In ZuidûAfrika moet de blanke minderheid in alle geledingen van de maatschappij plaats vrij maken voor de zwarte meerderheid: de Black Empowermentûbeweging.
Een steenworp verder, aan de overkant van de snelweg, ligt de sloppenwijk Alexandra te dampen in de avondzon. De zwarte township is een heksenketel van toeterende minibusjes en krioelende massa’s. Honderdduizenden mensen zitten er opeengepakt in krotten van golfplaat en waaibomenhout. Plakkers worden ze in het Afrikaans genoemd. De plakkers doen wat ze altijd deden: overleven. Vrouwen met kinderen op de rug doen de was op straat, straathonden graven in vuilnishopen, en overal hangt een stank van urine. Enkele decennia geleden werden in Alexandra de eerste verzetsacties gehouden tegen de pasjeswetten, tegen de aparte busdiensten, tegen het apartheidsbewind. Nu groeit het ongenoegen over de ANC-regering. ‘Ze hebben veel beloofd, maar in de townships is er nog bijna niets veranderd’, zegt de 69-jarige Stanley Mbenza, een ANC-activist van het eerste uur.
SWARTE BEMACHTIGING
Het lijken wel andere continenten, Sandton en Alexandra, maar een deel van hun ontstaansgeschiedenis hebben ze alvast gemeen. De township Alexandra ontstond lang geleden toen de zwarten uit het centrum van Johannesburg gedeporteerd werden, want het stadscentrum moest toen nog blank gebied zijn. Het protserige Sandton ontstond veel later toen de blanken en de businessmensen, na de ANC-machtsovername, zelf uit Johannesburg wegtrokken en zich in de veilige noordelijke buitenwijken gingen ingraven. En zo bleven het grotendeels twee aparte werelden. Het verschil is dat er in het arme Alexandra nog altijd geen blanke te zien is, terwijl in het rijke Sandton nu wel meer en meer zwarten worden opgenomen. De globale kloof tussen arm en rijk groeit nog zienderogen, maar binnen de topklasse is de raciale ongelijkheid enigszins afgenomen. De villa’s met zwembad en BMW’s met chauffeur worden al iets beter verdeeld. Dankzij de Black Empowerment.
Na de politieke overgang in 1994 wou het ANC dat de zwarte meerderheid ook op economisch-maatschappelijk vlak, na eeuwen van dominantie door de blanken, de achterstand zou inhalen en meer macht zou veroveren. Dat viel onder de brede en soms vage vlag van Black Empowerment, of ‘swarte bemachtiging’ in het Afrikaans. In eerste instantie werd het staatsapparaat grotendeels door zwarten bemand. Vervolgens moesten ook andere instellingen en privébedrijven aan de vereisten van de employment equity bill beantwoorden. Hun personeelsbestand moest een strikte afspiegeling zijn van de bevolkingssamenstelling. Daardoor waren er automatisch minder jobs voor blanken, wat een braindrain in de hand werkte. Naar verluidt werken er al meer blanke dokters uit Zuid-Afrika in Nieuw-Zeeland dan in hun eigen land. De positieve discriminatie (de ‘ regstellende aksie‘, door blanken ook wel het ‘omgekeerde racisme’ genoemd) geldt trouwens eveneens voor vrouwen en gehandicapten.
Het moeilijkste ligt de Black Empowerment natuurlijk op het vlak van het management en de aandelen. Op dat niveau worden de regels niet door wetten afgedwongen, om de bedrijven niet het land uit te jagen, maar door economische en politieke druk. ‘Als je niet meedoet, kun je met de overheid en de zwarte markt geen zaken meer doen’, zegt een kaderlid van Philips. Dus gingen veel bedrijven uit welbegrepen eigenbelang op zoek naar zwarte managers en zwarte participaties, eventueel via lokale zusterbedrijven of joint ventures. Zwarte dekmantelbedrijven en stromannen werden soms naar voren geschoven. ‘Sommige ondernemers namen gewoon hun huishoudster in de raad van bestuur op’, zegt een zakenman. De hele oliesector heeft zonet een charter getekend om in tien jaar een kwart van de industrie in zwarte handen over te geven. De gigantische elektriciteitsmaatschappij Eskom heeft strikte en gedetailleerde regels opgesteld om prioritair zaken te doen met bedrijven die het Black-Empowermentstatuut hebben verkregen.
Boegbeeld Cyril Ramaphosa, voormalig vakbondsleider en ANC-secretaris, maakte snel fortuin en bouwde een zwart zakenimperium op. ‘Na het parlement willen we ook de directiekantoren veroveren’ was het devies van ex-kameraad Ramaphosa. Zijn moment de gloire was toen hij opgenomen werd in de raad van bestuur van de mijnonderneming Anglo American, die sinds oudsher het leven van miljoenen Zuid-Afrikanen gedomineerd heeft. Een paar jaar geleden waren Black-Empowermentbedrijven al goed voor tien procent van de beursgenoteerde ondernemingen, maar sindsdien is dat weer wat gedaald. Sommige zaken (zoals het mijnhuis JCI) gingen door wanbeheer op de fles. Volgens Ramaphosa gaat het niet alleen om de grote bedrijven, maar om het creëren van een zwarte middenklasse en om het ‘doorsijpeleffect’ naar de basis. Via de zwarte investeringsgroepen die intussen zijn opgericht (soms met geld van de vakbonden die de pensioenfondsen beheren), worden ook startpremies, leningen en studiebeurzen voor beginnende ondernemers gefinancierd.
HET GROTE GAT
In de township van Kimberley, hoofdstad van de diamantnijverheid, worden nu _ in tegenstelling tot Alexandra _ wel honderden kleine, keurige huisjes gebouwd door Black-Empowermentondernemers. Een pasgeopend gasthuis, gerund door een bejaarde zwarte weduwe, is het uithangbord van het project. De uitgestrekte sloppenwijk, zover als het oog reikt, werd indertijd aangelegd door diamantgigant De Beers om het werkvee voor de mijnen te huisvesten. ‘De Beers moet nu wel financieel bijdragen om de township te renoveren, maar verder doen ze helemaal niets voor Kimberley, ook al hebben ze hier al hun rijkdommen vergaard’, zegt de regionale minister Thabo Makweya, terwijl hij in het gasthuis de schotel met braaivlees aansnijdt. Hij is nog piepjong, net als veel zwarte managers. ‘Door de Black Empowerment kan je nergens zo snel carrière maken als in Zuid-Afrika’, lacht Makweya, die naar eigen zeggen ‘in het getto’ is geboren.
Uit het Grote Gat van Kimberley, de grootste door mensen gegraven put ter wereld, wordt al lang geen diamant meer opgedolven. Toeristisch zou de oude mijn wel nog uitgebaat kunnen worden, maar daar heeft De Beers geen geld voor over _ dus blijft het Grote Gat er voorlopig gewoon als een gapende wonde bij liggen. De dienst South African Tourism, geleid door de eveneens piepjonge, blitse Cheryl Carolus (ook al een gewezen ANC-secretaris), zou graag nieuwe accenten leggen in het toerisme. Wat minder nadruk op de fauna en flora, en meer op de mensen, ‘onze grootste troef’. Naast het safaritoerisme zou Cheryl Carolus het township-toerisme willen stimuleren. De pensionnetjes in Soweto worden al druk bezocht. Ook Robbeneiland, waar Nelson Mandela gevangenzat, wordt een enorme trekpleister. ‘Belangrijk, want acht toeristen scheppen één baan’, zegt Carolus enthousiast. Intussen rijdt de Rovos Rail, een opgekalefaterde stoomtrein, langs de sloppen terwijl de westerse toeristen het glas champagne aan de lippen zetten.
Een toeristische must wordt de komende maanden ongetwijfeld het vorige week geopende apartheidsmuseum in Johannesburg. Het is gefinancierd door de Krok Broeders, blanke miljonairs, die dit project opgelegd kregen toen ze de licentie wilden voor een casino en pretpark aan de overkant van de straat (Gold Reef City). Ook dat is Black Empowerment. Het is een verbijsterend origineel en schokkend museum geworden. Bezoekers krijgen op basis van hun huidskleur een toegangskaart voor Blankes of Nie-Blankes en moeten door aparte draaideuren passeren. Binnen moeten ze onder de 131 stroppen door waarin zwarte leiders werden opgehangen, en worden ze zelfs kort opgesloten in de cellen waarin ANC-activisten hun dagen sleten. Sommige gidsen zaten er zelf gevangen. De 69-jarige Stanley Mbenza, die ons in het museum vergezelt, komt er met een krop in de keel weer buiten. ‘Mandela wou juist de rassen met elkaar verzoenen. Maar dit maakt de oude demonen weer wakker’, vreest hij.
Toch vindt hij het museum nodig, voor de jeugd, die nu al niet meer weet wat de apartheid voorstelde _ ze zien het al als iets van de vorige generaties. ‘Die tieners beseffen al niet meer wat ze fundamenteel aan de strijd van het ANC te danken hebben: democratie, vrijheid en vrede’, zegt Stanley, terwijl hij ons gidst door de wijk Hillbrow in Johannesburg. Vroeger was dit een hippe buurt ‘ slegs vir blankes‘, maar nadat die weggetrokken zijn, heeft het verval pijlsnel toegeslagen. Jonge boefjes, drugdealers, tippelaars en straatkinderen zetten er nu de toon. Maar de overheid is met een moedig, grootschalig renovatieproject begonnen. Johannesburg _ een van de gevaarlijkste steden ter wereld _ moet weer veilig, proper en swingend worden. En dat lijkt stapje voor stapje te lukken. De vijftig verdiepingen hoge Carltontoren, die vorig jaar nog helemaal leegstond, loopt na de renovatie weer geleidelijk vol met lokale bedrijven. Black Empowerment.
DE KAAPSE VLAKTES
In de Westelijke Kaap heb je van de mooiste wijngaarden ter wereld, die soms al in de zeventiende eeuw door ingeweken Franse Hugenoten werden aangelegd. Voor de grote boerderijen in de Paarl-vallei is de afschaffing van de apartheid een gouden zaak geweest, want daardoor viel ook het handelsembargo weg. Maar de andere kant van de medaille is dat de blanke boeren niet meer ongewapend buiten durven. Er worden al illegale plakkers op hun landgoeden gesignaleerd, en hier en daar zijn blanke boeren vermoord. Zimbabwaanse toestanden, dat is nu hét schrikbeeld. Van de beloofde landhervorming is nog bijna niets in huis gekomen. De blanken bezitten nog ruim 70 procent van het land. Maar de Black Empowerment eist nu wel dat elke wijngaard een stuk grond laat uitbaten door zwarte coöperaties. ‘Terecht, want mijn voorvaders bewerken deze grond al generaties lang’, zegt Tommy, de nieuwe wijnbouwer op het domein Fairview. Vroeger een ‘kaffer’, nu (een beetje) baas.
Als je via de snelweg Kaapstad binnenrijdt, moet je eerst voorbij de eindeloze plakkerskampen, de beruchte Kaapse Vlaktes. Daarna volgt de lange, groene vlakte van de gloednieuwe golfclub. Vervolgens ontwijk je met een bocht het stadscentrum en duikel je de baai van Kaapstad binnen. The Waterfront, zo heet de oude haven nu. Hier zit het grote geld bijeen. Aan het strand staan nieuwe gebouwen met luxeappartementen in de steigers. Tussen de baai, waar de Indische en Atlantische Oceaan samenkomen, en de wereldberoemde Tafelberg, staan de meest protserige villa’s. Nu dus ook voor rijke zwarten en kleurlingen. Het is iets waar professor Ben Turok, ANC-parlementslid, nadrukkelijk voor waarschuwt: dat de nieuwe zwarte elite, die vaak met geleend geld van blanke financiers werkt, zou leiden tot een neokoloniale kliek en een soort ‘vriendjeskapitalisme’. Dat er misschien helemaal géén doorsijpeleffect volgt en de ongelijkheid onder zwarten alleen maar toeneemt. Dat het de plakkers uiteindelijk razend zal maken op die hele Black-Empowermentbeweging.
In Broadway, een grote naam voor een klein theaterzaaltje in Kaapstad, waarschuwt cabaretier Pieter-Dirk Uys fundamenteel voor hetzelfde gevaar. Dat de liberale koers en budgettaire sanering van de ANC-regering een toplaag ten goede komt, maar de basis alleen nog armer maakt. En dat uit zich de laatste weken nog het scherpst in de formele weigering van de overheid om gratis medicijnen aan zwangere vrouwen te geven die aan aids lijden. Pieter-Dirk Uys kreeg in de jaren tachtig landelijke faam als de travestiet Evita Bezuidenhout, die ongenadig het apartheidsbeleid hekelde. Nu doet hij hetzelfde met het soms surrealistische aidsbeleid van de regering. Voor Uys is aids, net als apartheid vroeger, op dit moment de publieke vijand nummer één. Zelfs midden in de Kalahariwoestijn gaan de traditionele stammen er nu massaal aan dood.
In de Kaapse Vlaktes trekt Pieter-Dirk Uys van school naar school om de zwarte kinderen bewust te maken. Maar de verwarde standpunten van president Thabo Mbeki bieden de bevolking weinig houvast. ‘Vroeger lieten wij de mensen vermoorden’, zegt Uys. ‘Nu laten we ze vanzelf doodgaan.’
Chris De Stoop
Alvast de villa’s met zwembad en de BMW’s met chauffeur worden iets beter verdeeld.