Aanbeden door de republikeinen, verguisd door de franquisten, was Dolores “Pasionaria” Ibarruri in de hele wereld het symbool van de Spaanse burgeroorlog. Maar het charisma van de Spaanse Jeanne d’Arc verborg ook een keiharde staliniste.

“Wie bemint haar niet?

Zij is geen zuster, geen verloofde, geen kameraad

Zij is meer – de arbeidersklasse.

Moeder van de ochtendzon

Ziel van onze reconquista

De open zee, hoop

De hoogste revolutie

Zij is de communistische partij.”

Rafael Alberti, een van de grootste Spaanse dichters van deze eeuw, schroomde niet haar tachtigste verjaardag te gedenken met deze verzen. Dertien jaar later zou Alberti het gedicht zelf voordragen op haar begrafenis in Madrid. Ter gelegenheid van haar dood liet de Spaanse communistische partij achthonderdduizend posters drukken met haar beeltenis op en de woorden “Pasionaria, Bloem van de Twintigste Eeuw”.

Niet alleen in Spanje, in de hele wereld was ze het symbool bij uitstek van de Spaanse burgeroorlog. Van de strijd voor de Spaanse democratie, tegen de machtsgreep van de fascistische generaal Francisco Franco. “Een levend Vrijheidsstandbeeld”, noemde haar biograaf Robert Low haar.

Dolores Ibarruri Gomez werd op 9 december 1895 geboren in het Baskische dorpje Gallarta, in een gezin van elf kinderen. Haar vader was een mijnwerker, net zoals haar grootvader, de meeste van haar broers en later ook haar man. Het Spanje van rond de eeuwwisseling was arm en achterlijk. De industriële, sociale en politieke revoluties die de meeste andere Europese staten in de 18de en 19de eeuw hadden doorgemaakt, waren aan de Spanjaarden voorbijgegaan. Het land werd gedomineerd door een kleine elite van caciques, lokale potentaten, die gesteund werden door het leger en de kerk. De werkende klasse, voor het grootste gedeelte landarbeiders, scheen gedoemd tot een leven van armoede en ellende.

Dolores was een gewoon katholiek volksmeisje. Ze wou graag onderwijzeres worden, maar omdat haar ouders dat ongepast vonden voor een meisje van haar stand, leerde ze naaien. Ze sleet vele uren in de bibliotheek van het Casa delPueblo, het Volkshuis van Gallarta, en woonde enthousiast de politieke meetings bij – een van de weinige gelegenheden tot het weinige vertier dat het mijnwerkersdorpje te bieden had, want politieke ambities had ze verder niet. “Het doel van een vrouw, haar enige ambitie, moest het huwelijk zijn, kinderen krijgen, onze echtgenoten dienen”, zou Ibarruri later schrijven.

En dus trouwde ze: met de socialist Julián Ruiz, in 1916. Een groot succes is hun huwelijk nooit geworden. Maar Julián, die om de haverklap in de gevangenis zat wegens zijn politieke activiteiten in de mijn, maakte het revolutionaire vuur in Dolores wakker: hij gaf haar marxistische boeken te lezen en spoorde haar aan zich ook actief te engageren. Door de ontbering die ze als mijnwerkersvrouw, vaak zonder bron van inkomsten, te verduren kreeg, vervreemdde ze van haar geloof. Doorslaggevend voor haar “bekering” tot het socialisme was de Russische revolutie. “Twee namen zetten zich vast in mijn bewustzijn, klopten in mijn hart en hersenen: Rusland en Lenin. Mijn vroegere droefenis verdween. Ik voelde me niet langer alleen. De revolutie, die gisteren nog onbereikbaar leek, was nu werkelijkheid voor eenzesde van de mensheid” (uit “El Unico Camino”, het eerste deel van haar memoires).

Met een zelfde vuur als waarmee ze tot haar twintigste religieus geweest was, stortte Ibarruri zich nu op de klassenstrijd. Een van haar eerste revolutionaire activiteiten was het schrijven van artikelen voor het lokale mijnwerkersblaadje “El Minero Vizcaino”. Onder pseudoniem welteverstaan. Omdat haar eerste pennenvrucht in de passieweek verscheen, vond ze het wel leuk te ondertekenen als “Pasionaria”, Passiebloem. Wanneer in 1920 de Spaanse Communistische Partij (PCE) werd opgericht, omdat de socialisten te weinig op de revolutie waren gericht, was Ibarruri een van de eerste leden. Ze werd meteen ook verkozen in het eerste Provinciaal Comité van de partij in Baskenland.

De elders in de wereld zo vrolijke jaren twintig waren voor de jonge revolutionaire bijzonder hard. Onder de dictatuur van generaal Miguel Primo de la Rivera moesten de communisten in de clandestiniteit opereren. Julián Ruiz zat meestal in de gevangenis, of in het café met zijn politieke vrienden. Het huishouden was voor Dolores. Ze kreeg zes kinderen: vijf meisjes, onder wie een drieling, en een zoon. Geld om ze fatsoenlijk te voeden en te kleden was er niet, laat staan om geneesmiddelen te kopen. Vier dochtertjes stierven voor ze twee jaar oud waren. In al die ellende bleef Pasionaria artikelen schrijven, pamfletten uitdelen, stakingen steunen.

Het begin van het nieuwe decennium bracht een omslag in de Spaanse politiek én in het leven van Ibarruri. Het regime van Primo de Rivera stuikte in elkaar, een republikeins-socialistisch blok won de verkiezingen van 1931, de monarchie werd afgeschaft en een nieuwe democratische grondwet werd aangenomen. Voor Pasionaria betekende dit het begin van een nationale politieke carrière. Ze verliet Baskenland en haar echtgenoot en ging in Madrid meewerken aan de partijkrant “Mundo Obrero”, het sleutelelement in de propagandacampagne van de communisten. Ze werd ook belast met “vrouwenzaken”, een terrein waar de partij meende nog te kunnen mobiliseren. Voor de communisten was Ibarruri, een arbeidersvrouw met een goede pen en een ontluikend redenaarstalent, een uitstekende troef. Pasionaria werd lid van het Centraal Comité van de partij en trad stilaan op de politieke voorgrond.

PASIONARIA STOND VOORAAN OP DE BARRICADEN

De verkiezingen van 1934 werden gewonnen door een verbond van rechtse partijen onder de bezieling van José María Gil Robles, die uit waren op het herstel van de oude prerepublikeinse machtsverhoudingen. In Duitsland was een jaar eerder Hitler aan de macht gekomen; in Spanje maakte de openlijk fascistische Falange-partij opgang. Ook Gil Robles beschouwde het nazisme, met zijn klemtonen op gezag, vaderland en hiërarchie, als een na te volgen voorbeeld. De twee volgende jaren gingen de geschiedenis in als het “Bienio Negro”, het zwarte dubbeljaar: de vakbonden werden verboden, de persvrijheid aan banden gelegd, de hervormingen van de vorige regering teruggedraaid. Uitingen van protest werden bloedig onderdrukt.

De communisten, die zich op bevel van de moederpartij in Moskou vanaf het begin tegen de “bourgeois” republiek hadden verzet, voerden nu met alle mogelijke middelen oppositie. Pasionaria werd verschillende keren gearresteerd. Uit angst voor de repressie dook ze uiteindelijk onder, om in de illegaliteit haar werk voort te zetten. Voor haar kinderen Rubén en Amaya werd de situatie onleefbaar. Met pijn in het hart besloot Ibarruri ze, samen met de kinderen van andere activisten, naar Moskou te sturen.

Niet alleen in Spanje, ook in Frankrijk beseften de communisten ondertussen steeds duidelijker dat ze bondgenoten nodig hadden in de strijd tegen het oprukkende fascisme. Op het VIIde congres van de Communistische Internationale in Moskou kon Stalin ertoe overgehaald worden de strategie van de “Volksfronten” goed te keuren. De voettocht over de Pyreneeën die Ibarruri samen met de Spaanse partijleider José Díaz ondernam om in Moskou te raken – de grensovergangen werden streng bewaakt -, was de moeite waard geweest. Op 16 februari 1936 won het Frente Popular van socialisten, communisten en republikeinen de verkiezingen. Ibarruri werd verkozen in de Cortes, het Spaanse parlement.

Links triomfeerde. Het land baadde in een revolutionaire sfeer – ook de linkse vleugel van de socialistische partij was nu gewonnen voor de omwenteling. De Spanjaarden kwamen in groten getale op straat, de Internationale zingend en met rode vlaggen zwaaiend. Pasionaria stond vooraan op de barricaden. Ze hielp politieke gevangenen bevrijden. Ze nam deel aan een sit-in bij een mijnstaking. Bij arme huurders die uit hun huis werden gezet, ging ze eigenhandig de nieuwe sloten forceren zodat ze weer naar binnen konden. Toen twee zwangere vrouwen uit het ziekenhuis werden gegooid omdat ze weigerden te bidden, organiseerde ze een betoging en hielp ze zelf een vrouw in barensnood weer naar binnen dragen. Directe actie zou altijd haar sterkste punt blijven. Het was niet bepaald wat de Spanjaarden gewend waren van een eerbiedwaardig lid van de Cortes.

In het parlement ontpopte Ibarruri zich als een van de beste sprekers. Maar haar stijl was er meer een van fulmineren dan van debatteren. Ze haalde niet alleen uit naar rechtse, reactionaire politici, maar evenzeer naar al te gematigde collega’s van de linkerzijde. Ze schrok er ook niet voor terug te eisen dat de regering rechtse leiders, opstandige generaals en de landeigenaars die hun pachters onderdrukten, in de gevangenis liet werpen.

Pasionaria werd het gezicht van rood Spanje. Maar het verslagen rechtse kamp maakte snel duidelijk dat het niet bang was van geweld om de duivel van het communisme te bezweren. Het land gleed af naar de wetteloosheid: links en rechts intimideerden elkaar met gewelddadige acties, politieke tegenstanders werden kort en goed vermoord. Falangistische doodseskaders zaaiden terreur terwijl rode extremisten kerken platbrandden.

IN HEEL SPANJE IS DE HEMEL ONBEWOLKT

Op 18 juli 1936 gebeurde het onvermijdelijke. Radio Ceuta berichtte vanuit Spaans Afrika dat “in heel Spanje de hemel onbewolkt is” – het signaal dat de militaire opstand onder leiding van Franco was begonnen.

In het republikeinse kamp ontstond chaos: er heerste de grootste onduidelijkheid over hoeveel legertroepen achter de opstand stonden, de regering wankelde en zou later ontslag nemen. Maar Pasionaria kreeg onmiddellijk de rol toebedeeld om de bevolking te mobiliseren voor de verdediging van de republiek. Op 19 juli sprak ze de Spanjaarden door de radio toe, in wat wellicht de belangrijkste redevoering van haar leven was.

“Arbeiders! Boeren! Antifascisten! Patriottische Spanjaarden! Verzet u allen tegen de fascistische opstand! Verdedig de Republiek, verdedig de vrijheden en de democratische verworvenheden van het volk!… Het hele land beeft van verontwaardiging tegenover deze gewetenlozen die het democratische Spanje in een inferno van terreur en dood willen storten… Maar ze komen er niet langs! De fascisten komen er niet langs!”

“No pasarán!” (“ze zullen er niet langs komen!”) werd meteen dé slogan van de republikeinen in de burgeroorlog. Het zou ook de slogan zijn waarmee de wereld Pasionaria de rest van haar leven zou vereenzelvigen. Dat Ibarruri een ongelooflijk redenaarstalent had, ontkenden zelfs haar ergste vijanden niet. Ze sprak met vuur en emotie en iedereen die haar aanhoorde, was onder de indruk van haar charisma. Ze was ook een imposante verschijning: groot en elegant, altijd in het zwart gekleed, met een scherp gezicht. En “No pasaran!” was zeker niet haar enige retorische pijl op haar boog. “Het is beter staande te sterven dan geknield te leven”, is een andere bekende oneliner, ook weleens gevarieerd tot “Het is beter weduwe te zijn van een held dan echtgenote van een lafaard”, en “Stop de bommen op Madrid en Barcelona, want morgen vallen ze op Londen en Parijs”. De meeste van haar redevoeringen waren niet veel meer dan een opeenstapeling van communistische clichés, maar de invloed ervan in die verhitte jaren dertig kan niet worden overschat.

Tijdens de Spaanse burgeroorlog zou Ibarruri het hoogtepunt van haar roem bereiken. Ze hield niet alleen toespraken voor de radio of in de arena’s en de bioscoopzalen van Madrid om mannen en vrouwen te mobiliseren, ze bezocht ook fronten over het hele land om de soldaten, veelal vrijwilligers, ter plekke moed in te spreken. Zelfs als de bommen om haar heen insloegen, bleef ze boven de loopgraven staan praten, aldus de getuigenissen. Haar charisma overtuigde heel wat buitenlanders ervan om als vrijwilliger dienst te nemen bij de Internationale Brigades, die aan de zijde van de republikeinen vochten.

Haar dapperheid, haar onvermoeibare inzet en haar medeleven maakten haar ongekend populair. Mensen vroegen haar handtekening, wilden haar aanraken, schreven haar brieven in religieuze bewoordingen. “Deze vrouw straalt in ieder woord en ieder gebaar een diepe moederlijkheid uit… De massa’s vereren haar, niet om haar intellect, maar als een soort heilige die hen moet leiden in dagen van beproeving en verleiding”, schreef de Oostenrijkse socioloog Franz Borkenau in zijn reportageboek “The Spanish Cockpit”. Anderen noemden haar de Spaanse Jeanne d’Arc of zelfs een moderne Teresa van Avila.

De populariteit van Pasionaria werd natuurlijk ook sterk gestimuleerd door de communistische partij. Het beeld van de arme volksvrouw die ten strijde trekt tegen het fascisme was een godsgeschenk voor de propagandisten van de PCE. Pasionaria verscheen op posters, van haar toespraken werden pamfletten gemaakt, de “rode” media toonden Pasionaria aan het front, Pasionaria die loopgraven delft, Pasionaria die de massa’s toespreekt… Een militie werd naar haar genoemd, en wat later ook een straat en een theater.

Haar charisma werd ook ingezet om buitenlandse steun te verwerven. Zo werd ze naar Parijs gestuurd om de Franse premier Léon Blum te vragen de Spaanse republiek te helpen. Tevergeefs. Frankrijk en Groot-Brittannië zouden drie jaar lang een politiek van non-interventie voeren, terwijl Mussolini en Hitler Franco ongeveer vanaf de eerste dag van de burgeroorlog materiaal en troepen ter beschikking stelden. De republikeinen zouden alleen op steun van Moskou kunnen rekenen. Wel ontving Pasionaria in eigen land hoge gasten zoals de latere Indische premier Jawaharlal Nehru en antifascistische schrijvers André Malraux, Ernest Hemingway, Stephen Spender, Ilya Ehrenbrug. Niemand die ze niet wist te charmeren.

EEN BLINDE GEHOORZAAMHEID AAN STALIN

Was Ibarruri voor de republikeinen een moderne heilige, voor de aanhangers van Franco was ze het kind van de duivel. Ze werd beschreven als een helleveeg, een goddeloze hoer, een bloedzuigende heks die priesters en nonnen ombracht. De franquistische soldaten beefden van de schrik voor de “tiorra roja” (“rode pot”).

Al zouden de beschuldigingen dat ze katholieken verslond, uiteraard verzinsels van het Franco-kamp, haar haar hele leven achtervolgen, Ibarruri heeft altijd een zeker respect behouden tegenover gelovigen en in de burgeroorlog kwam ze zelfs tweemaal tussenbeide om nonnen in nood te redden.

Maar helemaal smetteloos was haar blazoen zeker niet. Het was echter vooral haar houding tegenover andere linkse partijen en tegenover collega’s in haar eigen partij die vaak meer dan bedenkelijk was. Want achter de innemende persoonlijkheid die Ibarruri klaarblijkelijk ook was, ging een keiharde staliniste schuil.

Tijdens de burgeroorlog groeide de PCE uit tot de belangrijkste politieke kracht aan de linkerzijde, met 400.000 leden. De partij had krachtdadig gehandeld in de chaotische eerste dagen van de oorlog, ze speelde een belangrijke rol in het verzet van Madrid tegen de franquistische troepen. Verder kwam de enige buitenlandse hulp van de communistische Sovjet-Unie en was het de Komintern, de Communistische Internationale, die de Internationale Brigades op de been bracht.

De vertegenwoordigers van die Komintern in Spanje hadden ook bij de PCE in feite de touwtjes in handen. De Spanjaarden gingen over de public relations en de agitprop, maar de politieke beslissingen werden in rechtstreeks overleg met Moskou genomen. Ibarruri had daar geen moeite mee: ze zou haar leven lang een blinde gehoorzaamheid aan Stalin aan de dag leggen. Volgens ex-kameraden was ze zelfs direct betrokken bij de “zuiveringen” die de Komintern uitvoerde in kringen van de vermeend trotskistische Partido Obrero de Unificacion Marxista (POUM). Ze zou onder meer mee de hand hebben gehad in de de arrestatie van POUM-leider Andrés Nin, die daarna gruwelijk gefolterd en vermoord werd. In haar memoires, die steeds de officiële partijlijn volgen, repte Pasionaria met geen woord over deze zwarte bladzijden in de geschiedenis van de communistische partij.

Ibarruri had al evenmin moeite met die andere stalinistische traditie om lastige kameraden in de eigen partij weg te zuiveren, ze was er integendeel zelf een experte in. De eerste partijleider José Bullejos, haar belangrijkste rivaal in ballingschap Jesús Hernández, de opkomende communistische intellectueel Jorge Semprún – de latere Spaanse minister van Cultuur – ze zouden allemaal haar onverbiddelijkheid aan den lijve ondervinden. Zelfs haar jarenlange minnaar Francisco Antón liet ze, toen hij haar verliet, verwijderen uit de partijtop met als argument de volkomen uit de lucht gegrepen beschuldiging dat hij een nazispion was.

WIE GEEN VADERLAND HEEFT, ZAL ER HIER EEN VINDEN

Voor de republikeinen liep de burgeroorlog niet goed af, zoals bekend. Franco deed er wel wat langer over dan de tien dagen die hij oorspronkelijk in zijn hoofd had, maar hij zegevierde. Hoe kon het ook anders, met de massale steun die hij van de Asmogendheden kreeg, terwijl niet alleen de Fransen en de Britten, maar allengs ook de Russen steeds minder geneigd waren om het republikeinse kamp te hulp te komen? De dreiging van een nieuwe wereldoorlog werd met de dag groter en men wilde vooral vermijden Hitler onnodig voor het hoofd te stoten.

In de herfst van 1938 leidde de politiek van niet-inmenging ertoe dat de internationale brigades naar huis werden geroepen. Een ramp was dat niet voor de republikeinen, de rol van de brigades was toen toch zo goed als uitgespeeld.

Pasionaria bracht de internationalisten nog een eresaluut tijdens hun laatste parade in Barcelona:

“Ze hebben ons alles gegeven, hun jeugd of hun volwassenheid, hun kennis of hun ervaring, hun bloed en hun leven, hun hoop en hun verlangen. En ze vroegen niets. Of toch: ze wilden hun plaats in de strijd, ze verlangden de eer om voor ons te sterven.

Vlaggen van Spanje! Groet zovele helden, buig voor zovele martelaren!

Moeders! Vrouwen! Wanneer de jaren voorbij zijn gegaan en de wonden van de oorlog genezen, spreek dan tot uw kinderen. Spreek hen over de Internationale Brigaden. Vertel hen hoe ze over zeeën en bergen naar ons vaderland kwamen als kruisvaarders voor de vrijheid…

Kameraden van de Internationale Brigaden! Jullie kunnen met opgeheven hoofd vertrekken. Jullie zijn de geschiedenis. Jullie zijn de legende… Wij zullen jullie niet vergeten.

En wanneer de olijfboom van de vrede opnieuw bloeit, verstrengeld met de lauwerkransen van de overwinning, kom dan terug! Kom dan terug aan onze zijde.

Want wie geen vaderland heeft zal er hier een vinden, wie geen vrienden heeft zal er hier ontmoeten, en allen zullen kunnen rekenen op de genegenheid en de dank van het hele Spaanse volk. Tot gauw, broeders!”

Nog geen half jaar later moest Ibarruri zelf haar geliefde Spanje vaarwel zeggen. Op 1 april 1939 was de strijd gestreden. Nog voor de militanten op de hoogte waren van Franco’s overwinning, stapte Pasionaria in het vliegtuig dat haar via Oran en Parijs naar Moskou zou brengen. Het zou 38 jaar duren voor ze weer een voet op Spaanse bodem zou zetten.

Stalin liet Pasionaria goed verzorgen in Moskou: ze kreeg een mooie flat, een auto met chauffeur en een mooi bureau in het kantoor van de Komintern – comfort waarvan de andere Spaanse bannelingen in de Russische hoofdstad slechts konden dromen. Maar de sovjetleider had zijn redenen om Ibarruri in de watten te leggen: als hondstrouwe soldaat van Moskou was ze zijn favoriet om de doodzieke José Díaz op te volgen aan het hoofd van de PCE in ballingschap.

Pasionaria bewees in die eerste jaren van haar ballingschap dat haar gehoorzaamheid geen grenzen kende. Toen Stalin een alliantie sloot met Hitler, maakte ze zelf ook de ommezwaai. Dezelfde Pasionaria die jarenlang tot het uiterste was gegaan om het fascisme in Spanje te bestrijden, schreef nu artikelen waarin ze de bezetting van Frankrijk en België door de nazi’s goedkeurde. Enkele jaren later, in 1942, zou haar geliefde zoon Rubén sneuvelen in de slag om Stalingrad. In datzelfde jaar werd Ibarruri algemeen secretaris van de PCE.

ZE HAD NOG EEN WENS: TERUGKEREN NAAR SPANJE

Na afloop van de Tweede Wereldoorlog flakkerde bij de Spaanse communisten even de hoop op dat het Franco-regime mee ten onder zou gaan met dat van Hitler en dat van Mussolini. Maar de Koude Oorlog zette het herstel van de democratie in Spanje helemaal onderaan op de politieke wereldagenda: voor het Westen was Pasionaria zeker geen aanlokkelijk alternatief voor Franco.

Na een ernstige ziekte in 1948 en het verlies van haar minnaar Antón, trok Ibarruri zich steeds meer terug in haar privé-leven met haar dochter en drie kleinkinderen. Een jongere generatie communisten, onder leiding van Santiago Carrillo nam de fakkel van haar over. Haar politieke talent bleek nog een laatste keer toen in de jaren vijftig de ware natuur van vadertje Stalin werd onthuld. De staliniste van het eerste uur, rond wie er ook een reusachtige personencultus was ontstaan – de Spaanse communisten vierden de verjaardag van hun “gids en leider” ieder jaar met de gepaste luister -, ontsnapte zelf aan de uitzuivering. In 1959 werd ze weggepromoveerd tot president van de partij. “Pensionaria”, zoals ze vanaf dan werd genoemd, kon tot het einde van haar leven de rol van “éminence grise”, van “grande dame” van het Spaanse communisme blijven spelen.

Eén wens had Pensionaria nog, een wens die met de jaren groter werd: terugkeren naar Spanje. Zolang Franco in Madrid de lakens uitdeelde, kon daarvan geen sprake zijn. En de Caudillo bereikte een hoge leeftijd. Maar Ibarruri was nog taaier. In 1977 zag zij, 82 jaar oud, haar vaderland terug. En wat meer was, bij de eerste verkiezingen in het democratische Spanje werd ze opnieuw verkozen in de Cortes. De “tiorra roja” van weleer had zelfs de eer als oudste de eerste zitting van het nieuwe parlement voor te zitten. Ooit het boegbeeld van communistisch Spanje beëindigde ze zo haar politieke loopbaan als een symbool van nationale verzoening. In 1979 verdween ze definitief uit de politiek. Met sterven wachtte ze nog een jaar of tien: tot 12 november 1989, drie dagen na de val van de Berlijnse Muur. De cirkel was rond.

– Robert Low, “La Pasionaria”, London, Hutchinson, 1992

– Manuel Vázquez Montalbán, “Pasionaria y los siente enanitos”, Barcelona, Editorial Planeta, 1995.

– Hugh Thomas, “The Spanish Civil War”, London, Penguin Books, 1986.

Christine Albers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content