Het wordt een digitale revolutie: minister van Media Dirk Van Mechelen wil elke Vlaming op internet via het televisietoestel. Maar kan dat wel? En hoe ziet de digitale toekomst er écht uit? Een verhaal over geld, paranoia en geheime scenario’s.

Zappen doen we allemaal. Surfen nog bijlange niet. En toch moet elke Vlaming straks toegang krijgen tot de informatiesnelweg. Het plan waarmee de Vlaamse minister van Media Dirk Van Mechelen (VLD) onlangs terugkeerde na een korte ontdekkingsreis in de VS, lijkt dan ook het ei van Columbus: iedereen op internet loodsen via het televisietoestel. De VRT moet daarvoor zorgen.

Anderhalve week geleden lichtte de minister zijn ideeën toe: de openbare omroep krijgt de opdracht om een ’technologisch mediaplatform’ uit te bouwen. Dat moet over zes jaar operationeel zijn, wanneer de volgende beheersovereenkomst tussen overheid en VRT is afgelopen. Zo nodig wordt de huidige beheersovereenkomst zelfs vroegtijdig ‘opengebroken’. Want de tijd dringt. De digitale revolutie is volop aan de gang. We leven in een kennismaatschappij, dus ‘kennisarmoede’ moet worden bestreden – de kloof tussen have’s en have-not’s moet dicht. En uiteraard moeten we inspelen op de razendsnelle evolutie in de informatie- en communicatietechnologie. Op de Europese top in Lissabon eind maart weerklonk het al eensluidend: Europa mag en zal de boot niet missen. Welnu, vindt Van Mechelen: laat de regio Vlaanderen in deze het voortouw nemen – naar het stichtende voorbeeld van onder meer spraaktechnologen Lernout & Hauspie en dotcommer Ubizen.

Luidens een VRT-woordvoerder toonde Bert De Graeve zich enigszins ‘verrast’ door de voortvarendheid waarmee de minister zijn plan in het paasweekend ontvouwde. Maar achterblijven kon de VRT-baas niet: op dinsdag 25 april verschafte hij op zijn beurt tekst en uitleg op de radio in Voor de Dag en op tv in TerZake: dat digitale platform is een ‘opdracht’ van de Vlaamse overheid, die ervoor heeft ‘gekozen’ om de VRT verder uit te bouwen. ‘Een hele mooie opdracht’, beklemtoonde hij. Wie dat gaat betalen? De Graeve: ‘Geld is niet de hoofdzorg.’

Het gaat immers om de Kijker. Het tv-toestel is bij uitstek geschikt om hem vertrouwd te maken met wat het oeverloze internet allemaal te bieden heeft: toegevoegde waarde met ‘een kwaliteitsgarantie en een Vlaamse invalshoek’. Concreet? U ziet een clip van popgroep X: bestel meteen ook de cd. Professor Y komt aan het woord in het journaal: u koopt desgewenst terstond zijn nieuwe boek. Een documentaire over historische figuur Z: druk op de knop voor nog meer achtergrond of biografische informatie. Maar in eerste instantie bieden vooral Ketnet en Studio Brussel volgens De Graeve tal van mogelijkheden. De Ketnet-jongeren krijgen toegang tot onder meer ‘educatief verantwoorde’ spelletjes, strips, naslagwerken en schoolboeken. De luisteraar van Studio Brussel zal worden verleid met info over onder meer film, DVD, magazines, Woestijnvisproducties, tentoonstellingen en toerisme. Ook productiehuizen – toch zeker die waarmee de VRT nauw samenwerkt – zullen straks een beroep kunnen doen op de nieuwe service van de openbare omroep. Archiefbeelden nodig voor Man bijt hond? Gewoon downloaden.

Prima plan, dus. Een logisch plan ook, gelet op de schat aan archiefmateriaal waarover de openbare omroep beschikt – recente opnamen worden sowieso al digitaal bewaard. Een plan waar op langere termijn geld in zit, bovendien. En, niet te vergeten: een plan dat verstrekkende gevolgen zou kunnen hebben voor de manier waarop we onze tv gebruiken.

DE KIJKER IS NIET TOLERANT

‘De intenties lijken goed, maar het is mij nog niet helemaal duidelijk wat ze precies van plan zijn’, zegt Dirk De Grooff, hoogleraar aan het departement Communicatiewetenschappen van de KULeuven en directeur van het multimediabedrijf Hypervision. ‘Het komt nogal sloganesk over: veel technische termen, maar met technologie alleen schiet je je doel voorbij. Ik hoor voorlopig niets over de gebruiksaspecten. In theorie is vrijwel alles mogelijk, maar televisie en internet zijn niet zomaar met elkaar te verzoenen. In vele opzichten zijn ze zelfs tegenstrijdig met mekaar: naar televisie kijken is een sociaal gebeuren, op internet surfen doe je alleen.’

De term gaat al jaren mee: convergentie – televisie en personal computer zullen convergeren, naar mekaar toe groeien. Al ligt dat niet voor de hand. Wie naar tv kijkt, doet dat vanuit zijn luie stoel. Wie op internet surft, is voortdurend in de weer met muis en klavier. Wie naar tv kijkt, houdt niet van storingen en onderbrekingen – de kijker heeft nultolerantie. Wie op internet surft, houdt rekening met de occasionele crash of ander storend onheil. Televisie en internet zijn twee verschillende werelden: passief versus actief – in het jargon: lean back versus lean forward. Dat we straks via onze tv op internet gaan, lijkt dan ook erg onrealistisch. Een illusie zelfs, vinden sceptici. De ervaringen in de VS geven hen gelijk: daar zijn allerlei experimenten met WebTV min of meer de mist ingegaan. En goeddeels uitgedund tot wat men enhanced television noemt.

Dat is het realistische scenario: televisie die verrijkt wordt met extra opties. De BBC heeft zelfs een clubje strategen aan het werk gezet om alle mogelijkheden in die richting te onderzoeken. Met resultaat: wie in juni het tennis op Wimbledon volgt op BBC2, zal middels een druk op de knop allerlei statistieken over de wedstrijd tevoorschijn kunnen toveren en in een hoek van het scherm eventueel een tweede wedstrijd kunnen volgen. Dat wil zeggen: de kijkers die beschikken over een zogenaamde set-top box – zoals ook de abonnees van betaalzender CanalDigitaal die hebben. Behalve sport wil de BBC ook educatieve jeugdprogramma’s en nieuwsuitzendingen verrijken met dit soort opties – die in feite neerkomen op een geavanceerde, digitale vorm van teletekst mét beeld. Wellicht is het dat wat ook De Graeve in eerste instantie voor ogen heeft.

Het punt is alleen: de meeste Vlamingen hébben geen set-top box. Een televisie heeft ook geen harde schijf en modem. En die zijn onmisbaar voor wie ten volle van verrijkte televisie wil genieten. Een van de meest ingrijpende toepassingen is namelijk: programma’s op verzoek. De kijker is niet meer gebonden aan vaste uitzenduren, maar krijgt de informatie die hij wil, op het moment dat hij ze wil. Zo wordt iedereen zijn eigen regisseur: een nieuwsitem dat u niet interesseert, slaat u gewoon over. En als u liever het complete interview met de premier ziet in plaats van de uittreksels die in het journaal werden vertoond, is dat ook theoretisch mogelijk. Alles wat door de VRT wordt opgenomen, zou via het digitale archief kunnen worden geraadpleegd. Tot en met de bloopers.

Maar in dat scenario surft de kijker nog altijd niet op internet. Daarvoor heb je namelijk een harde schijf, een modem, een klavier en een muis nodig. Geen tv dus, maar een pc. Het lijkt de kink in de redenering van de minister: zolang slechts een minderheid van de Vlaamse gezinnen (ongeveer dertig procent) thuis een computer heeft, kán niet iedereen op internet. ‘De televisie staat natuurlijk ook niet stil’, zegt professor De Grooff. ‘Maar het medium evolueert minder snel dan internet. Voor Hoge Definitie Televisie algemeen verspreid is, zijn we wellicht tien jaar verder. Het meest logische zou dan ook zijn dat het helemaal de andere richting uitgaat: geen internet via televisie, maar televisie via internet.’

DE VOORZET EN HET DOELPUNT

Een uurtje na het interview met De Graeve in TerZake pakte de VRT uit met een primeur voor Het Huis: het Canvas-programma Trendspotting was ook op internet te zien. In een aangepaste en bewerkte versie: meer fragmenten, die ook afzonderlijk konden worden aangeklikt. Nieuw is dat niet: CNN zendt al vijf jaar live uit op het internet. En zelfs het VTM-nieuws kan al geruime tijd worden bekeken via de website van de commerciële omroep – al is dat onbewerkte beeld van inferieure kwaliteit. De nationale primeur van de VRT ging op zaterdag 29 april van start: Studio Brussel is sinds die dag de eerste Belgische radiozender die dag en nacht live te volgen is via internet.

Televisie via internet heeft nog één groot nadeel: de beeldkwaliteit is vrij beroerd. Het voordeel: ook aan de andere kant van de wereld kan de geïnteresseerde kijker zijn laptop inloggen. Zowel CNN als de BBC bieden elke dag via het net een uitgebreide audio- en videoselectie aan. Maar of dat de toekomst wordt? Volgens Ton van Mil, directeur van het Nederlandse NOB-interactive heeft het geen zin om tv-programma’s zomaar op internet te zetten. Tot die conclusie kwam hij na een test met Snelnet: duizend Amsterdammers konden Nederland 1, 2 en 3 op hun computer bekijken. Het grote obstakel bleek het ongeduld van de testgroep: haast niemand was geïnteresseerd om een programma integraal uit te zitten. Terwijl ze dat met een sixpack bij de hand in hun luie stoel voor de televisie wel waren. Dus toch: twee verschillende werelden.

Al is de verzoening mogelijk. In de VS kennen ze ook HyperTV, zeg maar: de overtreffende trap van enhanced television. Terwijl je naar tv kijkt, wordt allerlei aan het programma verwante informatie naar je computer gestuurd. Dat heeft natuurlijk alleen zin als beide toestellen in dezelfde kamer staan. Wat in de doorsnee Vlaamse huiskamer niet het geval is.

Eén ding is zeker: er lijkt een verschil te bestaan tussen de ambitie van de minister (iedereen op internet) en de meer realistische inschatting van De Graeve (televisie met toegevoegde waarde). Wat vreemd is, aangezien dat digitale platform niet zozeer een ‘opdracht’ is van de overheid, maar wel een idee van de VRT zelf. De Graeve zou het naar verluidt in hoge mate zelf hebben bedacht: Van Mechelen kreeg de voorzet en mocht de bal binnenkoppen. Zo kan de minister scoren en krijgt de gedelegeerd bestuurder extra middelen om de spil te worden van de digitale revolutie in Vlaanderen. Want – alle scepsis ten spijt – dat het de komende jaren hárd zal gaan, staat vast. Op televisie? Op de computer? De Graeve zou best wel eens gelijk kunnen hebben als hij zegt: ‘Het toestel zal er nog weinig toe doen.’

Ook Pierre Verbaeten, verbonden aan het departement Computerwetenschappen van de KU-Leuven en internetwatcher van het eerste uur, verwacht wél een grote convergentie op het vlak van hardware: ‘Misschien zijn televisie en personal computer straks niet meer van elkaar te onderscheiden. Een professionele pc heeft sowieso maar een levensduur van gemiddeld drie jaar en over tien jaar zullen we ook een massale vervanging van het televisiepark zien – en dat zijn dan wellicht toestellen met ingebouwde processoren. Cruciaal wordt de gebruiksvriendelijkheid. Een pc is per slot van rekening nog altijd een erg complex toestel.’

‘Voor het overige ben ik er wel van overtuigd dat internet dé integrerende factor zal worden’, zegt Verbaeten. ‘Een heel belangrijke vraag in dat verband is momenteel: over welk netwerk zal al die informatie worden verstuurd? Dat is nog geen uitgemaakte zaak.’ Verbaeten is niet de enige met die vraag. De strijd tussen Belgacom en Telenet moet namelijk nog beginnen. Vóór elke Vlaming op de informatiesnelweg kan, moet iemand die snelweg nog aanleggen.

IN DE GROND OF IN DE LUCHT

Een Telenet-abonnee belt, kijkt en surft via de kabel. Een Belgacom-abonnee belt en surft via het telefoonnetwerk. Kabel versus koperdraad. Het voordeel van de kabel was altijd: voldoende bandbreedte. Het nadeel: eenrichtingsverkeer. Maar de operatie om het volledige kabelnetwerk in Vlaanderen bi-directioneel te maken, is volop bezig. Het voordeel van een telefoonlijn was altijd: bi-directionaliteit. Het nadeel: de beperkte bandbreedte. Maar de operatie om de bandbreedte in alle telefooncentrales op te drijven via de zogenaamde ADSL-modemtechnologie, is volop bezig.

Dat kan dus nog alle kanten op. Want als ADSL doorbreekt – lees: ook en vooral véél goedkoper wordt – kun je evengoed bij Belgacom het complete pakket (kijken, bellen, surfen) betrekken. Nog een tegenspraak tussen De Graeve en Van Mechelen – wij registreren maar: de minister lijkt ervan uit te gaan dat de digitale revolutie zal worden uitgerold over de kabel van Telenet, de VRT-baas hield op dat punt in TerZake een flinke slag om de arm: ‘Telenet als partner? Dat ligt nog niet vast.’

Al kan ook die discussie spoedig achterhaald zijn. Zowel die kabel als die koperdraad zitten immers in de grond. Gelet op de snelle, grootschalige en door niemand voorspelde doorbraak van de mobiele telefonie, zou de toekomst wel eens draadloos kunnen zijn. Ook al omdat Vlaanderen qua bekabeling zowat uniek is in de wereld. En de standaard komt toch uit de VS.

Mediagoeroe Nicholas Negroponte publiceerde in 1995 Being Digital. Het boek bevatte enkele drieste voorspellingen, maar is inmiddels uitgegroeid tot een evangelie. Negroponte ging ervan uit dat de microchip vroeg of laat alomtegenwoordig zal zijn. Alle apparaten worden slim en zullen met mekaar communiceren – ubiquitous computing. Zonder dat wij daar zelf een inspanning voor moeten doen. Plus: de beperkingen van plaats en tijd zullen verdwijnen. Daar heeft de gsm al voor gezorgd. Zoals Negroponte al in 1995 schreef, zullen we het ooit heel merkwaardig vinden dat mensen ooit naar een huis belden in plaats van naar een persoon.

De technologie om ubiquitous computing mogelijk te maken, bestaat al: Bluetooth is het resultaat van gezamenlijke inspanningen van onder meer IBM, Nokia en Intel. Verwacht wordt dat er in 2002 zo’n microchip zit in al onze horloges, scanners, telefoons, wekkers, koffiezetapparaten, magnetrons, auto’s… Alles is draadloos met alles verbonden. De totale interconnectivity.

Ook wappen – met de gsm bepaalde diensten opvragen via internet – staat pas in de kinderschoenen. Beurs, nieuws, horoscoop, lotto, weerbericht… Het aanbod is nog beperkt, maar zou weldra kunnen exploderen. In twee richtingen. Eén: als een dienstenleverancier je kan volgen, ontstaat de mogelijkheid van real time location based services. In mensentaal: je bent voor het eerst in Brussel en zoekt een restaurant naar je smaak. De leverancier kent je culinaire voorkeuren, weet waar je bent en stuurt het bericht naar je gsm: ‘Goeie Italiaan, derde straat rechts.’ De tweede evolutie die door sommigen wordt voorspeld, zal alle beperkingen van het piepkleine gsm-schermpje als sneeuw voor de zon doen verdwijnen: wat als we straks ons scherm kunnen oprollen en in onze binnenzak stoppen? Of, sterker nog: wat als we ons scherm drágen, als onze jas het scherm is?

HOE MEER ZIELEN, HOE MEER GELD

Boeiend allemaal. ‘Maar het is en blijft een onoverzichtelijke soep’, zegt consultant en freelance mediajournalist Erik Vlietinck. ‘En het streefdoel moet zijn dat de gebruiker alleen maar de soep eet, zonder dat hij wordt lastiggevallen met het technologische recept.’ Vlietinck is overigens vrij sceptisch wat veel voorspellingen betreft: ‘Neem nu dat Huis van de Toekomst, waarin alles geïntegreerd is. Het verhaal dat je altijd weer hoort is: empowering the individual. Maar wat als iemand helemaal niet empowered wil worden?’

Toch is dat de mantra van de hedendaagse bewindsman. Van Bill Clinton tot Patrick Dewael: ze willen elke burger toegang verschaffen tot informatie, kennis, educatie… Internet wordt daarin een cruciale schakel. In San José, de hoofdstad van Silicon Valley, ligt Cisco Systems, een wereldleider in de sector met als motto: empowering the internet generation. Managers en wereldleiders lopen er de deur plat om te leren hoe het internet hun economische groei kan aanzwengelen. Volgens Cisco zal internet alles veranderen: de manier waarop we leven, werken, spelen en leren.

De studieronde van minister Van Mechelen en de VRT-top in Silicon Valley heeft dan ook veel meer opgeleverd dan alleen maar het platformconcept. Zijn plannen worden geflankeerd door andere initiatieven van hemzelf én projecten van zowel minister van Tewerkstelling Renaat Landuyt (SP) als minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten (VLD). De overheid zélf zal uiteindelijk ook baat hebben bij het VRT-platform. Als elke burger on line is, kan een heleboel paperasserij worden vermeden. In Nederland staat men daar overigens al veel verder mee dan in België. Niet moeilijk, want de Vlaamse en Belgische overheidssites stammen nog uit het stenen tijdperk. Met uitzondering van de gloednieuwe Verhofstadt-site.

Het verdere verloop van de digitale revolutie? Gokwerk. Zoals een werknemer van Cisco het ooit formuleerde: een state of perfect paranoia is de beste strategie. Niemand kan de toekomst voorspellen, dus niemand weet precies wanneer hij wát moet doen. Dat is geruststellend – ‘De concurrentie weet het ook niet’. Maar tevens zorgwekkend – ‘Wat als iemand mij vóór is’.

Die onduidelijkheid geldt tot nader order ook nog wat de precieze uitwerking van het VRT-platform betreft. Zowel De Graeve als Van Mechelen bleven tot dusver aan de oppervlakte – wat een aantal schijnbare contradicties zou kunnen verklaren: ze weten het zelf nog niet precies. Op zich niet verwonderlijk: eerst het concept, dan de concrete invulling. De kans bestaat dat er aanvankelijk op twee fronten zal worden gewerkt: een paar extra dingetjes op televisie en, min of meer los daarvan, een groots initiatief op internet. De Graeve zei het met zoveel woorden: ‘Een portaalsite, een poort waardoor je begint te zoeken.’

Op internet heersen chaos en anarchie. Het barst van de informatie: een beetje trop en te veel, soms. Portaalsites helpen de gebruiker een handje: ze bevatten niet alleen een zoekmachine, maar ook een beperkte selectie aan interessante websites in diverse sectoren. Daar zou de VRT een belangrijke rol kunnen spelen. Betreed het internet via de portaalsite van Het Huis van Vertrouwen en de wegwijzers naar de interessante plekken staan klaar. Met de bijbehorende kwaliteitsstempel: gezien en goedgekeurd door Ketnet en Studio Brussel, sterke – en vooral op jongeren gerichte – merken.

En zo wordt het interessant, want dan ligt het geld over afzienbare tijd voor het oprapen. Zodra iedereen massaal on line zijn aankopen doet, wordt e-commerce gouden handel. Wie een degelijke, toegankelijke, drukbezochte portaalsite uitbouwt, kan akkoorden sluiten met alle mogelijke internethandelaars. De bezoeker koopt bioscoop- en andere tickets, games, boeken, cd’s, auto’s, kleren, gadgets, juwelen, reizen – noem maar op. De VRT strijkt van elke transactie een percentage op. Het terugverdieneffect.

HET GROTE MEESTERPLAN

Maar eerst moet er geïnvesteerd worden. Alleen al het digitaliseren en bewerken van de VRT-archieven wordt een enorme klus. Een kwestie van miljarden, wellicht. En wie gaat dat betalen? De overheid? Zou kunnen, want als de beheersovereenkomst wordt opengebroken, zal de VRT extra middelen vragen om de ‘opdracht’ van minister Van Mechelen te kunnen uitvoeren. Zelfs zonder die nieuwe opdracht moet de dotatie wellicht omhoog, aangezien de radioconcurrentie een flink verlies aan reclame-inkomsten zal betekenen.

Maar wil de Vlaamse overheid met extra miljarden over de brug komen? En zijn er geen alternatieve of bijkomende financiële kanalen die kunnen worden aangeboord? Die zijn er: de uitgevers. Van RUG ( Het Belang van Limburg/Gazet van Antwerpen) over Roularta ( Knack/Trends) en VUM ( De Standaard/Het Nieuwsblad) tot De Persgroep ( Het Laatste Nieuws/De Morgen): allemaal spelers op de markt die vandaag al belangen hebben in de audiovisuele sector. Allemaal potentiële leveranciers ook, van geld én van inhoud – op maat gesneden informatie die via de VRT-portaalsite kan worden verspreid. Hoe de kaarten zullen worden geschud, is niet te voorspellen.

Tot slot: in de wandelgangen aan de Reyerslaan wordt – door mensen die het zouden moeten weten – gefluisterd dat de huidige digitale plannen de aanloop zouden kunnen zijn naar een Groot Meesterplan. VTM en VRT zouden qua televisie de handen in mekaar slaan om een gloednieuwe, vierkoppige zender te scheppen. Eén: een op nieuws, educatie en cultuur gerichte publieke omroep. Twee: een evenementenkanaal – gedaan met het opbod rond voetbal- en andere contracten. Drie: een commercieel station met amusement voor jong en oud – gedaan met de overlapping van TV1 en VTM. En vier: regionale ontkoppelingen, naar het voorbeeld van de BBC.

Kortom, een grote fusie van regionale, commerciële en openbare omroepen – maar dan zonder VT4. Als een aantal Vlaamse uitgevers annex aandeelhouders elkaar vinden in een samenwerkingsakkoord rond dat technologische mediaplatform, gaat de digitale revolutie straks hand in hand met een nieuwe pax media.

Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content