Een zachtere koers varen, is het Vlaams Belang niet goed bevallen. Vandaar dat alle compromissen nu weer overboord worden gegooid. ‘Natuurlijk willen we weer vooruit,’ zegt Gerolf Annemans, ‘maar we willen ook blijven wie we zijn.’
Vijfentwintig jaar lang zit Gerolf Annemans (Vlaams Belang) al in de Kamer. Onafgebroken. Terwijl hij vanachter het cordon sanitaire oppositie voerde tegen de regeringen van Wilfried Martens, Jean-Luc Dehaene en Guy Verhofstadt, bleef zijn partij groeien. Tot ze haast uit haar voegen barstte.
Maar toen keerde het tij. Door hoogst gênant intern gebakkelei en door de opkomst van de N-VA haakten meer en meer kiezers af. Zelfs toen het voortbestaan van België een tijdlang bedreigd leek, wist het Vlaams Belang daar geen garen bij te spinnen. Meer nog: bij de federale verkiezingen van 2010 viel de partij terug op 12,6 procent van de stemmen. Die nederlaag lijkt ondertussen wel verteerd te zijn, en het Vlaams Belang is zich duidelijk al aan het warmlopen voor de gemeenteraadsverkiezingen. Daartoe richt het zijn pijlen zowel op de zo gevaarlijke Vlaams-nationalistische concurrentie als op de armlastige regering-Di Rupo I.
Hoe voelt dat nu eigenlijk, zo’n Franstalige premier?
Gerolf Annemans: Het premierschap van Elio Di Rupo (PS) is in wezen niet anders dan dat van alle anderen die ik in de loop der jaren heb zien voorbijkomen. De meerderheid bepaalt wie eerste minister wordt, en als democraat aanvaard ik dat. Al zetten ze morgen een hond met een hoedje op in de Wetstraat 16. Mij zult u niet horen zeggen dat ik Di Rupo nooit met ‘meneer de eerste minister’ zal aanspreken. Soms denk ik zelfs dat het voor Vlaanderen een goede zaak is dat hij premier is geworden.
Waarom?
Annemans: Met zijn gebrekkige of zelfs afwezige kennis van de Nederlandse taal staat Di Rupo symbool voor de situatie waarin Vlaanderen zich vandaag bevindt – en ik hou wel van toepasselijke emblemen. Vlaanderen heeft tactisch en strategisch geblunderd, tijd verloren en uiteindelijk de verkeerde afrit gekozen. Volgens mij zal vooral de figuur van Di Rupo de Vlamingen daarvan bewust maken. Als straks duidelijk wordt dat het met hem niet werkt, zal de Vlaamse publieke opinie weer radicaliseren. Dat hoop ik toch.
Welke afrit was volgens u dan zo verkeerd?
Annemans: De splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde natuurlijk. Met dat dossier hadden we een koevoet in handen, die ik via het Arbitragehof had helpen creëren en die het hele Belgische systeem blokkeerde. Vlaanderen had dat kunnen gebruiken om veel meer binnen te halen. Maar de Vlaamse partijen, inclusief de N-VA, begonnen veel te snel na de verkiezingen van 2010 over de splitsing te onderhandelen. Nog vóór de druk van de financiële markten toenam. Daarmee heeft Vlaanderen zijn zware koevoet afgegeven, en ook de N-VA is daarvoor verantwoordelijk. Waarom denkt u anders dat die partij nu beweert dat het B-H-V-akkoord ‘geen nachtmerrie’ is? Omdat ze geen poot heeft om op de staan natuurlijk.
Het uitvoerend comité voor de staatshervorming wil B-H-V nog voor het zomerreces splitsen. Zal dat lukken?
Annemans: Niet als het aan mij ligt. (lacht) Ik ben ervan overtuigd dat er grote technische en juridische struikelblokken boven water zullen komen, waardoor er nog zwaar onderhandeld zal moeten worden. Zeker met betrekking tot het gerechtelijke arrondissement. Daardoor zouden sommige onderhandelaars nieuwe koevoetjes in handen kunnen krijgen, want er is uiteindelijk maar een zeer wankele meerderheid voor het communautaire akkoord.
Omdat de groenen, die in de oppositie zitten, nodig zijn voor een tweederdemeerderheid?
Annemans: Natuurlijk. De groenen zullen hun steun echt niet gratis geven. Maandenlang zullen ze niet alleen B-H-V maar ook de financieringswet en de staatshervorming in het parlement moeten verdedigen, en telkens opnieuw zullen ze daarvoor gelijmd moeten worden. Uiteindelijk willen ze natuurlijk met een groot paasei, van de omvang van de ecotaks, naar buiten kunnen komen.
Ondertussen wordt de communautaire discussie volledig overschaduwd door de sociaaleconomische problemen.
Annemans: Dat klopt. Er wordt niet meer gesproken over het thema dat dit land heeft verlamd sinds de verkiezingsoverwinning van Yves Leterme (CD&V) in 2007: het voortbestaan van België. In plaats daarvan doet iedereen nu alsof alles rond de pensioenen en het indexsysteem draait.
En dat is niet zo?
Annemans: Ik zeg niet dat dit schijnproblemen zijn, maar er wordt toch wel veel theater gespeeld om de aandacht van de essentie af te leiden.
U wilt toch niet beweren dat de economische crisis goed uitkomt voor degenen die België willen samenhouden?
Annemans: Die crisis is in de eerste plaats een Europees en zelfs een wereldwijd gegeven. Waarom lijdt België er zo onder? Omdat het mijlenver achterophinkt ten opzichte van andere landen. Komt er uiteindelijk een kleinere eurozone – waar ik voor pleit – dan vrees ik zelfs dat België daar niet meer bij zal zijn. Toch niet als je onze begrotingen, overheidsschuld en concurrentiekracht bekijkt. België heeft zich eenvoudigweg niet tijdig kunnen hervormen. En hoe komt dat? Doordat de Vlaamse resoluties van 1999 nog altijd niet in de praktijk zijn omgezet.
Als dat wel was gebeurd, zaten we vandaag niet in een crisis?
Annemans: Dan had Vlaanderen in elk geval een AAA-rating gehad. Die resoluties waren eigenlijk een visie op de toekomst van Vlaanderen, onder meer op het vlak van sociale zekerheid, concurrentiekracht, economische ontwikkeling en fiscale autonomie. Waren die destijds uitgevoerd, dan hadden we de juiste accenten kunnen leggen in het Vlaamse sociaaleconomische beleid en leefden we al twaalf jaar in de eenentwintigste eeuw. In plaats daarvan moet Vlaanderen vandaag nog altijd luisteren naar wat Laurette Onkelinx (PS) zegt.
Over een mogelijke aanpassing van het indexsysteem bijvoorbeeld?
Annemans: Inderdaad. En verlos ons alsjeblief van de Open VLD, want die doet de hele tijd alsof de index zal worden herzien. Onzin natuurlijk. Onkelinx heeft duidelijk te kennen gegeven dat daar geen sprake van kan zijn. Met andere woorden: de PS houdt tegen dat er een debat wordt gevoerd over mogelijke aanpassingen van het indexsysteem. Dat zou nochtans heel interessant kunnen zijn.
De komende weken moet de federale regering zeer veel geld zien te vinden. Is het wel haalbaar om de index daarbij ongemoeid te laten?
Annemans: Dat is niet mijn verantwoordelijkheid, hè. Het zijn degenen die regeren die moeten uitleggen hoe ze aan ongeveer 2,6 miljard euro – want daarover hebben we het ondertussen – zullen komen. Als sommigen onder hen, zoals de Open VLD, beweren dat er een indexaanpassing voor nodig is, dan is het mijn taak om te repliceren: ‘Je kletst uit je nek, want binnen je regering krijg je dat niet gedaan. Verspil onze tijd dus niet.’
Ondertussen blijven de meerderheidspartijen herhalen dat de hervormingen en saneringen bij ons al bij al nog meevallen.
Annemans: Dat is nochtans niet zo. Di Rupo hangt alleen een rookgordijn op.
De vakbonden hebben dus gelijk als ze actie voeren?
Annemans: (grinnikt) U wilt me toch niet laten zeggen dat ik achter de vakbonden sta? Ik ben geen vakbondsman en ik zal dat ook nooit worden. Met de voorbije acties was ik het dan ook niet helemaal eens, maar ze illustreerden wel de groeiende onrust bij de bevolking. Op die manier waren ze dus wel interessant.
Ondertussen heeft uw partij het zeer moeilijk om te herstellen van de verkiezingsnederlaag van vorig jaar. Maakt u zich zorgen?
Annemans: De N-VA is nu eenmaal aan haar opgang begonnen op een moment dat mijn partij problemen had, en dat heeft ons veel stemmen gekost. Maar ook Bart De Wever heeft het eeuwige leven niet. De laatste peiling zag er trouwens alweer beter uit: de N-VA ging evenveel achteruit als wij vooruit.
Maar de N-VA houdt wel nog altijd 37 procent over terwijl uw partij dezer dagen amper boven de 10 procent uitkomt.
Annemans: Natuurlijk staat de N-VA nog altijd sterk. Maar uiteindelijk zal die partij wel moeten bewijzen dat ze het verschil heeft gemaakt en haar beloftes aan de kiezer heeft kunnen inlossen. Voorlopig staat de N-VA nog altijd aan de zijlijn. Net als wij. Het grote verschil is dat De Wever wel degelijk geprobeerd heeft om mee te onderhandelen. Wel, straks mag hij aan zijn kiezers uitleggen wat zijn methodiek om tot een confederaal België te komen – want dat is blijkbaar wat hij tegenwoordig nastreeft – heeft opgeleverd.
Het Vlaams Belang heeft anders ook niet zo veel bereikt.
Annemans: Maar wij zijn wel altijd trouw gebleven aan ons standpunt: met België zal het nooit lukken. We zullen nu echt niet van gedacht veranderen om kiezers terug te halen bij de N-VA.
Uw voormalige partijvoorzitter, Frank Vanhecke, zei onlangs dat het Vlaams Belang een afspraak met de geschiedenis heeft gemist door geen samenwerking op te zetten met de N-VA.
Annemans: Frank Vanhecke roept tegenwoordig op om op de N-VA te stemmen en is in mijn ogen dus niet meteen een betrouwbare analist. (lacht) De N-VA heeft samenwerking met het Vlaams Belang trouwens altijd afgewezen en dat is een keuze die ik respecteer. De Wever wist heel goed dat hij aan de overkant van de taalgrens geen gesprekspartners meer zou vinden als hij met ons in zee ging. Uiteindelijk heeft de N-VA een halfslachtige houding aangenomen ten opzichte van het Belgische systeem. Aan de ene kant deed ze alsof ze er niet toe behoorde, maar aan de andere kant werd ze wel groot dankzij dat systeem. Ik ben ervan overtuigd dat die tweespalt op den duur onhoudbaar wordt. De N-VA zal dus een keuze moeten maken: in het systeem stappen ten koste van haar verkiezingsbeloftes of erbuiten blijven.
Onlangs drukte de Leuvense politoloog Bart Maddens de hoop uit dat de zogenaamde V-partijen, Vlaams Belang en N-VA, in 2014 een absolute meerderheid zullen behalen. Een realistisch scenario?
Annemans: Vandaag is dat in elk geval onze strategie niet meer. Een paar jaar geleden, ja, toen leek een Forza Flandria haalbaar. We zaten dan ook nog in een heel andere situatie: het Vlaams Belang had 24 procent van de stemmen, LDD speelde nog mee, en alles wees erop dat de N-VA een onafhankelijk Vlaanderen nastreefde. Nu is dat allemaal achterhaald en heeft mijn partij haar strategie aangepast.
Hoe ziet die nieuwe strategie er dan uit?
Annemans: Back to basics. Het Vlaams Belang moet weer een radicale voorhoede zijn die de bakens uitzet. Sociaaleconomisch, op het vlak van immigratie en ook wat de ordelijke opdeling van België betreft.
Mag zo’n zweeppartij nog wel dromen van meer dan 20 procent van de stemmen?
Annemans: De dag nadat we 24 procent hadden behaald, heb ik op het partijbestuur gezegd: op deze hoogte krijgen we niet genoeg zuurstof meer. Want je moet er natuurlijk wel iets voor over hebben om zo’n score te behalen: verbreden, je discours bijschaven, nieuwe mensen aantrekken die niet meteen als Vlaams Belanger bekend staan. Dat zien we nu met Geert Wilders in Nederland en ook in Frankrijk, waar Marine Le Pen haar best doet om een geloofwaardige presidentskandidate te zijn. Zij proberen nu de zogenaamde scherpe randjes van hun partij bij te vijlen. Maar het Vlaams Belang is die fase ondertussen voorbij. Natuurlijk willen we weer vooruit, maar we willen ook blijven wie we zijn. Ook als 24 procent van de stemmen er dan niet meer inzit.
Is die electorale bescheidenheid de reden waarom zo veel Vlaams Belangers de voorbije maanden in de armen van de N-VA zijn gevlucht?
Annemans: Dat er mensen zijn weggegaan, is niet verbazingwekkend: de N-VA is op rooftocht. Maar de meeste militanten en mandatarissen zijn gebleven, en dat zijn échte Vlaams Belangers die helemaal mee zijn met de nieuwe strategie van onze partij.
Ook het interne geruzie in het Vlaams Belang heeft nogal wat mensen weggejaagd in het zog van wijlen Marie-Rose Morel en Frank Vanhecke.
Annemans: Opnieuw: de meesten zijn gebleven.
U kunt toch niet ontkennen dat de liefdesrelatie tussen Morel en Vanhecke uw partij veel schade heeft berokkend?
Annemans: Wat er zich jarenlang aan de top van onze partij heeft afgespeeld, zou elke partij en elk bedrijf schade toebrengen. Dat was een zeer zwaar organisatorisch probleem.
Wat verwacht u ondertussen van de gemeenteraadsverkiezingen?
Annemans: We zullen wel zien. Onze campagne zal in elk geval over veiligheid gaan, want dat blijft voor ons zeker op lokaal niveau het belangrijkste thema.
Niet bang om in Antwerpen weggevaagd te worden door het duel dat zich aandient tussen Patrick Janssens en Bart De Wever?
Annemans: Nee. De Wever heeft zes jaar lang voor de burgemeester gelopen. De Antwerpse kiezers beseffen dan ook dat hij na de verkiezingen met Patrick Janssens (SP.A) in zee zal gaan en niet met het Vlaams Belang. De Wever zal dus het verschil niet maken. Wij zijn de enigen die een alternatief beleid naar voren schuiven op het vlak van veiligheid en migratie. Ik ben er dan ook van overtuigd dat onze kiezers ons niet zullen verlaten.
Filip Dewinter wil in Antwerpen nochtans tekenen voor 20 procent.
Annemans: We mogen ook niet té bescheiden worden. Vergeet niet dat we in 2006 nog 33 procent behaalden.
Ondertussen wordt er druk gespeculeerd over de opvolger van Bruno Valkeniers als partijvoorzitter.
Annemans: Dat is nog niet aan de orde, want we hebben nog tot het voorjaar van 2013 tijd om voorzittersverkiezingen te organiseren. Als het zover is, zullen we er in elk geval voor zorgen dat die ordelijk verlopen. Zoals we altijd hebben gedaan.
Bruno Valkeniers zei twee jaar geleden in Knack: ‘De tijd dat een drietal kopstukken alle touwtjes in handen had, ligt definitief achter ons.’ Was uw voorzitter niet een beetje naïef?
Annemans: Het is echt niet meer zo dat drie mensen, Frank Vanhecke, Filip Dewinter en ikzelf, alles beslissen. Die zogenaamde dictatuur is echt wel voorbij. De laatste jaren werden er altijd verschillende mensen bij belangrijke beslissingen betrokken.
Maar de kans is groot dat Filip Dewinter uiteindelijk de nieuwe partijvoorzitter wordt?
Annemans: Zoals ik al zei: dat is niet aan de orde. Wel kan ik u zeggen dat onze partij er over twee jaar helemaal anders moet uitzien. Filip Dewinter en ikzelf zullen niet uit beeld verdwijnen, maar we zullen wel een ploeg vormen met nieuwe mensen. Daardoor zal het Vlaams Belang niet meer tot ons tweeën gereduceerd kunnen worden.
Ondertussen hebben uw generatiegenoten in de politiek de top bereikt of zijn ze alweer uit beeld verdwenen. Frustreert het u niet dat een uitvoerend mandaat nooit binnen uw bereik zal liggen?
Annemans: (glimlacht) Die vraag wordt me in vertrouwelijke gesprekken wel eens meer gesteld. Meestal voegen ze er dan aan toe dat ik in een andere partij al lang minister was geweest. Maar ik heb geen frustraties. In de loop der jaren heb ik mijn land zien veranderen, niet vergaand genoeg maar toch al in de juiste richting. In onze richting. En daar mag ik een stuk verantwoordelijkheid voor opeisen. Wanneer ik afscheid neem van de Kamer, zal ik kunnen zeggen dat ik een steen in de rivier heb verlegd. Meer nog: de rivier ligt vandaag op een andere plek dan toen ik hier 25 jaar geleden arriveerde.
DOOR ANN PEUTEMAN / FOTO’S FILIP NAUDTS
‘De groenen willen een groot paasei in ruil voor hun steun aan het communautaire akkoord.’