Oud-president Jacques Chirac moet voor de strafrechter verschijnen.
Het is natuurlijk niet de eerste keer in de geschiedenis van de Vijfde Republiek dat een Franse president of oud-president in opspraak komt. Maar in welke louche affaires Valéry Giscard d’Estaing, François Mitterrand of Jacques Chirac in het verleden ook betrokken raakten, ze kwamen er altijd mee weg. Ook na het verstrijken van zijn ambtstermijn kan een voormalig staatshoofd zich immers tot in lengte van dagen blijven beroepen op zijn juridische immuniteit: over wat hij tijdens zijn presidentschap zoal heeft uitgevreten hoeft hij geen verantwoording af te leggen.
De feiten waarvoor de 76-jarige Jacques Chirac – president van 1995 tot 2007 – afgelopen week in staat van beschuldiging is gesteld, dateren dan ook van vóór zijn presidentschap. Chirac zou als burgemeester van Parijs in de jaren tachtig een systeem van nepbanen hebben gecreëerd: mensen die op de loonlijst van de stad stonden, zouden in werkelijkheid voor de gaullistische partij van Chirac hebben gewerkt.
In 2002, toen Chirac het in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen moest opnemen tegen de extreemrechtse kandidaat Jean-Marie Le Pen, stemden veel mensen op hem ‘met een wasknijper op de neus’. Rond Chirac heeft altijd al een geur van corruptie gehangen. Maar de voorbije jaren ging het deksel pas echt van de beerput. Vertrouwelingen van Chirac raakten verwikkeld in een eindeloze reeks rechtszaken.
Zo werd Alain Juppé (premier van 1995 tot 1997) in 2004 al veroordeeld wegens corruptie en gesjoemel met partijfinanciering. En tegen Dominique de Villepin (premier van 2005 tot 2007) is vorige week een gevangenisstraf van 18 maanden geëist wegens zijn aandeel in de zogenaamde Clearstream-affaire.
In 2004 kreeg een Franse onderzoeksrechter een lijst toegespeeld van vooraanstaande zakenlui en politici die via de Luxemburgse zakenbank Clearstream smeergeld zouden hebben ontvangen voor de levering van Franse fregatten aan Taiwan. Op die lijst stond onder meer de naam van toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Nicolas Sarkozy. Het bleek achteraf om een vervalsing te gaan. De Franse justitie denkt over aanwijzingen te beschikken dat Dominique de Villepin de spin in het web was. De Villepin en Sarkozy waren weliswaar partijgenoten maar ook rivalen voor de opvolging van Chirac en dus had De Villepin er alle belang bij zijn opponent zwart te maken. De uitspraak in het proces wordt begin volgend jaar verwacht.
En dan is er nog ‘Angolagate’. Voormalig minister van Binnenlandse Zaken Charles Pasqua, 82 en ooit de mentor van Jacques Chirac, werd vorige week tot een jaar effectieve gevangenisstraf veroordeeld wegens zijn betrokkenheid bij illegale wapenleveranties aan Angola in de jaren negentig. Pasqua houdt vol dat ook president Chirac op de hoogte was en wil daarom dat het defensiegeheim wordt opgeheven.
Of Chirac zelf ooit achter de tralies komt, valt intussen te betwijfelen. Zelfs Ségolène Royal, de socialistische presidentskandidate in 2007, is van oordeel dat de oud-president met rust moet worden gelaten: ‘Hij heeft zichzelf ongetwijfeld veel te verwijten, maar hij heeft Frankrijk ook veel gegeven. En de schade voor het imago van Frankrijk in het buitenland is nu al niet te overzien.’ Chirac bevindt zich in goed gezelschap: vorige week werd ook Jean-Christophe Mitterrand, de zoon-van, wegens corruptie veroordeeld en Jean De Gaulle, de kleinzoon-van, in staat van beschuldiging gesteld. De oud-president kan zich overigens ook troosten met de wetenschap dat hij opnieuw de populairste politicus van Frankrijk is. Uit een peiling van Paris Match blijkt dat maar liefst 76 procent van de Fransen ‘positief’ denkt over le grand Jacques. Zijn opvolger Nicolas Sarkozy scoort een schamele 46 procent.
Piet Piryns