Met de politieke rentree laait het debat over asiel- en migratiebeleid weer helemaal op. De Nederlandse broers en professoren Jan en Leo Lucassen schreven er een boek over. Niet het zoveelste werk over de mislukking van de multiculturele samenleving, maar een relativerende, historische kijk op 500 jaar immigratie. ‘Het huidige debat gaat gebukt onder tal van mythes.’
Nee, de broers Lucassen hebben zelf niet zo veel met migratie. ‘Wij komen uit Limburg’, vertelt Leo Lucassen, hoogleraar sociale geschiedenis aan de universiteit van Leiden en voorzitter van het Centrum voor de Geschiedenis van Migranten. ‘Hoever je ook spit in onze familiegeschiedenis, je komt hoogstens twintig boerderijen verder uit. We zijn zeker geen migrantenfamilie. Als we dit boek samen hebben geschreven, heeft dat veel meer te maken met onze gezamenlijke frustratie over het huidige migratiedebat. Dat gaat gebukt onder tal van mythes. Denk maar aan de vrees voor een massa-immigratie, die door de politici wordt aangewakkerd: die bestáát gewoon niet. Door historische feiten te verzamelen over 500 jaar migratie hoopten we het debat binnen een juister perspectief te kunnen plaatsen.’
Massa-immigratie is een mythe? Hoe kon Geert Wilders van de PVV dan de Nederlandse verkiezingen winnen door te hameren op iets wat er niet is? ‘Ook een kunst, hè?’ lacht Leo Lucassen. ‘Nochtans volstaat het om enkele statistische sites te raadplegen om die mythe onderuit te halen. Zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek dat het positief migratiesaldo – de immigratie- min de emigratiecijfers – al tien jaar verwaarloosbaar is. Tussen 2004 en 2007 verlieten zelfs meer mensen Nederland dan dat er binnenkwamen. Bovendien stelt de migratie uit de meest gevreesde landen, Marokko en Turkije, niet veel meer voor. Politici negeren al die cijfers. Ze gebruiken het migratie-item om kiezers aan te trekken.’
‘Ze doen het allemaal’, zegt Jan Lucassen, bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam en senior medewerker aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. ‘Sinds de gedoogconstructie met de PVV geven nu zelfs de regerende christendemocraten Wilders gelijk. “Alleen moet de kiezer óns wel het mandaat geven om het probleem op te lossen, en niet aan zo’n populistische partij’, aldus economieminister Maxime Verhagen (CDA) onlangs. Ook al wijzen de cijfers op een tanende migratie, toch hoopt Verhagen op die manier kiezers terug te winnen.’
Wat leert de geschiedenis over dit soort mythes?
Leo Lucassen: Dergelijke mythes zijn zeker niet nieuw. De vergelijking is misschien wat ongepast, maar het kiezersbedrog herinnert aan de beroemde Weense burgemeester Karl Lueger, die aan het eind van de negentiende eeuw zeer bewust antisemitische denkbeelden hanteerde. Niet omdat hij zelf antisemiet was, wel om stemmen te winnen. De traditionele partijen doen vandaag hetzelfde, en reproduceren en voeden daarmee de ongegronde angst voor een massa-immigratie.
De vraag rijst natuurlijk: hoe kan de politiek de publieke opinie op zo’n grote schaal misleiden, terwijl niemand reageert?
Jan Lucassen: Dat hebben we ons uiteraard ook afgevraagd. Hebben wij het wel juist, als zo veel mensen het tegenovergestelde denken? We zien twee mogelijke verklaringen. Doordat er sinds de jaren negentig een eind is gekomen aan de sociale stijgingskansen, zitten mensen slecht in hun vel en zoeken ze een zondebok.
Tegelijkertijd vervreemden ze steeds meer van de politiek. Er is de almacht van de Europese Unie, het gevoel dat niet langer Den Haag maar wel Brussel het laatste woord heeft. In Nederland is er ook de fusiedrang, waarbij gemeenten, waterschappen, scholen worden samengevoegd met als gevolg dat de directe lijn tussen de burger en de beslissende macht steeds langer wordt. Neem daarbij dat Europa economisch almaar slechter boert. Door het verschuiven van het economische zwaartepunt richting Azië ontstaat bij ons de perceptie dat we in de achterhoede zijn aanbeland. Ook dat leidt weer tot twijfel en onzekerheid, die de populisten uitbuiten.
Toch is het een feit: Nederland telt een niet onaanzienlijke groep migranten. En tussen hen en de autochtone Nederlanders loopt het niet altijd goed.
Leo Lucassen: De Nederlanders zijn nog een vorige oorlog aan het uitvechten. De massa-immigratie uit de jaren tachtig – die er toen wel degelijk was en die tot grote sociale problemen heeft geleid – heeft zich in het collectieve geheugen genesteld en heeft zijn schaduw vooruitgeworpen. Hoe vaak je vandaag ook aantoont dat er netto geen massale instroom van migranten meer is, je predikt in de woestijn.
De cijfers tonen het aan: de Nederlanders hoeven eigenlijk niet bang te zijn ‘dat ze zullen komen’.
Jan Lucassen: Precies, maar dat is niet alles. De Nederlanders vrezen ook dat Marokkanen en Turken die hier wonen zich razend snel vermenigvuldigen. Daarmee duikt het grote doembeeld op dat ook het aantal moslims zal toenemen of zelfs verdubbelen. Geert Wilders speelt ook daarop in en voegt eraan toe dat de islam radicaliseert.
Leo Lucassen: Een recent rapport van Princeton University voorspelt nochtans, op grond van de huidige trends, dat het percentage moslims in Europa tussen 2010 en 2030 hooguit van 6 naar 8 procent zal stijgen. De vrees voor een islamitisch gedomineerd Europa is dus volledig uit de lucht gegrepen. Uit ander onderzoek blijkt ook dat de neiging tot geweld bij moslims, ondanks een bescheiden opmars van het orthodoxe salafisme, zeer gering is gebleven.
Bestond er eerder in de geschiedenis al zo’n ‘grote voortplantingsmythe’?
Jan Lucassen: De hele anti-islamistische sfeerschepping herinnert aan de angst van de protestanten en de calvinisten voor de katholieken in Nederland in de jaren 1950. Toen was men ervan overtuigd dat de protestanten in 2000 niets meer te zeggen zouden hebben. Impliciet bestond ook toen de vrees dat de katholieken zouden fokken als konijnen. Het ging ook toen om een soort complottheorieën, zoals die vandaag door Wilders worden uitgedragen.
In het boek wijdt u heel wat aandacht aan de voorgeschiedenis van de Partij voor de Vrijheid (PVV) van Wilders. Onder meer de Nederlandse publicist Paul Scheffer, lid van de PvdA, zou mee het pad geeffend hebben.
Leo Lucassen: Paul Scheffer schreef in 2000 zijn veel geciteerde artikel ‘ Het multiculturele drama‘ in NRC. Daarin noemde hij immigratie ‘een culturele bedreiging voor de Nederlandse identiteit’. Daarmee zette hij de toon in het debat. De gevolgen van de grootschalige immigratie van Marokkanen, Turken, Antillianen en Surinamers typeerde hij als ‘een multicultureel drama’. Scheffer was niet de eerste die kritiek uitte. Eerder lieten ook anderen zich kritisch uit over de vermeende bedreiging voor de Nederlandse cultuur.
Belangrijk waren de meningen na het verschijnen van Salman Rushdies Satanische Verzen in 1989. Moslims wereldwijd veroordeelden Rushie, Iran riep zelfs op om hem te doden. Volgens sommigen leidden die reacties tot de catharsis in het denken over minderheden.
Frits Bolkestein, bijvoorbeeld, toenmalig VVD-fractieleider en later mentor van Geert Wilders, noemde de islamitische cultuur tijdens een toespraak in 1990 ‘inferieur’, ‘niet gelijkwaardig aan de westerse beschaving’. ‘Met de honderdduizenden islamitische Turken en Marokkanen in het land kon met de westerse waarden niet gemarchandeerd worden’, vond hij.
Een paar jaar later was het de beurt aan Pim Fortuyn. ‘Nederlanders hebben een gebrek aan trots’, vond hij.
Jan Lucassen: In 1997 schreef Fortuyn dat Nederlanders lijden aan cultuurrelativisme. Ze zijn niet meer geïnteresseerd in ons erfgoed en kennen hun vaderlandse geschiedenis nog nauwelijks, meende hij. Andere culturen beleven hun identiteit wel bewust, en zullen de Nederlandse cultuur uitsluiten en de islamitische opdringen, klonk het.
Als Turken en Marokkanen, de grootste groep moslims in Nederland, bovendien ook in een soort onderklasse zijn terechtgekomen, is dat de schuld van de samenleving die haar burgers niet langer beschermt, aldus nog Fortuyn. Met als gevolg dat ze vatbaarder zijn voor een radicale islam. Alleen een gericht emancipatiebeleid kan dat verhelpen, betoogde hij. Fortuyn, die tot 1989 lid was van de PvdA, had nog iets uit zijn sociaaldemocratische, linkse periode overgehouden.
Later zou hij de ‘linkse kerk’ van alles de schuld geven.
Jan Lucassen: De linkse leiders hadden het volstrekt verkeerd aangepakt, vond hij. Zijn uitspraken over de linkse kerk zouden hem een deel van de linkse kiezers opleveren. Ook Geert Wilders telt vandaag voormalige PvdA-kiezers. De arbeiders hebben zogezegd geen leiders meer.
Fortuyn betoogde ook dat het politiek correcte denken – volgens hem een uitvinding van links – de islamisering van de samenleving met open ogen had toegelaten.
Leo Lucassen: Alweer een staaltje van geraffineerde demagogie. Politiek correct denken, de overtuiging dat mensen zich tolerant en humanitair moeten gedragen en anderen niet mogen stigmatiseren, is in oorsprong rechts noch links. Het is een internationaal en door de westerse wereld gedeeld gevoel, dat voor het eerst opdook in de jaren 1960 en gehanteerd werd bij de verwerking van de Holocaust en in de strijd tegen de apartheid in Zuid-Afrika.
Jan Lucassen: Ondanks die hele voorgeschiedenis is Pim Fortuyn er toch in geslaagd om het politiek correcte denken compleet onder te brengen bij ‘de linkse kerk’. Omdat niemand op basis van de politieke correctheid nog durfde in te gaan tegen de massale migratie noch tegen de islamisering van de samenleving, was het allemaal kunnen gebeuren, redeneerde hij. Links zou dat uiteindelijk zelf geloven en sprak een mea culpa uit.
Leo Lucassen: Nochtans was het politiek correcte denken ook lange tijd aanvaard ter rechterzijde. Alleen hebben zij zich er sneller en explicieter van gedistantieerd.
Het hele debat is intussen wel compleet gepolitiseerd en scheefgetrokken. Vandaag lijkt het voor velen zelfs dat alleen nog de rechtse, populistische revolutie de fouten uit het verleden kan herstellen.
Het politiek correcte denken heeft in Nederland een wel zeer expliciete rol gespeeld in het migratiedebat.
Jan Lucassen: Misschien was het wel sterker dan elders in Europa. Alleen al vanwege het Nederlandse schuldbewustzijn over de Tweede Wereldoorlog.
In Nederland leeft daarnaast ook het besef van de oorlogsmisdaden in de Nederlands-Indische kolonie, het huidige Indonesië. Het gevolg was dat de Molukse kapingen en het terrorisme van 1975-1976 gepercipieerd werden als iets wat we verdiend hadden. Nadien hebben we een grote deken over die groep heen gegooid en hen gepamperd tot en met. Dat is het grote verschil met de Turken en Marokkanen: zij worden nog steeds gestigmatiseerd.
Door hun religie?
Leo Lucassen: Ja, en dat is sterk. De Indonesische migranten die nochtans uit het grootste moslimland ter wereld komen, worden nauwelijks geproblematiseerd vanwege hun godsdienst, de Marokkanen en de Turken wel.
Ook daar weer wijzen cijfers nochtans uit dat de problemen niet voortvloeien uit de islam, maar veeleer uit de sociale en economische positie waarin de migranten zijn aanbeland. Eigenlijk zijn het vooral migrantenjongens die nauwelijks naar de moskee gaan, die de overlast veroorzaken.
Toch gooit Wilders zich ten volle op het godsdienstdebat. Ook hier weer overheersen fact-free politics. Wilders ging zelfs een stap verder en noemt de islam ook een ideologie. Paul Scheffer en Frits Bolkestein deden dat al voor hem. Om aan te tonen dat het gaat om een intrinsiek foute ideologie, gingen ze zelfs ten dele terug tot de middeleeuwen.
Is de multiculturele samenleving mislukt, zoals de Duitse kanselier Angela Merkel en enkele Nederlandse politici beweren? Is het tussen al die mythes nog wel mogelijk om een correcte balans op te maken?
Leo Lucassen: Om te beginnen, is het wel degelijk zo dat men de integratieproblemen door het dominante politiek correcte taboe lange tijd niet onder ogen heeft gezien. Maar ze zijn er wel degelijk.
Nu zegt men dat integratie tijd nodig heeft en dat het op termijn allemaal nog goed kan komen. Verder dan dat kunnen we de integratiepessimisten niet bijvallen.
Jan Lucassen: Het zit zo, immigratie moet je telkens in zijn historische context plaatsen. Eind jaren 1970 heeft zich een hele groep laaggeschoolden in West-Europa gevestigd, ook in Nederland. Omdat het land nadien in een recessie is beland, werd een groot deel van die migranten langdurig werkloos. Naar aanleiding van de Rushdie-affaire is daar ook nog eens de problematisering van de islam bij gekomen. Met als gevolg dat een deel van de migranten nog steeds in de problemen zit. Toch blijkt vandaag, 30 jaar later, dat ook een deel van hen het wonderbaarlijk goed doet. Denk bijvoorbeeld aan de succesvolle Marokkaanse auteurs, die vaak uit dergelijke achtergestelde families stammen. Elke migratie telt winnaars en verliezers. Maar om de uiteindelijke balans op te maken, is het nog te vroeg.
In het boek blikken jullie terug op de zeventiende eeuw, en maken jullie de oefening wat de massa-immigratie in de Gouden Eeuw Nederland heeft opgeleverd.
Leo Lucassen: Nederland heeft toen erg geprofiteerd van de migratie. Zonder migratie had het land nooit zijn prominente positie in Europa kunnen innemen. Toch waren ook toen niet alle migranten even goed af. Alleen liep de integratie in die periode nog niet via de zware politieke programma’s, zoals nu.
De vreemdelingen integreerden via de arbeidsmarkt, waar ze snel werk vonden. Ambachtsgilden waren open structuren die hun leden, vaak voor de helft buitenlanders, verplichtten om aan vergaderingen deel te nemen en begrafenissen bij te wonen.
Dat is helemaal anders dan vandaag in Nederland. Asielzoekers worden nu zo lang mogelijk buiten de maatschappij gehouden. Pas wanneer ze de hele legaliseringsprocedure hebben doorlopen, mogen ze aan het werk. Uit de geschiedenis blijkt nochtans duidelijk dat integratie veel minder te maken heeft met ideologie dan met open structuren en kansen op de arbeidsmarkt.
Politiek kon men er toen geen slaatje uit slaan, zoals nu.
Leo Lucassen: Nederland, of de toenmalige zeven noordelijke Verenigde Provinciën, kenden in die tijd geen democratie. Het was de stadselite die besliste om twee eeuwen lang de deuren wagenwijd open te gooien. Niemand kon daar iets tegen beginnen.
De samenleving was al evenmin op gelijkheid gebaseerd. Niemand was ermee begaan, of de migranten al dan niet integreerden. Als ze verrotten in de goot, hadden ze pech gehad. Vanaf de negentiende eeuw zou die houding fundamenteel veranderen en ontstond er een democratie. Hoe je het ook wendt of keert, zonder democratie hadden fenomenen zoals de PVV van Wilders nooit bestaan.
Ook de welvaartsstaat bemoeilijkt vandaag de integratie.
Jan Lucassen: De welvaartsstaat op zich is zeer humaan. Maar zodra allochtonen dankzij de welvaartsstaat in een uitkeringssysteem terechtkomen, wordt de toestand inhumaan. Wat is immers erger dan mensen buiten de maatschappij en buiten het arbeidsproces plaatsen? Alle prikkels worden weggenomen en op lange termijn raken ze aan lagerwal. De combinatie van een welvaartsstaat en een integratiebeleid is dus bijzonder moeilijk.
Een deel van de asielzoekers is hoogopgeleid. Toch weigeren Nederland en België om hun kennis en expertise aan te wenden.
Leo Lucassen: Beide landen doen er alles aan om in het buitenland niet aantrekkelijk te worden gevonden voor immigranten. Daarom hebben ze de toelatingsprocedures heel ingewikkeld en lastig gemaakt.
Landen die zichzelf als migratielanden zien, zoals Canada en de Verenigde Staten, hanteren een heel andere politiek. Zij benutten dat menselijke kapitaal wel. Ook Nederland is door de eeuwen heen altijd een migratieland geweest, de cijfers wijzen dat uit. Maar toch trachten politici ook dat weer te ontkennen.
Het lag niet binnen het bestek van uw onderzoek, maar staat Nederland er beter voor dan België op het vlak van het migratiebeleid?
Jan Lucassen: De basis is ongetwijfeld dezelfde. Een van de grote verschillen is dat Nederland, anders dan België, een sterke toestroom van migranten uit zijn kolonies heeft gehad. Extreemrechtse partijen hebben zich daar in de jaren 1970 tegen afgezet: Den Haag moest blank zijn, zonder Surinamers of Antillianen. Nochtans waren zij al deels geïntegreerd via het Nederlandse onderwijs in de kolonies. Ze kenden de taal en de cultuur van het land. Lange tijd meenden we daarmee een voorsprong te hebben op België. Maar dat geldt al lang niet meer, want de Turken en Marokkanen hebben het stokje van de koloniale migranten overgenomen.
Bovendien zet een deel van de koloniale migranten zich ondertussen zelf af tegen de islam en tegen andere migranten. Denk bijvoorbeeld aan Geert Wilders zelf. Hij is niet afkomstig uit Nederlands-Indië, maar zijn ouders wel. Als hij zijn blonde pruik afzet, is hij een zwarte Indo – met zwart haar en duidelijke Indo-trekken. ‘Wij weten wel wat moslims zijn’, klinkt het soms binnen die groep van voormalige migranten. Een vreemde vorm van integratie.
Leo Lucassen en Jan Lucassen, Winnaars en verliezers. Een nuchtere balans van vijfhonderd jaar immigratie, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 303 blz.
door Ingrid Van Daele