‘De VS stopten de bevrijde Joden in kampen, bewaakt door nazi’s’

ANDRIJA ARTUKOVIC De minister in de nazistische marionettenstaat Kroatië woonde 40 jaar in de VS. In 1986 werd hij uitgeleverd en veroordeeld.

Hij is de nachtmerrie van de Amerikaanse politiek. De onthullingen van journalist Eric Lichtblau in het NSA-afluisterschandaal blijven voor beroering zorgen, en dezer dagen onderzoekt hij de financiering van de presidentskandidaten. En dan is er nog zijn boek Nazi’s in Amerika, over hoe de CIA na de Tweede Wereldoorlog heulde met de vijand. ‘Al tijdens de oorlog bereidden de VS zich voor op de strijd tegen de Sovjets. En waar vond je meer hardcore anti-Russen dan in nazi-Duitsland?’

Het is de grote verdienste van goede non-fictie dat ze populaire mythes bijstelt en onze blik op de geschiedenis scherper stelt. In het geval van Nazi’s in Amerika, het recentste boek van Eric Lichtblau, bekruipt het griezeligegevoel je dat je het allemaal liever niet had geweten. Niet alleen lijfde de inlichtingendienst CIA na de Tweede Wereldoorlog massaal nazi’s in als spionnen en importeerde ze de wetenschappers die aan de V2 hadden gewerkt, maar ook de bevrijding van de concentratiekampen blijkt niet met ons romantische beeld ervan te stroken.

De geallieerden wisten niet wat ze aan moesten met die getraumatiseerde en ondervoede stumperds. Europa lag in puin en geen enkel land – Israël moest nog gesticht worden – toonde zich bereid om hen onderdak te verlenen. Niet het minst omdat het antisemitisme nog welig tierde, zéker in de Verenigde Staten. De cynische oplossing lag voor de hand: we houden ze gewoon vast in de kampen. De faciliteiten zijn er nu toch en, even kijken, wie zullen we dan aanstellen als kampbewakers? Wel, wie beter dan de nazi’s zelf? Ze zijn weliswaar krijgsgevangenen, maar hun expertise mag niet verloren gaan. Dus werden de bevrijde Joden bewaakt door hun oude folteraars en wie naar de ziekenboeg wilde, werd er behandeld door de dokters die vroeger gruwelijke experimenten uitvoerden op de kampbewoners.

Generaal George Patton, die verantwoordelijk was voor het beheer van de bevrijde concentratiekampen, stak zijn antisemitische ongenoegen niet onder stoelen of banken: ‘Joden zijn een lagere diersoort, zonder enige notie van menselijkheid. Een plaag, zoals sprinkhanen in het oogstseizoen.’ Dergelijk stuitend antisemitisme was meer regel dan uitzondering onder de toenmalige elite in Washington. President Harry Truman weigerde elk contact met Joden, en de algemene consensus dat Joden ‘lui en zorgbehoevend zijn’, zoals een toenmalige senator het verwoordde, leidde tot een wrange maatregel: de Joodse kampbewoners kregen geen inreisvisum voor de VS.

Lichtblau, journalist bij The New York Times, laat niet af. Uit zijn boek blijkt ook dat de nazi’s betrekkelijk vrij konden reizen. Zij die de nederlaag voelden aankomen en hun ontsnapping op voorhand hadden gepland, slaagden er makkelijk in om onder een andere naam een Amerikaans visum te krijgen. Via Italië vluchtten veel collaborateurs naar de andere kant van de Atlantische Oceaan, waar ze vaak met open armen werden ontvangen – Amerika was trots op zijn faam als vrijhaven voor oorlogsslachtoffers. Een valse naam was vaak niet eens nodig. Wie het slim speelde, gooide het op een akkoordje met de CIA, die al voor het eind van de oorlog een nieuwe dreiging zag: het Rode Gevaar. Van een duivelsverbond gesproken: met Rusland als gemeenschappelijke vijand konden de nazi’s wel eens bondgenoten blijken. Wie liet uitschijnen dat hij waardevolle informatie over de Russen had, werd door de CIA meteen op de loonlijst gezet.

Ook het Pentagon ging op zoek naar talent, swastika of niet. De legertop wilde het koste wat het wil de topingenieurs die voor het Derde Rijk de V1’s en V2’s hadden ontwikkeld binnenhalen. Nog voor het officiële einde van de oorlog werden al verregaande gesprekken met topnazi’s gevoerd waarbij amnestie werd gesuggereerd, en er circuleerde een lijst van gewilde naziwetenschappers die meer dan 24.000 namen bevatte. De gelukkigen werden in luxueuze verblijven ondergebracht op militaire basissen in de VS waar ze hun onderzoek mochten voortzetten in toplaboratoria. Dat astronaut Neil Armstrong zijn eerste stap op de maan een reuzensprong voor de mensheid kon noemen, was rechtstreeks aan een rist naziwetenschappers te danken. Zij werden op hun beurt behangen met lintjes en medailles.

Elke bladzijde van Nazi’s in Amerika stuit de lezer tegen de borst. Dat is niet alleen te danken aan de uitstekende research van Eric Lichtblau, maar ook aan zijn empathische schrijfstijl. De journalist presenteert objectief informatie, maar tussen de regels door voel je ook zijn ongeloof en afkeer groeien.

Hoe raakte u zo gefascineerd door de zwarte bladzijden van de Amerikaanse geschiedenis?

ERIC LICHTBLAU: Oh, dat was toeval. Het was zeker niet een van mijn vaste thema’s – mijn eerste boek ging over the war on terror, en voor de krant volg ik vooral de actualiteit. Maar een paar jaar geleden kreeg ik een rapport in handen over de houding van de VS tegenover de nazi’s op Amerikaans grondgebied. Het rapport was geheim gehouden door Justitie, maar toch slaagde ik erin een kopie in handen te krijgen en er een artikel over te schrijven. Het verscheen op de voorpagina, en weekte heel wat reacties los. Toen al besefte ik dat ik met het artikel het deksel van de rioolput lichtte, en dat de samenwerking tussen de VS en de geïntegreerde nazi’s een onderbelicht hoofdstuk in onze geschiedenis was. Zeker, vaag wist men dat Wernher von Braun ooit in nazi-Duitsland gediend had, en er was de ophefmakende zaak rond John Demjanjuk, de mecanicien uit Ohio die een oorlogsmisdadiger bleek met meer dan 27.000 doden op zijn geweten. Maar over het algemeen beschouwde men hen als ongelukkige uitzonderingen. Dat bleek niet te kloppen.

Was het moeilijk om de juiste informatie vast te krijgen?

LICHTBLAU: Ik had geluk dat heel veel documenten vrijgegeven werden, net op het moment dat ik met mijn research begon. Wat dat betreft, had ik een groot voordeel op mijn voorgangers. In de jaren tachtig zijn er soortgelijke boeken verschenen, maar de auteurs botsten altijd op een embargo van de overheid. Ook de tijd speelde in mijn voordeel. Veel van de betrokken nazi’s waren ondertussen overleden, en dat maakte getuigen loslippiger. Vijftien jaar geleden was het een groter taboe, de kans bestond dat je aangeklaagd zou worden wegens laster.

Uw boek begint haast sarcastisch. De bevrijde kampen bleven als gevangenissen dienen voor de Joden.

LICHTBLAU: Dat was ook voor mij een blikopener. Eerst wilde ik niet zo ver teruggaan in de tijd, maar al snel besefte ik dat ik de nazimisdaden en de bijbehorende kampen moest opnemen in het boek. Zeker toen bleek dat de Joden nergens heen konden, terwijl slimme nazi’s massaal ons land binnenkwamen. Het ging vooral om Oost-Europese collaborateurs die zich konden voordoen als slachtoffers, of zelfs als verzetshelden.

Ik was verrast door het toenmalige Amerikaanse antisemitisme, zelfs in hoge politieke kringen. Wat generaal Patton over de Joodse gevangenen zegt, is ronduit stuitend.

LICHTBLAU: Dat antisemitisme was ook de hoofdreden waarom de Joden de VS niet binnen mochten. Zeker, en je zou kunnen betogen dat de gruwel van de Holocaust nog niet helemaal was doorgedrongen in de VS, maar de voornaamste reden was Jodenhaat. Dat is met de jaren veranderd, door een groeiend besef van wat de Joden was aangedaan, en ook de politieke inspanningen van David Ben-Gurion, de eerste premier van Israël, hebben voor een kentering gezorgd. Maar in die tijd waren de geheime diensten doordrongen van antisemitisme. Je vond bij hen alle clichés die je op nazipamfletten las: Joden waren lui en gierig, en – niet onbelangrijk vanuit het toenmalige Amerikaanse standpunt – het waren bolsjewieken en ze smeedden complotten.

Wat wilde de CIA met al die nazi’s?

LICHTBLAU: Al tijdens de oorlog bereidde de CIA zich voor op de strijd tegen de nieuwe vijand: de Sovjets. En waar vond je meer hardcore anti-Russen dan in nazi-Duitsland? De CIA maalde ook niet om de wandaden van haar toekomstige agenten. Op de fiches staan hun oorlogsdaden duidelijk vermeld – ‘X was betrokken in een slachtpartij in Vilnius, Y was een handlanger van Adolf Eichmann, Z diende bij de SS’ – maar dat maakte niet uit. De mogelijke informatie die ze over de Sovjets hadden, was veel belangrijker.

Maar hoe betrouwbaar zijn zulke agenten?

LICHTBLAU: Niet, zo bleek. In theorie kun je de CIA begrijpen: wie kent de Russische vijand beter dan de nazi’s? En zeker de Baltische nazi’s waren gewild: zij kenden het terrein, wisten welke bevolkingsgroepen er woonden, wat de lokale gevoeligheden waren – daar valt allemaal iets voor te zeggen. Maar het mag niet verbazen dat de meeste nazi-agenten leugenaars bleken. Ofwel hadden ze geen informatie, ofwel was de informatie fout of zelfs verzonnen om de CIA zoet te houden. In een paar gevallen ging het zelfs over Russische dubbelspionnen die bewust valse informatie doorspeelden om operaties te saboteren.

Hoe kon een instelling die van spionage haar corebusiness heeft gemaakt zo blind zijn?

LICHTBLAU: That’s the million dollar question! Jammer genoeg moeten we ons al te vaak vragen stellen bij de CIA. Ik vermoed dat ze het slachtoffer is geworden van haar eigen obsessie met de Koude Oorlog. De gedachte aan het Rode Gevaar vertroebelde haar oordeel. De CIA was simpelweg bang om te mislukken. Dus betaalde ze nog liever iemand te veel – het ging hier om miljoenen dollars die niets hebben opgeleverd. Enkele naziagenten leefden rijkelijk op de kosten van de CIA.

Grappig was wel hoe de andere kant ermee omging. Toen de eerste dooi aanbrak, vroegen enkele CIA-agenten aan hun Stasi-collega’s wat zij met de nazi’s hadden gedaan. Hun antwoord was kort en laconiek: ‘We hebben ze geëxecuteerd, wat anders?’

De spionage was geen onverdeeld succes, het wapenprogramma bleek dat wel.

LICHTBLAU: Nou, ook dat valt te bezien. Vanuit strategisch oogpunt kan ik het importeren van wetenschappers beter begrijpen dan het inlijven van onbetrouwbare spionnen van wie je weet dat ze allerlei onzin zullen uitkramen om toch maar amnestie en een visum te krijgen. Als je de morele kwesties aan de kant schuift – en ik wil geloven dat de meerderheid van de mensen dat niet doet -, dan nog kun je je afvragen of al die ingenieurs ons wel degelijk een voorsprong hebben opgeleverd. Het is moeilijk in te schatten, en ik ben natuurlijk geen raketgeleerde, maar zouden Amerikaanse ingenieurs niet hetzelfde doel bereikt hebben? Zouden we zonder Von Braun en zijn kompanen de race naar de ruimte verloren hebben? En wat dan nog, als we pas in 1971 op de maan waren geland?

Dat zijn hypothetische vragen. Erger vind ik de manier waarop die nazi-ingenieurs witgewassen werden door de pr-dienst van het Pentagon. Ze werden aan het Amerikaanse publiek voorgesteld als milde nazi’s, als meelopers die helemaal niet achter Hitlers gedachtegoed stonden. Terwijl dat wel degelijk het geval was. Dit waren overtuigde nazi’s die er niet voor terugdeinsden om massaal krijgsgevangenen op te vorderen om hun V2’s te bouwen, in mensonterende omstandigheden. Ze konden ze niet snel genoeg aanvoeren. Krijgsgevangenen werden als slaven behandeld, waren ondervoed en werden willekeurig opgehangen als ze niet snel genoeg werkten. Daar wisten Von Braun en de zijnen van, in veel gevallen ondertekenden ze zelf de transportorders, of keken ze toe hoe mensen in de fabriekshallen aan kranen werden opgeknoopt. Het Pentagon wist maar al te goed wie het in huis haalde. Toch werden die lui als helden voorgesteld. Hun beeltenissen stonden op postzegels en posters, er waren persmomenten wanneer ze met hun families herenigd werden – hun gezinnen mochten wel overkomen, terwijl de Joden nog altijd in concentratiekampen vastzaten. Op een bepaald moment kreeg Von Braun zelfs zijn eigen televisieshow, geproduceerd door Walt Disney. Daarin mocht hij aan de Amerikaanse kinderen uitleggen hoe boeiend ruimtevaart wel was.

En niemand vond dat verdacht, of op z’n minst moreel twijfelachtig?

LICHTBLAU: Eén journalist, Chuck Allen, beet zich al begin jaren zestig vast in de materie. Hij schreef artikels waarin hij namen noemde en moord en brand schreeuwde, maar hij werd genegeerd en weggezet als een gek. Hij werd zelfs door de FBI, toen onder leiding van J. Edgar Hoover, gebrandmerkt als staatsgevaarlijk. Pas in de jaren tachtig kreeg Allen enige erkenning voor zijn pionierswerk.

Uiteindelijk werden de resterende nazi’s in Amerika wel druppelsgewijs vervolgd. Wat veroorzaakte de omslag?

LICHTBLAU: De zenuwachtigheid begon al met de kidnapping van Adolf Eichmann uit Argentinië. Dat de Israëlische geheime dienst Mossad op vreemd grondgebied een oorlogscrimineel ontvoerde en in Jerusalem berechtte met de doodstraf tot gevolg zorgde voor enige onrust. Maar het pr-verhaal over de ‘gematigde nazi-ingenieurs’ hield stand, en pas veel later werd een taskforce opgericht om actief ondergedoken nazi’s op te sporen. Too late, too little. Het was juridisch ook niet makkelijk. Eens je een Amerikaans visum of staatsburgerschap hebt, is het bijna onmogelijk om het land uitgezet te worden.

Waarom werden ze niet op Amerikaanse bodem berecht?

LICHTBLAU: Een terechte vraag. Maar dat is zo mogelijk nog een groter juridisch kluwen. Wij hebben geen genocidewet waarbij je een Amerikaan – want dat waren ze – kunt berechten voor oorlogsmisdaden die in het buitenland werden begaan. Geen enkel Openbaar Ministerie waagt zich daaraan. Deportatie is de enige mogelijkheid, en men heeft de wet speciaal retroactief aangepast zodat nazimisdaden tegenwoordig een reden zijn om géén visum te krijgen.

Hoe moeilijk kan het zijn om een strafhof te installeren naar het voorbeeld van Den Haag?

LICHTBLAU: Dat is politiek onhaalbaar. Nu al worden de Verenigde Staten door de rest van de wereld beschouwd als een opdringerige politieman die zich met militaire macht bemoeit met conflicten waar ze beter buiten zouden blijven. Een Amerikaans strafhof waarin je bijvoorbeeld een Servische oorlogsmisdadiger zou berechten, zou de diplomatieke verhoudingen met ex-Joegoslavië niet ten goede komen. En wat met een Palestijn of een Latijns-Amerikaanse vrijheidsstrijder – ik zeg maar wat? De diplomatieke terugslag van zo’n initiatief, hoe nobel ook, is veel te groot.

Denkt u dat de betrokken instellingen lessen hebben geleerd uit uw verhaal?

LICHTBLAU: Dat wil een mens hopen, maar ik maak me geen illusies. Noch het Pentagon, noch de NASA, noch de CIA, noch de FBI heeft zich ooit verontschuldigd voor het gebruik van nazi’s als spionnen of technici. Zeker de CIA heeft hier boter op het hoofd, maar weinig politici durven de CIA op dit moment ter discussie te stellen. De geheime dienst zit in de loopgraven van the war on terror, en krijgt daarom veel speelruimte en de bijbehorende budgetten. Het zou me niet verbazen mocht de CIA dezelfde fouten opnieuw maken. Hoelang zal het duren voordat blijkt dat ze terroristen heeft ingelijfd in de hoop betere informatie te krijgen?

In 2006 won u een Pulitzer Prize voor uw werk over het NSA-afluisterschandaal. Hoe kwam dat verhaal tot stand?

LICHTBLAU: Onafhankelijk van elkaar hadden ik en James Risen, mijn collega bij The New York Times, geruchten opgevangen over illegale afluistersessies onder de regering-Bush. James en ik schreven een verhaal over wat later het NSA-schandaal zou zijn, maar de hoofdredactie weigerde het te publiceren. Blijkbaar kwam er druk vanuit het Witte Huis – het beweerde dat de nationale veiligheid in gevaar zou komen. Dat het net verkiezingstijd was, zal er zeker mee te maken hebben gehad. James en ik bleven het onderwerp uitspitten en aanbieden, tot de redactie dertien maanden later, na de herverkiezing van George W. Bush, toegaf. Dat neem ik de leiding niet kwalijk, niemand was immuun voor de paranoia na 9/11, niemand wilde ons land blootstellen aan nog een terroristische aanval. Maar het artikel heeft wel zijn werk gedaan.

DOOR RODERIK SIX

‘Hoelang zal het duren voordat blijkt dat de CIA terroristen heeft ingelijfd in de hoop betere informatie te krijgen?’ Eric Lichtblau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content