De wereld in 2050
Erg vrolijk is de Franse filosoof Jacques Attali niet in zijn boekje ‘De geschiedenis van de toekomst’, maar uitdagend is hij wel. In Parijs en Brussel worden 70 kunstenaars geconfronteerd met zijn uitspraken. Samen kijken ze 35 jaar de toekomst in.
In de ogen van de politieke filosoof Jacques Attali laat de toekomst van de wereld tot 2050 zich samenvatten in vijf stellingen. ‘De dominantie van het Amerikaanse imperium zal vóór 2035 afgelopen zijn. De volgende fase wordt de verdeling van de macht in de wereld tussen elf staten en de markt. Daarna zullen er na elkaar drie nieuwe golven over ons heen komen: hyperimperium, hyperconflict en hyperdemocratie.’ Attali schuwt de grote woorden niet in zijn boekje Een korte geschiedenis van de toekomst: ‘Die vijf toekomstgolven zullen wellicht vermengd raken, ze haken al in elkaar. Ik geloof in de overwinning, rond 2060, van de hyperdemocratie. Het wordt een superieure organisatievorm van de mensheid, de ultieme expressie van de motor van de geschiedenis: de vrijheid.’
De komst van de verlossende hyperdemocratie na 2050 is de meest opzienbarende voorspelling (of vrome wens) van de filosoof. Voor de rest probeert hij in te schatten wat op termijn de gevolgen zullen zijn van demografische schokken, migratiegolven, terrorisme, de klimaatverandering en de toenemende invloed van religie.
De filosoof Attali heeft nauwe banden met de museumwereld, en daaruit ontstond een dubbele tentoonstelling met zijn boek als uitgangspunt. Eén voor het Louvre, en één voor de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België. Parijs buigt zich over de vraag hoe kunst en wetenschap in het verleden aankeken tegen de toekomst. Brussel houdt de toekomstvisie van hedendaagse kunstenaars tegen het licht. De curatoren distilleerden acht thema’s uit het boek van Attali, en zochten daar passende kunstwerken bij. Niet te letterlijk: kunst wordt nu eenmaal niet gemaakt om gedachten te illustreren, ze staat op zichzelf.
Kunstig geweld
Dat levert merkwaardige tegenstellingen op. Tegenover het doemdenken van Attali over het ‘globale conflict’, waarin staten en criminele groepen ‘elkaar verscheuren’, staat de haast kinderlijke aanblik van de kunstwerken die rond het thema samengebracht zijn. Ze zien er onschuldig uit, maar ze zijn wel van een dodelijke precisie.
Een houten nep-repeteergeweer op ware grootte (Gun number 48, 2005-2006), niet geladen met kogels maar met filmrollen, staat klaar om te vuren: het geweer als camera, de camera als wapen, de oorlog als spektakel. Het is een werk van de Belg Francis Alÿs, onder het motto: ‘Het maken van iets poëtisch kan soms politiek worden, het maken van iets politieks kan soms poëtisch worden.’ In 2000 had Alÿs, die in Mexico City woont, een Beretta-machinegeweer aangeschaft en was er open en bloot de straat mee opgegaan. Pas na elf lange minuten werd hij door de politie aangehouden. Hij bewaarde zijn actie op video (Re-enactment).
Ook opmerkelijk is Reliquaries van Al Farrow. De aantrekkelijke schaalmodellen van een kathedraal, een synagoge en een moskee lijken handgemaakt door een volgeling van de drie grote openbaringsgodsdiensten. Alleen trok de Amerikaan de maquettes helemaal op uit geweren, kogelhulzen en andere munitie. Hij werd er prompt van verdacht dat hij hun boodschap terugbrengt tot oorlogszuchtige intenties bij het vestigen van hun leer. Binnen de opzet van de expo 2050 insinueren de Reliquaries inderdaad dat het verkapte machtsstreven van de religies, bekend sinds de kruistochten, de wereld tot ver in de toekomst parten zal blijven spelen.
De Spanjaard Eugenio Merino zorgt voor een geestige omkering van Farrows werkwijze, met zijn uitvoeringen in lasersnede van de Bijbel, de Thora en de Koran: in het kaft heeft hij telkens het iconische LOVE-embleem van popartkunstenaar Robert Indiana verwerkt.
Licht in donker Afrika
Attali voorspelt – lang niet als eerste – dat de klimaatverandering en de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen onhoudbaar zullen worden en tot wereldwijde gewapende conflicten zullen leiden. Hij heeft geen onvoorwaardelijk vertrouwen in herbruikbare en duurzame energie, en acht kernenergie nog niet afgeschreven.
Terwijl de politieke filosoof een zwarte toekomst voor de aarde schildert, klinkt op de expo een aanstekelijk optimistisch geluid. Kunstenaar Olafur Eliasson en ingenieur Frederik Ottesen tonen er een lichtvoetige video over hun project Little Sun, dat ze omschrijven als ‘a work of art that works in life’. Het is deels kunst, deels een project van sociale economie, en verdeelt via een wereldwijd netwerk led-lampen op zonne-energie naar plekken op aarde waar elektrische verlichting niet vanzelfsprekend is. Little Sun wil 1,1 miljard mensen bereiken. De verkoop in het Westen, waar elektriciteit geen probleem is, zorgt ervoor dat de zonnelampen in tien Afrikaanse landen, waar ze echt nodig zijn, goedkoop kunnen worden aangeboden. De zachte, poëtische opzet om ‘de wereld te verbinden door licht te delen’zal de mensheid niet behoeden voor ecologische catastrofes, maar geeft je alvast een beter gevoel dan de droge opsomming van de calamiteiten die ons boven het hoofd hangen.
Tijd verkopen
Het verwachte hyperimperium van het kapitalisme zal de ‘absolute vermarkting van de tijd’ tot stand brengen, en ‘van elke minuut van het leven een gelegenheid tot produceren, ruilen of consumeren van marktwaarde maken’, voorspelt Attali.
In die optiek voert de Spaanse kunstenaar Gustavo Romano een nieuw muntsysteem in: je betaalt met tijdseenheden – een seconde, een minuut, een uur, een dag, een jaar of meer. Met het mobiele kantoor van zijn Time Notes Bank voerde hij vanaf 2004 acties die in korte, geestige video’s gedocumenteerd werden. De actie Buying Time (2012) speelt zich af in Mumbai, waar de mobiele bankbedienden waardevolle momenten, mooie uren of jaren van voorbijgangers afkochten en hen in tijdsbiljetten betaalden, waarmee zij of anderen hun uitgestelde dromen konden realiseren.
In Madrid reden ze rond met hun Lost Time Refund Office (2010) en vroegen potentiële klanten naar hun verloren tijd. De ene had er verloren op het werk, de andere op school, tijdens de siësta of door aan onnozele dingen te denken. Iemand had zelfs het gevoel dat hij 61 jaar op aarde had verkwist, en voortaan het liefst rond het zonnestelsel wilde cirkelen. Allemaal kregen ze biljetten toegestopt ter waarde van het equivalent aan verloren tijd. Behoorlijk absurd, dat wel, maar het is poëtischer, leuker en wellicht ook wijzer dan het eindeloze gepieker over het onheil dat de wereld om zeep zal helpen. Tenzij de ‘hyperdemocratie’ die Jacques Attali zo vurig wenst er als bij wonder toch komt, natuurlijk.
2050, tot 24 januari in de KMSKB, Regentschapsstraat 3, 1000 Brussel. Tot 4 januari in het Louvre, Parijs.
DOOR JAN BRAET
‘Tijd wordt een betaalmiddel. Je ruilt een herinnering voor een cheque.’