Minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht reisde naar het door oorlog geteisterde Sudan ter voorbereiding van het Belgische voorzitterschap van de VN-Veiligheidsraad in juni. Knack reisde mee.

De president droeg een zwarte stetson. Dat was grappig. Een grote zwarte man met een zwarte cowboyhoed. Voor het schilderij van hemzelf achter zijn bureau had hij ook al met die hoed geposeerd.

De drager van de stetson was Salva Kiir, president van de deelregering van Zuid-Sudan. Hij had de hoed gekregen van George Bush, president van de Verenigde Staten en uitgesproken vijand van de regering van heel Sudan. De hoed belooft niet veel goeds voor de verhoudingen tussen het christelijke zuiden van het immense land en de islamitische regering in de hoofdstad Khartoem. Net zo min als het model van een F-15-gevechtsvliegtuig dat op de archiefkast van de president stond. En de belofte van Bush dat de man voor 30 miljoen dollar militaire hulp zou krijgen.

Het zuiden heeft jarenlang een wrede burgeroorlog uitgevochten met het regeringsleger. Tot er op 9 januari 2005 een Comprehensive Peace Agreement werd ondertekend. Dat wordt redelijk goed nageleefd. Het regeringsleger heeft ondertussen namelijk de handen vol met een nieuwe oorlog, in het westen van het land, in de provincie Darfur, waar het sinds 2002 samen met Arabische milities de arme zwarte boerenbevolking teistert.

De meeste Arabieren in het land zijn nomaden en veehouders.

Van het conflict in Darfur ligt geen Afrikaan wakker. Zorg om arme mensen is niet de sterkste kant van Afrikaanse machthebbers. Maar de publieke opinie in Europa en vooral de VS hebben Darfur op de politieke agenda gezet. Op 5 mei 2006 is er, onder druk van de internationale gemeenschap, een vredesakkoord getekend: het Darfur Peace Agreement. Een vredesmacht van de Afrikaanse Unie moet toezien op de naleving ervan.

Maar het vredesakkoord heeft de ge-vechten niet gestopt, wel integendeel. Het lijkt de strijd te hebben aangescherpt, omdat niet alle betrokkenen het getekend hebben. Darfur is een wespennest waar zelfs veel Sudanezen niet wijs uit raken.

In dat gewoel heeft minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (Open VLD) zich gemengd. In wat waarschijnlijk zijn laatste reis als minister van Buitenlandse Zaken was, met uitzondering van enkele trips naar de Verenigde Staten die een uitvloeisel van deze missie zijn, trok hij een kleine week door het land. Hij zag er een modern Sudan, dat bruggen over de Nijl bouwt en waarin vrouwen het tot raadgever van de president schoppen. De shariarechtspraak gebeurt door mannen in hemd met das in airconditioned zaaltjes. Tijdens het bezoek liepen er in het gerechtsgebouw nogal wat vrouwelijke advocaten rond.

De echte problemen kreeg de minister niet te zien. Die moet hij uit rapporten distilleren.

EEN PISNIJDIGE DE GUCHT

In juni is België een maand lang voorzitter van de Veiligheidsraad van de Ver- enigde Naties (VN). Sudan staat er hoog op de agenda. De Gucht wou ter plekke de sfeer opsnuiven in de hoop de Veiligheidsraad constructieve suggesties te kunnen doen inzake de crisis. Hij zal die bekommernis moeten koppelen aan die van de federale verkiezingen in eigen land. Hij ziet geen graten in deze mix.

De eerste twee dagen in Sudan was De Gucht pisnijdig. Niets liep zoals gepland. De ontmoeting met president Omar al-Ba-shir werd geschrapt. De Gucht kreeg alleen de onbelangrijke minister van Buitenlandse Zaken te zien, Lam Akol, een man uit het zuiden die door niemand ernstig wordt genomen – in zijn regio wordt hij als een verrader beschouwd. De eerste namiddag na aankomst struinde de Belgische delegatie tussen de potscherven en doodkisten van het Nationaal Museum, en in de goud- en schoenenstraatjes van de lokale markt.

Toen was al duidelijk dat de volgende dag, tijdens de trip naar El Fasher in Noord-Darfur, ook het geplande bezoek aan een vluchtelingenkamp geschrapt zou worden. Een derde van de bevolking van Darfur, 2 miljoen van 6 miljoen mensen, is op de vlucht voor het oorlogsgeweld. Als gevolg van de inspanningen van de internationale gemeenschap groeit de paradox dat de kampbewoners het stukken beter hebben dan de mensen die niet tot in de kampen raken. En dat ze daar dus niet meteen weer weg willen. Er worden in de kampen huizen gebouwd, er wordt kauwtabak geteeld, er zou zelfs illegaal alcohol gestookt worden.

Mensen uit de omgeving van zo’n kamp proberen zich als vluchteling voor te doen, waardoor ze van de faciliteiten voor vluchtelingen, zoals gratis hospitaalbezoek, kunnen genieten. Het statuut van vluchteling is gegeerd in de regio.

De Guchts bezoek aan het kamp ging niet door om diverse redenen. Om te beginnen zijn de vluchtelingen al die delegaties (soms drie per week) hartgrondig beu, want ze hebben begrepen dat die niets aan hun situatie veranderen. Daarenboven waren er wat incidenten met vertegenwoordigers van de VN en de Afrikaanse Unie, zodat die tijdelijk beslist hadden geen missies meer naar de kampen te begeleiden.

De VN lieten nu beleefde vluchtelingen naar hun hoofdkwartier komen om er delegaties te woord te staan.

Het vluchtelingenkamp van Abusjok (met meer dan 50.000 bewoners) ligt op amper een kwartiertje van El Fasher, maar het was on-bereikbaar voor de minister. Nochtans kon het gewoon met taxi’s bezocht worden.

De gouverneur van Noord-Darfur, Mohamed Youssef Kebir, presenteerde criminaliteitscijfers waaruit kon worden afgeleid dat het de jongste tijd in Darfur veiliger is dan pakweg in Antwerpen. ‘Diplomaten zijn geen idioten’, reageerde De Gucht kribbig op de vraag of hij dat geloofde.

‘Ik heb sterk de indruk dat de VN en de Afrikaanse Unie zelf omstandigheden gecreeerd hebben waardoor ze niet buiten hoeven te komen’, schamperde een nog altijd ontevreden minister wat later. ‘Om niet uit hun rol te vallen, konden ze ons dus evenmin toelating geven het kamp te bezoeken.’

Een extra probleem was dat de soldaten van de Afrikaanse Unie al vijf maanden lang niet meer betaald waren. Ze waren dus niet gemotiveerd om zich nog in te spannen, lagen liever in hun bloedhete tenten dan patrouilles te rijden.

CAFé OP DE MARKT

Ook België liet in Darfur een flauwe indruk na. Politievrouw Kristina Bonnez solliciteerde voor een job bij EUPOL, de politiemissie van de Europese Unie in Darfur. Ze kreeg de job, maar ze kreeg helaas geen toelating om in Darfur te verblijven. Ze zit nu op een soort verbindingspost in Khartoem, te hunkeren naar een actievere rol. Twaalf andere Europese landen hebben wel manschappen in Darfur. De persoon die besliste dat Bonnez in Khartoem moest blijven, tot het in Darfur veiliger was, was De Guchts partijgenoot Patrick Dewael, minister van Binnenlandse Zaken.

België valt in de wereld zelden op door zijn kloeke houding in crisisomstandigheden.

De derde dag klaarde de hemel op. Het was al duidelijk geworden de avond tevoren, in het enige fatsoenlijke restaurant van Khartoem, waar zelfs onder tafel geen alcohol te krijgen is. De Gucht maakte weer grappen, zoals over het mooie Frans van Vlaams minister-president Yves Leterme (CD&V). Zijn diplomaten hadden het bericht gekregen dat president al-Bashir hem toch zou ontvangen.

Daarmee was de reis een succes. Een trip zonder ontmoeting met de president zou als een mislukking ervaren zijn. Meteen sloeg de toon om. Er werd lacherig gedaan over het feit dat al-Bashir onlangs de Amerikaanse speciale gezant voor Buitenlandse Zaken, John Negroponte, voor zijn deur had laten staan. De Gucht mocht wel binnen.

Zijn ontmoetingen met de buitenlandminister, waarop een presidentiële raadgever aanwezig was, en met de speciale raadgever van de president voor Darfur, Magzoub Al Khalifa, hadden de doorslag gegeven. Hij had zich interessant genoeg gemaakt om door de president ontvangen te worden.

Het gesprek duurde lang. De delegatie was uitgelaten toen ze buitenkwam. ‘Zelfs de lichaamstaal zat goed’, zei directeur Guy Trouveroy van de Afrika-cel op het ministerie van Buitenlandse Zaken. De lichaamstaal? ‘De manier van ontvangst, van afscheid nemen, van spreken’, aldus Trouveroy. ‘Diplomaten werken niet in een café op de markt. Letterlijk alles is bij ons van belang.’

De Sudanese regering voelt de groeiende druk van het Westen om in te grijpen in de Darfurcrisis. Vooral de Amerikanen en de Britten dringen aan op een echte VN-vredes-macht en dreigen met sancties tegen Sudan als de regering daar niet op in zou gaan. Er is sprake van om 20.000 blauwhelmen naar Darfur te sturen, die ook de controle over de Afrikaanse troepen zouden krijgen. Een voorstel dat voor commotie zorgt. En voor kopbrekens, al was het maar omdat 20.000 blauwhelmen de nu al precaire watervoorziening in de provincie helemaal uit balans zouden kunnen halen. De toegang tot steeds schaarser wordende levensmiddelen is een van de elementen die de oorlog in de hand werken.

België stelt zich in deze zaak gematigd op. En heeft nu wat invloed, gezien zijn aanwezigheid in de VN-Veiligheidsraad.

‘Ik meen dat al-Bashir niet per definitie een onredelijke man is,’ vertelde De Gucht na afloop van het gesprek, ‘maar hij is wel tegen de Amerikanen. Ik had hem met de zware eisen kunnen confronteren, en dan hadden we een hyperformeel gesprek van een kwartiertje gehad, zonder impact. Nu hebben we een boeiend gesprek gevoerd, dat begon met verwijten voor het Westen, maar dat uiteindelijk aantoonde dat de president een politieke oplossing voor het probleem wil, weliswaar tegen een zo laag mogelijke prijs. Het is trouwens mijn aanvoelen dat alleen politiek hier voor een doorbraak kan zorgen. We komen nergens met een oplossing die niet de steun van de regering heeft. Zelfs 20.000 blauwhelmen zullen niets aan de situatie veranderen als de regering ze niet wil.’

BLOEMEN IN ZEEPTONNETJES

Al-Bashir had zijn ontmoeting met De Gucht goed gekozen: de ochtend dat de delegatie naar Juba zou vertrekken, de hoofdstad van het zuiden en de uitvalsbasis van regionaal president Kiir, de man met de stetson. Ook dat werd niet als toeval beschouwd. De president amputeerde zo op elegante wijze een substantieel deel van de afspraken in het zuiden.

Juba lijkt langzaam te herstellen van de decennialange zware oorlog. Er wordt asfalt gegoten en er wordt gebouwd. Maar de lokale ministers huizen nog altijd in krappe containers, waarin plastic bloemen in lege zeeptonnetjes de tafels sieren. De Zuid-Sudanese regering heeft wel al een wapenschild, met een schoenbekooievaar, een zeldzame vogel uit de moerassen van de Nijl. Ze heeft ook een held, de twee jaar geleden in een helikoptercrash verongelukte eerste president, John Garang, die in een mausoleum in de stad opgebaard ligt.

Kiir vaart een andere koers dan zijn dode voorganger. Hij is veel meer separatist dan Garang, die ervan droomde president van heel Sudan te worden. Volgens de vredesakkoorden moeten er in 2009 verkiezingen worden gehouden in het land, al moet daar een volkstelling aan voorafgaan, en daar is nog niemand mee bezig. De Gucht liet niet na aan iedereen die het horen wilde te melden dat België op dat vlak grote ervaring heeft opgedaan in Congo.

In 2011 moet er dan in Zuid-Sudan een referendum komen over onafhankelijkheid van de regio. Het lijkt nu al zeker dat er massaal voor onafhankelijkheid zal worden gestemd. Wat de kans op een nieuwe oorlog reëel maakt. Zeker omdat er op wat de grens tussen Noord- en Zuid-Sudan moet worden veel olie gevonden is. Er wordt nu al oeverloos geruzied over waar die grens precies loopt, en wie over welk deel van de olievoorraden zal beschikken.

‘Onze president zou in een paleis in Khartoem kunnen wonen, maar hij wil bij zijn volk blijven’, oreerde de hyperenthousiaste rector van de universiteit van Juba, waaraan De Gucht zestig computers schonk. Een gevolg van de korte doortocht van de oude Groen!-kopman Jos Geysels, die een tijdje speciaal ambassadeur van Buitenlandse Zaken voor goed bestuur was.

De tweedehandscomputers stonden op een hoop in een stoffige kamer zonder airco. Er was niet gedacht aan middelen om ze te installeren. Daarvoor zou De Gucht een computerfirma laten inhuren. Hier en daar werd wat schamper gedaan over het project, dat gefinancierd werd met middelen uit de post Conflictbeheersing van Buitenlandse Zaken, waarmee De Guchts voorganger, Louis Michel (MR), ook wat aan ontwikkelingshulp wou doen, zij het zonder de mogelijkheid om de projecten op te volgen. Het kan nu al worden voorspeld dat die computers geen lang leven beschoren zullen zijn.

Maar dat zal de minste van De Guchts zorgen zijn. De problemen van het land zijn groter dan een lot computers voor een kleine universiteit. Er moet een vorm van vrede komen in Darfur voordat er ernstig aan verkiezingen kan worden gedacht. Dan volgt de moeilijke kwestie van het referendum. ‘De Afrikanen zelf hebben lang geleden afgesproken dat er niet aan de oude koloniale grenzen tussen landen geraakt wordt’, zegt Afrika-chef Trouveroy. ‘Die snijden meestal dwars door de gebieden van stammen en andere bevolkingsgroepen. Als zo’n grens gewijzigd wordt, kan dat een domino-effect hebben, en kan de hele structuur naar beneden komen. De Afrikanen proberen dat te vermijden.’

Als Zuid-Sudan onafhankelijk zou worden, komt die informele afspraak op de helling te staan. Dan zullen velen zich geroepen voelen om het ook te proberen. Het gevolg daarvan kan nu al worden voorspeld.

‘Daar zullen we ons in 2010 zorgen over maken’, antwoordde De Gucht op de vraag of hij die problematiek bij zijn gespreks-partners aankaartte. Hij bleek zijn visie over Sudan na de trip niet te hebben bijgestuurd – zulke reisjes zijn nochtans peperduur. Maar hij vond het bezoek wel nuttig: ‘Nu kan ik alles wat er in en rond het land gebeurt, beter plaatsen. De realiteit is altijd helderder dan de rapporten.’

DOOR DIRK DRAULANS foto’s jimmy kets / reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content