wat hij hoorde. ‘Maar ik ben een Antwerpenaar… Ik spreek Nederlands met u.’ ‘Ja,’ zeiden ze, ‘maar wij zijn niet bevoegd om dat vast te stellen.’ Hij naar zijn oude school. Daar konden ze hem ook niet helpen, want hij was afgestudeerd voor het computertijdperk. Uiteindelijk is hij naar het Huis van het Nederlands moeten gaan om daar een test Nederlands af te leggen. Blijkt een nieuw reglement te zijn van Marino Keulen (Open VLD)! Onwaarschijnlijk. Iets voor in uw theater, Bert.
(Epiloog)
Het laatste glas. De theatermaker heeft nog één verhaal.
‘Ik schreef ooit Het Rode Plein, een voorstelling over de teloorgang van het Falconplein. Ik zocht nog een Russische muzikant om accordeon te spelen. Via via had ik opgevangen dat de dirigent van het Staatscircus van Moskou in de stad verbleef. Het was een Jood uit Oekraïne, die hier op tournee was. Maar zijn vrienden hadden hem gezegd: ‘Probeer in België te blijven, want in Oekraïne hangt een antisemitische sfeer.’ Hij klopte aan bij het OCMW – Bob was nog voorzitter – maar kreeg geen steun. Ik stelde hem voor om in mijn voorstelling accordeon te spelen. Het stuk ging in première. Tijdens de pauze zag ik hem zitten. Lijkbleek. ‘Wat scheelt er?’ vroeg ik. ‘Bob Cool, Bob Cool’, trilde hij. ‘Bob Cool zit op de eerste rij. Ik durf niet meer te spelen.’
‘Maak u geen zorgen’, antwoordde ik. ‘Als Bob Cool hier buitenwandelt, is hij u vergeten.’ (lacht)
De oud-burgemeester trekt een wenkbrauw op, frummelt wat aan zijn hoorapparaat en zegt: ‘De oren van Bob Cool werken misschien niet goed meer. Maar de rest: ge zou nog verschieten.’
BERT DRAAIT DOOR, NOG TOT 17 MEI IN DE ZWARTE KOMEDIE. DAARNA, VAN 5 TOT EIND JULI: VEEL FEMINATHEKEN DIT JAAR. INFO: www.dezwartekomedie.be EN 03 233 56 78
DOOR STIJN TORMANS / FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE