‘Dit is een job die sporen nalaat’
Algemeen directeur Dirk Degraen spreekt voor het eerst open over de fysieke bedreigingen aan zijn persoon en over de onverwachte malaise bij zijn club Racing Genk. ‘Wie de schuldigen zijn? Ik zie er geen.’
Het is een seizoen van uitersten voor Racing Genk, en dan drukken we het nog voorzichtig uit. Tot diep in de herfst zag iedere analist de Limburgers als de best voetballende ploeg van het land. Maar eind november bezorgde KV Oostende Genk een 4-0-pandoering. Dat was het begin van een dramatische reeks nederlagen die uiteindelijk trainer Mario Been de kop zou kosten. Op zoek naar een verklaring schuiven we aan bij algemeen directeur Dirk Degraen, de man die in de Cristal Arena voor de antwoorden moet zorgen. Degraen ging in mei 2009 bij Genk aan de slag en viert zijn lustrum dus onder penibele omstandigheden; voor (een deel van) de supporters zijn hij en sportief manager Gunter Jacob kop van Jut. Het duo wordt haast iedere week op beledigende spandoeken en cynische gezangen getrakteerd. Degraen werd zelfs fysiek bedreigd en kreeg bij hem thuis een steen door het raam. Dat je dan je eigen lustrum vergeet, valt te begrijpen: Degraen reageert verrast wanneer we het ter sprake brengen. ‘Die vijf jaar zijn voorbij gevlogen’, zegt de sportbestuurder. ‘Het waren fijne jaren, maar wel heel intens. Op foto’s van die voorbije periode zul je mij wel ferm zien verouderen, vrees ik. Dit is een job die sporen nalaat.’
Dit seizoen wellicht nog meer dan andere jaren. Zijn jullie er ondertussen al uit hoe het zo fout is kunnen gaan?
DIRK DEGRAEN: Ik ken ondertussen zowat de mening van heel de Belgische voetbalwereld, maar wie je ook spreekt: niemand begrijpt dit. En wij op de club evenmin. De kenners zeggen me dat Genk over een van de beste spelerskernen beschikt. Uit onze eigen doorlichting blijkt dat de mensen die hier in de omkadering werken kwaliteit hebben en zich met enthousiasme inzetten. Dus wie zijn dan de schuldigen? Ik zie er geen. Alle indicatoren zeggen dat deze club in wezen goed functioneert. De frustratie dat zich dat niet op het veld vertaalt, wordt daar natuurlijk niet minder om.
Zelf verklaar ik onze slechte periode als een samenloop van omstandigheden. Een kwalijke combinatie van schorsingen en kwetsuren, bovenop een aantal ongelukkige nederlagen. De pech versterkte zichzelf. Al wat vlot liep, werd plots moeilijk. Iedere tegenslag kwam extra zwaar aan. Zo’n spiraal doorbreken, is een van de moeilijkste dingen in het voetbal. Uiteindelijk kwamen we bij een punt dat afscheid nemen van de trainer bijna onvermijdelijk werd, hoewel Mario Been hier goed werk leverde. We wisten dat Mario ontslaan geen mirakeloplossing zou zijn, we zagen het veeleer als een poging om iets in beweging te zetten. Been had dat zelf ook al aangegeven, weken voor zijn ontslag: ‘Dirk, als het nu fout loopt, beslis het dan maar, want je moet íéts doen.’
Bij het ontslag van Been hebt u hem omstandig bewierookt. Dat is ongebruikelijk. Waarom deed u dat?
DEGRAEN: Als je jaren goed hebt samengewerkt, mag je dan je waardering niet tonen? Ik vond dat een uiting van goed fatsoen. Maar ja, als je in de hoek zit waar de klappen vallen, krijg je zelfs daarop kritiek.
Wat hebt u nu geleerd uit die crisis?
DEGRAEN: Dat paniek een slechte raadgever blijft. Concreet: om het tij te keren, hadden we in januari vlug nog wat transfers kunnen doen. Dat leek zelfs een aanlokkelijke oplossing. Maar noch de groep noch de technische staf was daar vragende partij voor. Mario heeft me de laatste dag van de transferperiode nog gezegd dat zijn kern voldoende kwaliteit heeft om in België de top te ambiëren. En als je nieuwe spelers haalt, dan blokkeer je wel wat je nu hebt. Iedereen roept altijd: de jeugd, de jeugd, de jeugd… En tegelijk willen ze veel transfers. De twee gaan natuurlijk niet samen. Doen we in januari nog grote aankopen, dan verzeilen Pieter Gerkens en Siebe Schrijvers misschien in de tribune. Nu noemen ze die jongens de lichtpunten. Maar wat ik nu geleerd heb uit die crisis? Ik kijk kritisch naar mezelf, maar als ik het allemaal kon herdoen, denk ik niet dat ik het anders zou aanpakken.
Wat moet er nu nog gebeuren de rest van het seizoen?
DEGRAEN: We moeten ons publiek bewijzen dat Genk een ambitieuze club blijft. En dat kan alleen met klinkende resultaten. Dit seizoen nog.
Genk kan nog vijfde worden. Is dat te weinig voor deze club?
DEGRAEN: Dat is een hele goeie vraag. In België zijn er vijf clubs die vinden dat ze in de top drie thuishoren. Minstens twee van die ploegen moeten daar dus naast vallen. Het is goed dat we in Genk veeleisend zijn geworden. Dat moet ook: het hoort bij ons budget, het hoort bij onze ambitie. Maar moet het kot hier in brand staan als het eens slechter gaat dan we hadden gehoopt? De laatste vier jaar waren de beste in het bestaan van KRC Genk. We pakten een titel, een beker, speelden Champions League, overwinteren twee keer Europees… Zet alle andere topclubs in België op een rij: behalve Anderlecht doet niemand beter. Tegelijk werkten we een zwaar deficitair probleem weg. Ik veeg het slechte niet onder de mat, maar tegelijk weiger ik het allemaal zwart in te zien. Ik geef wel toe dat deze crisis mij heeft verrast. Ik dacht dat de club sterker stond. Ik vermoedde dat er een terugval zat aan te komen, maar niet dat die zo diep zou gaan.
U en Gunter Jacob worden door een deel van de Genk-aanhang bijzonder zwaar op de korrel genomen.
DEGRAEN: Het is het recht van de fans om kritiek te geven. Zolang dat binnen bepaalde fatsoensgrenzen gebeurt, heb ik daar geen enkel probleem mee. Maar ik vraag me af wat ze nu willen bereiken. Het hele bestuur weg? Eerst Degraen, dan Jacob, dan voorzitter Herbert Houben? Is alles opgelost als we de club in de fik steken en van nul af aan herbeginnen? Ik zit hier omdat ik mijn werk ter harte neem en omdat ik denk dat ik dat goed doe. De dag dat een van de twee voorwaarden niet meer vervuld is, ben ik weg. Om die conclusie te trekken, heb ik geen gezangen nodig.
Het vitriool spat van de Genkse supportersfora. En de ergste verwijten zijn aan uw adres.
DEGRAEN: Ik lees zulke fora nooit. Toen mijn beste vriend, een procureur in assisenprocessen, hoorde onder welke verwensingen ik het stadion uit werd geleid, zei hij me: ‘Dirk, zo behandelen ze de ergste crimineel zelfs niet.’ Hoe het zover is kunnen komen, moet u aan die mensen vragen.
U bent niet alleen: Roland Duchâtelet werd in zijn bureau belaagd, Anderlechtsupporters maakten amok op training.
DEGRAEN: Spelen die internetfora daar een rol in? Ik weet het niet. Ik kan er geen zinnige reden voor bedenken. Ik weet dat de meerderheid van de Genk-supporters zich ergert aan dat negativisme. Sorry, maar supporters die niet meer blij zijn wanneer hun eigen ploeg een goal maakt, die zelfs andere fans aanpakken wanneer zij wél juichen, daar kan ik onmogelijk begrip voor opbrengen.
Sommigen in de Genk-aanhang beweren dat u een ongezonde band hebt met makelaar Mogi Bayat en u persoonlijk verrijkt met transfers.
DEGRAEN: Totale bullshit. Kijk, het is mijn job om een relatie op te bouwen met alle mensen die nu of in de toekomst deze club kunnen helpen bij transfers. Met makelaars die goed werk leveren, heb ik in de regel een goeie band. Mogi Bayat hoort bij die categorie. Maar hij is hier zeker niet de huismakelaar. In onze laatste veertien transfers heeft Bayat, geloof ik, twee keer bemiddeld. Bij Gent en Anderlecht is die makelaar een stuk actiever dan bij ons. Blijkbaar begrijpen sommige fans ook niet goed wie waarvoor verantwoordelijk is bij Genk. Iedere transfer wordt besproken door de sportieve verantwoordelijken. Pas als zij hun keuze hebben gemaakt, ga ik kijken met wie er moet worden gepraat. Ik beslis niet eens wie komt en wie niet: hoe zou ik mij dan schuldig kunnen maken aan wat ze beweren?
Volgt er deze zomer een groot transferoffensief op Genk?
DEGRAEN: Noodgedwongen. Want ondanks een minder seizoen blijkt er toch opnieuw veel vraag naar onze spelers.
Genk verdiende tientallen miljoenen met de transfers van Christian Benteke, Thibaut Courtois en Kevin De Bruyne. Met zo’n oorlogskas mag de club weleens uitpakken op de transfermarkt, denkt de fan dan.
DEGRAEN: Maar wij hébben uitgepakt. De laatste seizoenen spendeerden we voor bijna twintig miljoen aan inkomende transfers. We hebben ons geld dus niet opgepot. Uiteraard zal ik dan de reactie krijgen dat we verkeerde transfers hebben gedaan. Ik blijf ervan overtuigd dat we een sterke kern hebben, waar door omstandigheden niet alles is uitgekomen. En wie weet passen de puzzelstukken volgend jaar wel in elkaar? Genk is een van de gezondste clubs van België, misschien zelfs van Europa. Onze infrastructuur is volledig afbetaald en schulden hebben we niet. Maar is dat een reden om gekke bedragen uit te geven? Het kan vlug de verkeerde kant op gaan, daar bestaan voorbeelden genoeg van.
Uw duurste aankoop rendeerde voorlopig niet. Ilombe Mboyo had bij Gent een fantastisch seizoen achter de rug en leek perfect complementair met Jelle Vossen. Het was een transfer waar heel België jaloers op was, maar vooralsnog moeten we het een flop noemen.
DEGRAEN: Er zijn redenen voor het mindere presteren van die speler, zowel medisch als conditioneel, maar het heeft geen zin die te blijven herhalen. Ik kijk naar de toekomst en sluit me aan bij de analyse van onze nieuwe trainer: Mboyo gedraagt zich als een prof op training en doet er alles aan om sterker terug te komen. Dat zal hem lukken ook.
Zijn vriendin had vorige zomer een zwaar ongeval, een psychologische factor die kan tellen.
DEGRAEN: Het kwam allemaal samen, ja. Die jongen zat wellicht niet goed in zijn vel, wat andere problemen nog heeft versterkt. Aan ons om van hem weer de Mboyo van bij Gent te maken.
Iets anders: uw cv vermeldt dat u een paar jaar huisvader bent geweest?
DEGRAEN: O, dat waren heerlijke jaren. Ik speelde golf, kookte, zorgde voor de kinderen en deed alles waar ik nooit tijd voor had. De agenda bleef bewust leeg; mijn dag was al gevuld als ik eens naar de kapper moest. Ik kwam uit een periode waarin ik jarenlang van ’s ochtends tot ’s avonds keihard gewerkt had. Toen ik mijn aandeel in makelaarskantoor SEM verkocht, zag ik niet de behoefte om direct ergens anders in te vliegen. Na drie jaar kwam het aanbod van Racing Genk en bleek het toch weer te kriebelen. Nu slaat de balans weer helemaal door naar de andere kant. Blijkbaar functioneert Dirk Degraen enkel tegen 200 per uur, of helemaal niet.
Velen dromen van een sabbatical, weinigen kunnen het zich veroorloven. Had u in uw jaren als spelersmakelaar dan zo goed geboerd?
DEGRAEN: Sommige mensen zijn misschien vlugger tevreden en komen met minder rond. (lacht) Nee, je moet het je kunnen permitteren, dat is duidelijk. Het rare is: ik ken mensen die voortdurend klagen dat ze te weinig tijd hebben om te doen wat ze echt willen en veel meer middelen hebben om die stap te zetten dan ik. Tja. Doe het dan, hè. Dan hoef je jezelf ook geen verwijten meer te maken. Misschien besef je daarna beter hoe graag je werkt, ook dat is een enorme winst.
U hebt een achtergrond als voetbalmakelaar en staat bekend als een harde onderhandelaar. Wat is het geheim van goed onderhandelen?
DEGRAEN: Timing. Niks is zo belangrijk als weten wat het juiste moment is om een gesprek te starten. Daarvoor moet je je kunnen inleven in de denkwijze en de noden van de tegenpartij. Een goed telefoonboekje is enorm belangrijk. Je belt rond en probeert zo een kennisvoordeel op te bouwen. En met die kennis tracht je dan op de juiste knoppen te duwen, liefst ook nog op het juiste moment. In alle bescheidenheid denk ik dat ik dat spel redelijk beheers en dat ik voor de club financieel al een stevig verschil heb gemaakt.
Het klinkt als pokeren: de hand van de ander doorgronden.
DEGRAEN: Voor een stuk is het dat ook. Je wilt er alles uithalen, wat onvermijdelijk betekent dat je af en toe bluft. Maar let op dat je je niet overbluft, want dan ben je alles kwijt. In feite vind ik het meer schaken dan pokeren. Het is wachten op de volgende zet, je niet uit je tent laten lokken, het overzicht bewaren en pas toeslaan wanneer het bord in jouw voordeel staat. Essentieel is ook dat je als club uit één mond spreekt. Een goeie onderhandelaar zoekt de zwakste schakel en buit die uit. Ik denk niet dat er bij Genk nog zwakke schakels zitten.
U noemde mij net een harde onderhandelaar, maar dat is maar hoe je het bekijkt. Niks is zo makkelijk als zeggen: we zetten een prijs en daar wijken we niet meer van af. Voor mij ben je dan geen harde onderhandelaar, maar een domme. Alles moet bespreekbaar zijn.
Slotvraag: Emilio Ferrera zit hier nu anderhalve maand. Hoe evalueert u zijn werk?
DEGRAEN: Het zou unfair zijn daar nu al uitspraken over te doen. Dat is ook mijn taak niet. De sportieve verantwoordelijken zeggen mij dat Emilio een harde werker is, en dat zij positieve accenten zien. Daar moet u het voorlopig mee doen. Een doorgedreven evaluatie is voor na de competitie.
DOOR JEF VAN BAELEN
‘Genk is een van de gezondste clubs van België en misschien zelfs van heel Europa.’
‘Een goed telefoonboekje is enorm belangrijk.’