INFO : De auteur is VRT-correspondent in de Verenigde Staten.
De orkaan Katrina heeft behalve de dijken ook een paar Amerikaanse mythes doorgeprikt: die bijvoorbeeld van de universele welvaart in Amerika en die van de rassengelijkheid.
Zelfs president Bush heeft de armoede ontdekt en tot twee keer toe herhaalde hij in een toespraak dat doortastende actie nodig isom een einde te maken aan dearmoede die wortels heeft in een geschiedenis van rassendiscriminatie.
Zwarte Amerikanen – ze maakten de meerderheid uit in de stad New Orleans – zijn ervan overtuigd dat aan die discriminatie nog lang geen einde is gekomen, ook al zijn de uiterlijke tekenen van het rauwe racisme dat in de jaren zestig nog tot ongestrafte lynchpraktijken leidde uit het openbare leven verdwenen. Polls tonen aan dat een grote meerderheid van Afro-Amerikanen de late en klungelachtige reactie van de overheid op een ramp die vooral armen en zwarten trof precies aan die erfenis van discriminatie toeschrijven. Dat vertegenwoordigers van de blanke middenklasse dat anders zien, bewijst alleen maar dat de twee gemeenschappen elk een totaal andere perceptie hebben van de realiteit.
Het is natuurlijk ook geen toeval dat de meerderheid van de slachtoffers arm en zwart is. Zij wonen nu eenmaal in de meest kwetsbare gebieden omdat de woningen daar het goedkoopst zijn. En er is reden om te vermoeden dat die gebieden kwetsbaar zijn en blijven precies omdat daar minder kapitaalkrachtigen wonen. De waarde van een mensenleven is in de Amerikaanse samenleving immers een marktgegeven. Verzekeringsmaatschappijen zullen met grote precisie kunnen zeggen wat het leven van pakweg een veertigjarige werkloze vrouw in Saint Bernard Parish waard is in vergelijking met dat van een dertigjarige blanke beursmakelaar in Maitairie.
In de Verenigde Staten worden de bouw en het onderhoud van de dijken uitbesteed aan het Army Corps Engineers, zoiets als Rijkswaterstaat in Nederland. Er wordt de laatste weken in de Amerikaanse media herhaaldelijk naar Nederland verwezen als voorbeeld hoe daar het land zich tegen de zee beschermt. Vorig jaar sloot het Corps Engineers zelfs een convenant met Rijkswaterstaat om kennis over dijken te delen. Die kennis kwam blijkbaar te laat om de ramp met Katrina te voorkomen, maar dat de vloedgolf na de orkaan de dijken doorbrak had meer dan alleen technische oorzaken.
In een interview met NRC Handelsblad legt Dave Sanford, een adviseur van het Army Corps of Engineers, uit hoe dat komt. De dijken in New Orleans waren gebouwd om een orkaan van categorie drie te weerstaan. Om tegen categorie vier bestand te zijn – het kaliber van Katrina – was véél meer geld nodig geweest, maar dat geld is uit puur economische overwegingen nooit gevraagd. De berekening gaat als volgt : Eerst neemt men de voorspelde kosten van de aanleg. Daarna wordt berekend hoeveel het kost als er geen dijk wordt aangelegd en het gebied overstroomt. Pas als de kosten van de aanleg lager zijn dan de voorziene schade bij overstroming, staat het Amerikaanse systeem toe dat een dijk wordt aangelegd. Wij moeten streven naar maximale winst, aldus Dave Sanford in de NRC.
De conclusie is dat de dijken hoger worden naarmate de huizen die erachter staan duurder zijn. Het is deze perverse logica die honderdduizenden armen dakloos heeft gemaakt. Natuurlijk zijn dit keer ook betere wijken getroffen: ook de beursmakelaar in Maitairie heeft zijn huis onder water zien lopen. Maar hij is wellicht verzekerd en zal zonder al te grote problemen een nieuwe start maken. Voor de armen, werklozen, zieken en ouderen ziet de toekomst er zonder meer uitzichtloos uit.
Johan Depoortere