Deze week valt het doek over de zaak-Kim De Gelder. Het proces draait rond de vraag of De Gelder toerekeningsvatbaar kan worden verklaard of niet. Maar de voorbije weken tonen vooral hoe een jongeman met een missie zich kan opsluiten in zijn hoofd. En hoe levens in elkaar verstrikt raken.
1 Scènes uit een leven op 23 januari 2009
Een vader in een wagen
Ik neem een dag vakantie, dan kan ik onze Tim wat bijstaan in zijn examenstress, had hij gedacht. Nick was met zijn zoon Tim naar een examencentrum in Brussel gereden. Tim was al een paar jaar monitor op vakantiekampen voor gehandicapte kinderen georganiseerd door de Christelijke Mutualiteiten. De voorbije weken had hij theoretische examens afgelegd en gesprekken gehad voor een job als begeleider en thuiswacht van probleemkinderen. Die dag had hij zijn laatste examen. Hij bleek geslaagd. Vader en zoon waren blij. Ze reden terug naar huis. Onderweg zetten ze de radio op. Ze hoorden het nieuws: ‘In het kinderdagverblijf Fabeltjesland in Dendermonde…’
Een vader in een winkel voor Portugese schuimwijnen en porto
José had Lorena, zijn dochter van 4,5 maanden oud, iets voor tien uur naar de crèche gebracht. Lorena was er nu veertien dagen. Anja, zijn vrouw, wilde van het kind een sterke baby maken. Ze had haar vier maanden lang de borst gegeven. Anja was nu naar Brussel, ze was weer deeltijds beginnen te tolken. José stond nog maar net in de winkel toen hij om halfelf telefoon kreeg van zijn schoonvader: ‘José, er zijn problemen in de crèche. We moeten er direct naartoe.’ Hij reed naar Fabeltjesland. De politie liet hem niet op het terrein. Er vloog een helikopter over. José moest wachten in ‘De Zonnebloem’. Hij belde naar Anja.
Een tolk in Brussel
De telefoon van Anja ging over. Ze herkende het nummer van haar man, maar niet zijn stem. ‘Er is iemand kindjes aan het dooddoen in de kribbe’, zei de stem. Ze belde haar overste om te vragen of er iemand anders kon komen om van het Portugees naar het Nederlands te tolken. Toen ze met haar wagen van Brussel naar Dendermonde reed, kon ze alleen nog maar één naam schreeuwen in de taal van de angst: ‘Lorena! Lorena!’ De hele weg lang.
Een lerares voor de klas
Katrien Mettepenningen stond voor de klas. De adjunct-directeur klopte op de deur. Hij nam haar apart: ‘Er zit een man binnen bij Fabeltjesland’, zei hij. Ze dacht: ‘Nee, een viespeuk heeft de kinderen betast…’ Ze reed naar de crèche, waar haar eerste zoon Corneel zat. Een agent zei: ‘Iets met een mes.’ Ze zag Timothy, haar man, die van de omstanders al had gehoord dat Corneel ‘slachtoffer’ was. Ze mochten hun zoon zien. Ze zagen een omwikkeld pakje. Alleen het gezicht was zichtbaar. Er zat bloed op. Ze mochten Corneel niet aanraken. Toen ze thuiskwamen, zag Katrien het halflege flesje dat hij die ochtend niet had opgedronken. Ze riep: ‘Ik ben geen mama meer.’ Gooide de lege Maxi-Cosi tegen de muur.
2 Plattegrond van de plaats delict
Wat er zich die dag in Fabeltjesland afspeelde, werd in detail gereconstrueerd. Gruwelijke scènes in fases. De politie schetste op het proces met gekleurde stippen en pijlen de kijk- en looprichting van de betrokkenen, die dag in het kinderdagverblijf.
‘Fase 1. Marita Blindeman en Katja Van Meersche bevinden zich in de keuken. Rita Van Geyt loopt op dat moment in de gang. Ze komt van de speelzaal en wil naar de keuken gaan om daar samen met haar collega’s een koffie te drinken, zoals ze wel vaker doet in de voormiddag. Zij ziet als eerste de dader. Hij vraagt om inlichtingen, maar hierbij dringt hij haar tegen de muur. De dader staat dan heel dicht bij Rita. Plots ziet ze een groot koksmes in de hand van de dader. Hij zegt: ‘Dit is een overval.’ Hij probeert haar te steken met het mes. Rita Van Geyt probeert zich af te weren met haar handen. Bij dat handgemeen schuift Rita met haar rug tegen de muur een eind verderop tegen de keukendeur, zodat ze samen met de dader in de keuken terechtkomt. Ze komt klem te zitten in het kookeiland, waarbij de dader haar meerdere messteken toedient ter hoogte van het hoofd. Marita Blindeman zit wat verderop in de keuken. Katja komt dichterbij om hulp te bieden… Ondertussen ziet Rita Van Geyt de kans om rond de keukendeur weg te lopen om collega’s te waarschuwen. De dader brengt Marita Blindeman met meerdere messteken om.’
‘Fase 2: De dader heeft dan zijn aandacht verlegd naar de babyspeelzaal. Vier kinderen zitten op de vloermat te spelen en twee zitten in het houten park. De dader steekt met zijn mes Corneel neer. Hierbij lijkt de dader ijzig kalm te zijn, hij gaat rustig te werk…’
Volgen Lorena, de baby in de hoek van het park, de baby’s die op de mat liggen te spelen… ‘Rita Van Geyt komt in de babyspeelzaal. Ze treft het lichaam van Corneel aan. Ze ziet de kans om Stan mee te grabbelen en er zich mee te verschuilen. Ze wordt achternagezeten door de dader maar weet de deur te blokkeren… Ze lopen naar de berging. Daar is Marleen Van Damme aanwezig. Deze had zonet de toiletten gereinigd. Ze kunnen de hulpdiensten verwittigen. Hilde De Bondt gaat in de babyspeelzaal de dader met een Swiffer te lijf.’
‘Fase 3. Dader duikt op ter hoogte van de peuterzaal. Sabrina en Joyce hebben al de kans gezien om naar buiten te vluchten met tien peuters. Ze houden het schuifraam dicht. Ter hoogte van het raam lopen ze met peuters weg, toen waren alle peuters aan het wenen…
De dader komt hen achterna en zal zes peuters verwonden met zijn mes. Een getuige ziet dat de dader tot tweemaal toe lijkt op en neer te springen. De dader kruipt over de heg en rijdt weg met zijn fiets.’
Om 11.25 uur zag een agent een jongen op een zwarte mountainbike die zich eigenaardig gedroeg. De fietser zei dat hij Francis Verbeeck heette en gaf een adres op dat niet bestond. Hij werd overgebracht naar het Onze-Lieve-Vrouw Ziekenhuis in Aalst. Hij moest worden opgetild. Hij wilde niet meer bewegen. In het ziekenhuis werd hij gefotografeerd. Een foto van een jongen met blond haar, gesloten ogen, zware wenkbrauwen. Een gezicht op een wit hoofdkussen.
Een klant bij Beenhouwerij Filip in Waasmunster herkende de jongen van de foto waarmee een inspecteur van de politie langskwam. Ze zei dat hij leek op haar ex-collega bij firma Van Remoortel. De zaakvoerder van Van Remoortel herkende Kim De Gelder.
In zijn rugzak had de politie een bijl, een groot mes van het merk Art of Cooking, een oogpotlood, wat kleren en een sleutel gevonden. De sleutel paste op een keurig nieuwbouwappartement in de Elzenstraat in Sinaai. Een appartement met twee slaapkamers, dat vanaf 1 oktober 2008 gehuurd werd voor 570 euro per maand.
3 Hoe het zover is kunnen komen
Hoe een plan kan rijpen. Hoe een hoofd kan doldraaien. Daar werd de voorbije weken in het proces uitgebreid aandacht aan besteed. Het keurige appartement doet aan de buitenkant niets vermoeden. Maar sinds hun zoon in oktober 2008 besloten had alleen te gaan wonen, reden zijn ouders er bijna dagelijks langs om te zien of alles wel goed ging. Ze konden er zich alleen maar van vergewissen of het licht brandde of niet. Toen ze op een dag zagen dat hij de ramen had afgeplakt met kartonnen verpakkingen van eieren, werden ze ongerust. De vader: ‘Een normaal mens doet dat niet, zijn ramen afplakken. Of het moet misschien een hobbyfotograaf zijn. Kim zat weer eens in het donker.’ Dat had hij thuis vroeger ook vaak gedaan: zich opgesloten in de kamer die hij boven de garage had, in het donker, zittend op de grond.
Kim De Gelder wilde geen contact meer met zijn ouders. Hij wilde geen telefoons meer krijgen. Hij was in oktober in de stromende regen verhuisd, op de fiets – de microgolf en wat kleren in een aanhangwagen. Hij had alle hulp geweigerd. Hij had alleen zijn grootmoeder en zijn grootvader, die naast het ouderlijke huis woonden en bij wie hij als kind vaak verbleef, een afscheidskus gegeven. Tegen zijn ouders en broer en zus had hij gezegd: ‘Tot nooit meer.’
‘We zijn hem later eens tegengekomen in het koopcentrum. We kwamen de trappen af. Mijn dochter riep: “Hé, Kim!” Hij heeft het op een lopen gezet’, zei de vader in zijn getuigenis. ‘Mijn vrouw zei: “We moeten misschien een privédetective inhuren om hem te volgen.” Het was alsof we het aanvoelden.’
Met Kim De Gelder was het al sinds zijn vijftiende grondig mis beginnen te lopen. Zijn ouders – zijn moeder is verpleegkundige in een school voor kinderen met een mentale achterstand, zijn vader werkt bij een waterbedrijf – hadden sinds 2004 hulp bij psychiaters en psychologen gezocht. Kim hoorde mannetjes op het dak. Zijn vader dacht dat het de ventilatie was die loszat. Kim stond soms ’s nachts aan het bed van zijn ouders. Liep eindeloos rondjes rond de tafel. Soms huppelde hij. Kim kleineerde zijn moeder. Hij wist van geen ophouden als hij zijn broer tussen de ribben porde. Toen hij achttien werd, organiseerde zijn grootmoeder een feest voor hem. Hij zat met neerhangend hoofd aan tafel te zwijgen. Hij dacht dat zijn moeder hem wilde vergiftigen en wilde alleen nog ingepakt voedsel eten. Niemand had nog greep op hem. Hij zette zichzelf en zijn omgeving buitenspel. Zijn vader vreesde voor de last van bloedbanden en had er een naam voor: schizofrenie. ‘Een broer van mijn vader had schizofrenie, mijn grootmoeder had het, en een kozijn had het.’ In de familie woedde de discussie of ze Kim zouden laten colloqueren. Iemand moest iets doen. Maar de psychiater bij wie ze uiteindelijk terechtkwamen, zag geen reden tot paniek. Een van de laatste raadgevingen luidde: ‘Hij is op zoek naar zijn identiteit.’
4 Missie in Sinaai
In zijn zeer net onderhouden appartement in Sinaai bouwde Kim De Gelder zijn nieuwe identiteit op. Meubels had hij amper. Hij kocht kleurshampoo om zijn haar te kleuren als hij op pad zou vertrekken. Hij kocht een bril van het merk Hans Anders. Hij kocht een fototoestel van het merk Sony, en een laptop, en maakte een vals identiteitsbewijs aan. Hij ontwierp een logo, OWBV, wat stond voor ‘Onderzoekscentrum voor Water- en Bodemverontreiniging’. Op 21 december 2008 maakte hij foto’s van zichzelf in vermomming, en bewerkte die op zijn laptop om een valse dienstkaart van het OWBV te maken. Hij noemde zichzelf op die dienstkaart ‘Beekmans Marcus’. Hij kocht een gsm. Als voicemailbericht bracht hij een op zijn laptop aangemaakt audiobestand in: ‘Dit is het Onderzoekscentrum voor Water- en Bodemverontreiniging. Momenteel zijn wij niet beschikbaar. Gelieve uw naam en nummer achter te laten, en dan bellen wij u zo snel mogelijk terug.’
De volgende dag vroeg hij zijn ontslag bij de firma Van Remoortel, waar hij werkte. Hij kocht pralines voor zijn collega’s.
Hij kocht messen van het merk Art of Cooking. En hij kocht een houten plank. Aan de ene kant tekende hij een silhouet, aan de andere kant een dartsbord. Op het silhouet oefende hij met een mes hoe hij steekwonden kon aanbrengen met een mes. Hij kocht een kogelvrij vest. Hij bedacht zichzelf met een missie. Hij bedacht dat hij een teken bij zichzelf moest aanbrengen dat in iedere persoonsbeschrijving zou staan en dat hij na zijn missie kon verwijderen. Met een oogpotlood kleurde hij een geboortevlek op zijn wang. Hij noemde het ‘une tache de beauté’.
***
(fragment uit de videoverhoren)
Je gaat naar de Colruyt en koopt shampoo en verf om je haar te kleuren. Welk gevoel heb je daarbij?
‘Een gewrongen gevoel, een tweestrijd met mezelf. Ik was verward. Ik wist wat er ging gebeuren.’
Waarom deed je het dan?
‘Woede, ik zag niet echt een andere uitweg.’
Wat wou je daar uiteindelijk mee bereiken?
‘Mensen vermoorden.’
Waarom?
‘Omdat dat het ergste is wat je kunt doen.’
Waarom wou je het ergste doen wat je kon doen?
‘Uit wraak. De wereld was hard voor mij geweest, ik mocht hard zijn voor de wereld.’
Kim De Gelder werd langzaamaan een jongen die kwaad is op iedereen, vooral op degenen die zich om hem bekommeren. Zijn ouders in de eerste plaats. Soms is hij kwaad op het weer. Zoals die ene dag, toen hij met zijn fiets naar Fabeltjesland reed. ‘Op een gegeven moment was het zo hard aan het regenen dat de regen het zicht belemmerde, ik dacht dat het me minder herkenbaar zou maken, maar het klaarde weer op. Ik heb op dat ogenblik frustratie gevoeld tegenover het weer.’
5 De eerste moord
In de videoverhoren van de politie vergelijkt hij zijn eenmansgevecht met de missie van soldaten die een dorp moeten uitmoorden. Hij had kaarten van de omgeving gekocht en ook via Google Maps een plek in een straal van 15 kilometer van zijn woonplaats uitgezocht. Zo kwam hij in de Galgstraat terecht. Die zou hij uitmoorden.
Op 14 januari zoekt hij de bel bij de familie Van der Westerlaken. Hij vindt ze niet. Op 16 januari belt hij in de Galgstraat nummer 2 aan bij Elza Van Raemdonck. Zij laat hem nietsvermoedend binnen. Hij hoeft zijn dienstkaart niet te tonen. Zij toont de watermeter in de slaapkamer. Daar steekt hij haar neer.
Een eerste moord tekent een mens. Wat Kim De Gelder zich het meest herinnert, is een foto aan de muur. In een gebloemde sofa zit een grootvader met een aantal kinderen, achter de bank staat een grootmoeder met een kind op de arm.
***
‘Kim was mijn lievelingskind’, getuigde zijn grootmoeder in een brief op het proces. ‘Wij speelden graag samen vier op een rij, en dammen. Hij amuseerde zich met het maken van puzzels. Die legde hij ondersteboven. Waarom hij dat deed, weet ik niet.’
‘Hij brengt foute puzzelstukken in het spel’, zeggen de psychiaters op het proces.
Wat doet zo’n jongen na zijn eerste moord? Kim de Gelder komt omstreeks 15.00 uur op zijn appartement aan in Sinaai. Hij doet zijn rugzak uit in de woonkamer, maar maakt hem niet leeg. Hij trekt zijn kleren uit. Hij stopt de bebloede kledij in de wasmachine, maar zet de machine niet aan. Hij kleurt zijn haar opnieuw, van blond naar bruin.
Hij blijft uren op de rand van het bad zitten. Hij denkt na. Zijn herinneringen blijven hangen bij de foto die hij in de woonkamer van Elza Van Raemdonck heeft gezien. ‘Ik heb twee tot drie uur in een hoekje in de badkamer zitten nadenken. Op die foto stonden ook veel kinderen. Ik heb gedacht: wat moeten die nu voelen? Veel verdriet en woede.’
In zijn herinnering hing onder aan de foto een kalender waarvan de dagen konden worden afgescheurd.
’s Avonds gaat hij op de fiets naar Belsele, waar in zaal De Klavers een comedyshow wordt georganiseerd met Bert Kruismans, Nigel Williams en Koen Dewulf.
De avond werd georganiseerd door de vzw Vlamingen Helpen Tsjernobylkinderen.
***
(verhoor van Kim De Gelder door de voorzitter van het hof)
Dan zijt ge naar dat optreden van een comedy-artiest geweest…
‘Het waren er eigenlijk drie, maar twee hoofdacts.’
En hebt ge u geamuseerd?
‘Niet echt, nee.’
Hebt ge goed kunnen slapen dan?
‘Ik slaap nooit echt goed, dus toen ook niet.’
Wat hebt ge dan gedaan, de volgende dag?
‘Ik ben daar gestuit op artikels over de mogelijke moord die ik gepleegd zou hebben. Ik wilde dat vaststellen.’
Kim De Gelder had de artikels samengevat. Op 22 januari maakte hij statistieken op. Hoeveel getuigen hem gezien konden hebben, hoeveel doden er gevallen waren. Bij het aantal doden tikte hij 1.
Kim De Gelder: ‘Het was zeker geen scorebord zoals de onderzoeksrechter blijft beweren. Ik wou gewoon een overzicht. Want ik was erdoor aangedaan dat ik dat gedaan had.’
…
En toen hebt ge niet gedacht: ik zou beter stoppen? Ge had toch die keuze.
‘Nee, ik had geen keuze. Wat had ik anders moeten doen?’
Shakespeare liet Macbeth al zeggen: ‘Ik heb in bloed zo ver gewaad dat als ik nu bleef staan mij de omkeer zwaarder viel dan ’t voorwaarts gaan.’
6 Voorwaarts gaan
En zo getuigden de voorbije dagen op dit assisenproces zij die voorwaarts moesten na die 23e januari 2009.
– De lerares in de klas, de moeder van de neergestoken Corneel en haar man Timothy Vermeir: ‘Hij heeft onze zoon afgepakt. Hoe moeilijk ook, het is verstandiger om naar de toekomst te kijken.’ Het echtpaar heeft nu twee kleine zoontjes. Ze proberen iedere dag opnieuw de angst dat hen iets kan overkomen te overwinnen.
– De tolk in Brussel, de moeder van Lorena. Lorena had zware steekwonden in stembanden en luchtpijp en vocht wekenlang in het ziekenhuis voor haar leven. Anja Fierens: ‘We zijn geen moment van haar zijde geweken. De dokters liepen voortdurend binnen en buiten. Je voelde dat elke beslissing fataal kon zijn. We hebben dag en nacht op een stoel naast haar bed gezeten. Lorena heeft liggen spartelen om bij ons te zijn. Morfine en de pijnstillers moesten worden afgebouwd. Wij hebben als ouders een baby van vier maanden zien afkicken terwijl we ernaast zaten. Ze had haar zuigreflex verloren.’ De moeder zat naast het bed van haar kind en probeerde melk uit haar borst te persen om het kind te laten eten. ‘Lorena kon niet. Het slikken deed haar te veel pijn. Wij hebben haar maanden druppel na druppel voeding met een lepeltje gegeven.’
– De vader uit de wijnwinkel: ‘Wat als ze later die littekens in haar gezicht ziet, die wij nu nog “streepjes” noemen?’
– De vader en zijn zoon Tim De Gelder: ‘Achteraf heeft Tim zijn job voor kinderen met een achterstand natuurlijk vaarwel kunnen zeggen. Wij zijn die avond van de 23e januari thuisgekomen. Lynn, onze dochter, was toen veertien, zij ging die avond shoppen. Ze was net vertrokken toen de bel ging. Ze zal iets vergeten zijn, dacht ik. Het was de recherche. Ze vroegen: “Is het hier bij De Gelder?”‘
‘Ze lieten foto’s zien. Ik kon hem niet herkennen. Mijn eerste indruk was: dit is een junkie, een drugsverslaafde. Hij zag spierwit. Onze Tim zei: “Ja papa, dat is onze Kim.” Op dat moment zakt de wereld onder uw voeten weg.’
‘Toen heb ik onmiddellijk de connectie gelegd. Ik weet niet meer waarom. Ik zei: “Het heeft toch niets te maken met Dendermonde?” En toen vroeg die mens: “Waarom?” En toen zei ik alles. Dat onze Kim een jongen was die psychisch niet in orde was. Je voelt je als ouder enorm schuldig. Zeker tegenover die kinderen. Ik ben er ook eerlijk in, hadden ze destijds onze Kim als baby iets aangedaan, ik weet niet hoe ik gereageerd zou hebben. Ik begrijp hun gevoelens en emoties. Die eerste weken heb ik getwijfeld of ik nog verder wilde leven. Was mijn vrouw er niet geweest, en mijn twee kinderen en de mensen van slachtofferhulp… Het leven was ondraaglijk geworden. Al die onmacht.’
‘En weten dat ge tevoren verdomme alles voorzien had, en dat dat toch niet mocht baten.’
DOOR ANNA LUYTEN, ILLUSTRATIES IGOR PREYS
‘Mijn vrouw zei: “We moeten misschien een privédetective inhuren om hem te volgen.” Het was alsof we het aanvoelden.’
De psychiater bij wie de ouders terechtkwamen, zag geen reden tot paniek: “Hij is op zoek naar zijn identiteit.”