Niet meer hollen naar de routinecontroles op momenten waarop je ze niet nodig hebt, alleen nog doktersbezoeken wanneer je lichaam aangeeft dat het dringend is: met telegeneeskunde beoordelen dokters op afstand de bij u thuis gemonitorde fysieke waarden.
Als artsen, informatici en ingenieurs de koppen bij elkaar steken, zijn de meest vernuftige toepassingen het resultaat. Vooral de telecommunicatie maakt veel mogelijk in de medische zorg. Op dit moment loopt in het Brusselse een proefproject telegeneeskunde waaraan tweehonderd patiënten met chronisch hartfalen deelnemen. Met een softwaregestuurde, gebruiksvriendelijke bloeddrukmeter, een dito weegschaal en een gsm gingen ze naar huis, waar ze elektronisch worden opgevolgd. De proefpersonen controleren dagelijks hun bloeddruk en hun gewicht. Bloeddruk en lichaamsgewicht zijn parameters voor het beoordelen van de hartfunctie. De resultaten van hun dagelijkse metingen worden automatisch via Bluetooth en hun gsm doorgeseind naar een centrale computer, die ze op zijn beurt doorgeeft aan de dienst cardiologie van het Sint-Jansziekenhuis in Brussel, waar hartspecialist Steven Vercauteren ze bekijkt. Als bloeddruk en gewicht ongunstig evolueren, wordt de patiënt uitgenodigd om zich te melden op de consultatie hartziekten.
Dit systeem vermijdt niet alleen onnodige controleraadplegingen, maar laat toe dat er snel wordt ingegrepen als het minder goed gaat met de patiënt. Dat scheelt een slok op een borrel, want vroegtijdig ingrijpen betekent minder complicaties, minder therapeutische interventies en dus minder kosten. Om nog te zwijgen van het gemak voor de patiënten zelf die zich niet meer moeten verplaatsen voor de vaste controles, maar rustig thuis kunnen blijven. Minder filestress biedt een extra voordeel voor hartpatiënten.
Nieuwe markten
Daartegenover staan de kosten van telecommunicatie, van speciaal ontwikkelde software en apparatuur en de tijd die nodig is om alle binnenkomende gegevens te controleren op de dienst cardiologie. Het Brussels Gewest, dat dit onderzoek samen met enkele privésponsors financiert, hoopt tegen 2011 een beter zicht te hebben op de kostenefficiëntie van telegeneeskunde voor hartpatiënten. De onderzoeksgroep wil op haar beurt obstakels in de organisatie van telemonitoring in kaart brengen en de resultaten van de opvolging vergelijken met een controlegroep van hartpatiënten die op de traditionele manier wordt opgevolgd.
Naast de dienst cardiologie van het Sint-Jansziekenhuis zijn andere partners in dit project: de Franstalige huisartsenvereniging SSMG (Société Scientifique de Médecine Générale), Belgacom, Touring en Vitalsys. Belgacom stelt zijn netwerk ter beschikking en zorgt voor de encryptie van de medische gegevens: omwille van de privacy moeten deze onleesbaar gemaakt worden voor onbevoegden en opnieuw leesbaar worden voor de zorgverstrekker voor wie ze bestemd zijn. Touring biedt vierentwintig uur op vierentwintig bijstand in geval van nood. Vitalsys ten slotte is een innovatief bedrijf in het Brusselse dat zich specialiseert in nieuwe medische technologieën en telemonitoring. Hier wordt de software ontwikkeld die meetapparaten hun gegevens laat doorseinen naar een centrale computer, die de gegevens analyseert en eventueel diagnosticeert en ze doorstuurt naar het computersysteem van welbepaalde zorgverleners, die overigens extra gealarmeerd worden bij afwijkende resultaten. ‘Dat is telegeneeskunde in een notendop’, zegt Diederick Geerinckx, managing director van Vitalsys, ‘Medisch bevoegde personen die de vitale parameters van een patiënt thuis of tijdens zijn dagelijkse activiteiten volgen van op een afstand.’
Thuisblijven
Het belangrijkste voordeel van telegeneeskunde laat zich raden: mensen kunnen thuis worden opgevolgd. Diabetespatiënten kunnen hun suikermetingen doorsturen naar een centrale computer, die de huisarts alarmeert – bijvoorbeeld via een sms’je – wanneer de waarden te veel stijgen.
Naast chronische ziekten, zijn ook andere toepassingen denkbaar. Zo testte Pedro Brugada, professor cardiologie aan de VUB, een telemonitoringsysteem dat hartritmestoornissen opspoort. De patiënten die aan dit onderzoek deelnamen, droegen gedurende zeven dagen een tasje mee dat continu het elektrocardiogram registreert en opslaat. De gegevens gaan naar een centrale computer, waar ze ge-analyseerd worden en die eventueel andere zorgverleners alarmeert. Een domein waarin de techniek nog haar nut kan bewijzen, is foetale monitoring thuis bij een risicozwangerschap. Geerinckx: ‘Als een zwangere vrouw om de een of andere reden moet rusten omdat er een verhoogde kans bestaat op een premature bevalling, vermijdt foetale monitoring thuis de wekelijkse verplaatsingen naar de arts.’
Een ander ingenieus snufje is het softwaregestuurde pillendoosje dat de patiënt verwittigt wanneer het tijd is voor zijn medicatie en dat – omgekeerd – de zorgverstrekker inlicht als de medicijnen niet zijn ingenomen.
Big brother?
Mogelijkheden en toepassingen zijn er in overvloed, maar hoe moeten ze in ons gezondheidssysteem ingepast worden. Moet er bijvoorbeeld permanentie ge-regeld worden voor het opvolgen van binnenstromende elektronische gegevens? Worden de desbetreffende zorgverstrekkers het best per sms op de hoogte gebracht bij problemen of volstaat een e-mail? En hoe worden die diverse partijen vergoed? Geerinckx: ‘Zorgverleners worden bij ons per prestatie betaald. Voor telegeneeskundige toepassingen werkt dit uiteraard niet en moet worden nagedacht over een forfaitair betalingssysteem.’
Wie is verantwoordelijk als er iets fout loopt? Een aantal artsenorganisaties verzet zich tegen de nieuwe evolutie en de inmenging van privébedrijven in zijn domein. De privacy bij de uitwisseling van gegevens blijft daarbij een heikel punt: bedrijven als Vitalsys hebben toegang tot de patiëntengegevens, aangezien alles wordt opgeslagen en doorgestuurd vanuit hun centrale computers. Geerinckx: ‘Uiteraard wordt per toepassing contractueel vastgelegd wie de gegevens kan raadplegen en waartoe ze gebruikt mogen worden. Het risico dat gegevens in verkeerde handen komen, wordt overroepen. Onze informatici bieden even stevige veiligheidsgaranties als de databanken die in de ziekenhuizen beheerd worden.’
Diseasemanagement
Innovatie kost geld, wat de monitoringsystemen duur maakt. Niet alle geledingen van de gezondheidszorg hebben de middelen om zich dergelijke telegeneeskundige toepassingen aan te schaffen. Nu niet en in de nabije toekomst waarschijnlijk ook niet. De overheid wil graag dat iedereen van de vooruitgang kan genieten, maar ze heeft evenmin het budget om dat haalbaar te maken. Evolueren we noodgedwongen naar een geneeskunde met twee snelheden? Diederick Geerinckx: ‘Dat hoeft niet. Telegeneeskunde is preventie. Op termijn moet je ermee kunnen besparen, zeker als het past in een goed georganiseerd systeem van diseasemanagement. Wat momenteel nog ontbreekt, zijn degelijke wetenschappelijke studies die aantonen dat telemonitoringsystemen zichzelf terugverdienen in een Belgische context. Er zijn wel buitenlandse studies, maar de resultaten zijn niet altijd zomaar over te zetten naar onze specifieke situatie. Het onderzoek van het Sint-Jansziekenhuis waarin 200 hartpatiënten worden gevolgd, bevat alvast een farmaco-economisch luik. We kijken hoopvol uit naar de resultaten.’
DOOR MARLEEN FINOULST