‘DE VRAAG IS NIET WIE IK BEN, MAAR WAAR IK BEN’
‘Het eerste wat mensen op Google Earth doen, is hun eigen adres invoeren, omdat ze in het centrum van hun kaart willen staan.’ Knack sprak met de wereldberoemde kaartenexpert Jerry Brotton: ‘Kaarten zijn vooral spiegels van de cultuur waarin ze zijn gemaakt.’
Als er één ding is waarvan Jerry Brotton overtuigd is, is het wel dat kaarten geen beeld geven van de wereld, maar wel van de manier waarop hun makers die wereld interpreteerden. Brotton is de auteur van Een geschiedenis van de wereld in twaalf kaarten, een lijvig boekwerk waarin de evolutie van de cartografie wordt verteld aan de hand van een aantal uitzonderlijke kaarten, gaande van een Babylonische kleitablet uit de zesde eeuw voor onze jaartelling tot de huidige digitale kaarten van Google Maps. Brotton toont hun soms avontuurlijke ontstaan, beschrijft hoe ze eruitzien en plaatst ze binnen het ideologisch kader van hun tijd.
Neem bijvoorbeeld de kaart die voor velen het begin inluidde van de wiskundige geografie en ons Vlamingen altijd een beetje doet glunderen van trots: Gerard Mercators uit 1569 daterende wereldkaart waarop hij voor het eerst de naar hem genoemde projectie gebruikte. Ze lijkt het werk van een wetenschappelijke geest die de scheepvaart vooruit wou helpen en het mercantiele belang van Europa wou dienen. Maar is dat wel zo?
Volgens Brotton is het niet zo eenvoudig: ‘Je mag niet vergeten dat Mercator tijdens de contrareformatie leefde, in het katholieke Vlaanderen, maar wel met heel veel sympathie voor de nieuwe, protestantse ideeën. Tegen de macht aanschurken is altijd leuk, want dan kun je beschikken over alle middelen die je maar wilt, en dus liet hij zich verleiden tot het maken van het wetenschappelijke instrumentarium van Keizer Karel. Alleen wrong dat met zijn geweten en kon hij dat niet altijd verbergen, waardoor hij gearresteerd en opgesloten werd. Hij tekende bijvoorbeeld kaarten die er duidelijk Luthers uitzagen. Zo maakte hij bijvoorbeeld een kaart van het Heilig Land, wat katholieken nooit deden. Uiteindelijk diende hij zelfs naar Duisburg te vluchten.
‘Wat mij interesseert, is hoe deze religieuze strijd op zijn kaarten is terug te vinden, of precies niet natuurlijk, want de Mercatorprojectie lijkt die strijd te willen overstijgen. Op Mercators kaart is Europa het centrum van de wereld, zelfverzekerd en met veel vertrouwen in de toekomst, terwijl het in realiteit bezig was zichzelf te vernietigen. En Mercator dacht echt dat het einde nabij was. Bij zijn kaart schreef hij een chronologie van de mensheid, met als doel haar einde te kunnen duiden, en dat naderde volgens hem met rasse schreden. Desondanks deed hij zich voor als een stoïcijn, niet geïnteresseerd in de Europese mierennesten aan zijn voeten, maar op zoek naar een kosmische orde. Zijn kaart was dus veel meer dan een wetenschappelijke benadering van de aarde, er zat ook politiek, religie, passie en zelfbehoud achter.’
U schrijft vooral over wereldkaarten, maar wat hebben we daar aan? Je weg vinden, doe je er niet mee.
Jerry Brotton: Een wereldkaart is een filosofisch en existentieel object dat je helpt je te oriënteren in de wereld. Zo bekeken had ik mijn boek net zo goed Een geschiedenis van de kaart in twaalf werelden kunnen noemen. Ik toon immers twaalf wereldbeelden en de kaarten die erbij horen zijn in hoge mate symbolisch. Ze tonen de interpersoonlijke en subjectieve geloofsovertuigingen van mensen. Op een wereldkaart kun je inderdaad je weg niet uitstippelen, maar zo’n kaart geeft wel een antwoord op de meest existentiële vraag: ‘Waar ben ik?’ Wij denken nogal eens dat die vraag ‘Wie ben ik?’ is, maar dat is niet zo. Vandaar dat de meeste mensen, wanneer ze een kaart in handen krijgen, meteen op zoek gaan naar hun plaats erop, wat hun land, stad of straat kan zijn. Het eerste wat mensen op Google Earth doen, is hun eigen adres invoeren, omdat ze in het centrum van hun kaart willen staan. Ze willen helemaal niet van hier naar ginder reizen, dat komt pas veel later.
Houden we ook niet van kaarten omdat ze onze fantasie prikkelen?
Brotton: Er bestaat een lange traditie van leunstoelgeografen. Neem Ptolemaeus, wiens projectie uit het jaar 150 meer dan duizend jaar het neusje van de zalm bleef. De man is wellicht nooit Alexandrië uit geweest en toch heeft hij een wereldkaart getekend die heel modern aandoet en met zijn rasterprojectie blijk geeft van een rationele kijk op de wereld. Hij was een typisch kind van zijn tijd en cultuur.
Maar de Romeinen zagen geen brood in zijn projectie?
Brotton: Precies omdat zij een ander wereldbeeld hanteerden. Dat zie je ook aan de filosofie van de Grieken en de Romeinen: kosmologie tegenover rechtsfilosofie om het wat karikaturaal uit te drukken. Zo zou je ook kunnen zeggen dat de Griekse geografie meer op abstractie gericht was, terwijl de Romeinen veel praktischer en bureaucratischer waren. Het is een grof onderscheid natuurlijk, maar er zit wel iets in. Neem bijvoorbeeld de Peutingerkaart, een belangrijke Romeinse kaart, die vertoont niet die transcendentale interesse van Ptolemaeus. De Grieken wilden weten hoe de wereld in elkaar zat, terwijl de Romeinen hem wilden besturen. Opvallend daarbij is dat iedere religieuze of politieke ideologie Ptolemaeus vreemd was. Voor hem was geografie geometrie, het verwerken van data. In feite gaf Ptolemaeus ons in zijn Geografia dus de eerste digitale beschrijving van de wereld. Het boek geeft de dataset van de werkwijze om zijn kaart te maken. Het is dus geen kaart, maar wel een methode om eindeloos veel soortgelijke kaarten te maken. Dat interesseerde de Romeinen niet. Zij wilden van hier naar daar, liefst via een route waarop een paar badhuizen lagen.
Men zegt weleens dat de duistere middeleeuwen helemaal niet zo duister waren, maar de mappae mundi die toen gemaakt werden, waren toch een enorme stap achteruit vergeleken met Ptolemaeus?
Brotton: Wanneer ik lezingen geef, begin ik altijd met de kaart van Ptolemaeus met zijn geometrische representatie en projectie. Daarna toon ik een islamitische kaart waarop het zuiden bovenaan ligt, gevolgd door een christelijke mappa mundi uit de twaalfde eeuw. Op zo’n kaart ligt het oosten bovenaan omdat daar de Hof van Eden werd gesitueerd en waar je ook kijkt, het krioelt van de monsters en de draken. Je kunt gelijk hebben dat dit een stap achteruit is, maar ik vraag me af of je op het vlak van de cartografie wel over vooruitgang kunt spreken. Kaarten zijn vooral spiegels voor de cultuur waarin ze gemaakt zijn. Neem bijvoorbeeld de Hereford mappa mundi, gemaakt rond 1300, en volstrekt begrijpelijk voor de christelijke gemeenschap waarin ze werd gemaakt. Die mensen geloofden in het Bijbelse verhaal dat op de kaart wordt weergegeven en wisten niet dat kaarten ook gebruikt kunnen worden om van plaats a naar plaats b te reizen. Ja, die kaart toont Afrika, Azië en Europa, maar ze gaat minder over plaats dan over tijd. Ze vertelt immers ook het verhaal van de schepping, met bovenaan het paradijs en naarmate men afdaalt het Oude Testament, Het Nieuwe Testament en ten slotte de dag des oordeels.
Vergeet dus het idee van vooruitgang in de cartografie. We krijgen gewoon de kaarten die we verdienen. Iedere kaart heeft haar beperkingen en toont je iets door al het andere te veronachtzamen. De enige kaart die alles zou kunnen tonen heeft schaal 1:1, maar wat heb je daar nu aan? Iedere kaart is dus op particuliere beslissingen gebaseerd, en op geografisch vlak is ze insecuur aangezien Carl Friedrich Gauss in de negentiende eeuw al aantoonde dat het onmogelijk is een bol op een plat vlak weer te geven. Wanneer je een oude kaart ziet, moet je je dus niet afvragen of ze juist is, maar wel uit welke cultuur ze is voortgekomen.
Wellicht het mooiste voorbeeld daarvan is de projectie waarmee de Duitse historicus en cartograaf Arno Peters in 1973 voor de dag kwam en die naar eigen zeggen de aarde in de juiste ruimtelijke proporties weergaf. Opeens waren de derde wereld veel groter en Europa veel kleiner geworden. Vandaag lijkt deze kaart toch bijzonder ideologisch gekleurd?
Brotton: Wanneer je vandaag de Petersprojectie bekijkt, dien je je af te vragen of zij zo veel gekker is dan die van Mercator. De wereld ziet er inderdaad anders uit, om het met de woorden van een van Peters’ tegenstanders te zeggen: ‘Het lijkt wel alsof iemand zijn wasgoed te drogen heeft gehangen aan de noordpool.’ Het enige probleem dat ik met Peters heb is dat hij beweerde dat zijn kaart exacter was dan alle andere, terwijl zij in feite alleen de crisis die de wereld van de geografie toen beheerste perfect illustreerde. Peters merkte dat er ongelijkheid heerste in de kaartenwereld, en daar had hij gelijk in. Ik steun hem dus in de manier waarop hij de derde wereld op de kaart probeerde te zetten, ook al maakte hij cruciale fouten. Tsjaad ziet er bijvoorbeeld totaal verkeerd uit en sommige landen zijn twee keer zo groot als ze in werkelijkheid zijn. Maar met zijn kaart wist hij wel perfect zijn tijdgeest te vatten. Vandaar dat ze zo populair was bij ngo’s. Ideologisch gezien is zijn kaart echter niet beter of slechter dan die van Mercator. Peters gaf zijn tijd weer, toen vragen gesteld werden over het koloniale verleden en Europa misschien wat minder aandacht verdiende. Mercator deed hetzelfde met zijn tijd, die betrouwbare kaarten nodig had om de wereldzeeën te bedwingen. Alleen legde Peters er zijn ideologie nogal dik op natuurlijk.
Wat vertelt Google Maps over onze cultuur?
Brotton: Google Maps is een kaart die een verhaal vertelt over globalisering. Wanneer we het daarover hebben, denken we aan een krimpende wereld gestuurd door multinationals en afhankelijk van internationale geldstromen. Waar globalisering voor mij persoonlijk op neerkomt, is het verwijderen van iedere geografische barrière. Je wordt niet langer gehinderd door grenzen en kunt probleemloos reizen naar waar je wilt. Globalisering betekent dus het einde van de geografie omdat ze alle geografische obstakels wegwerkt.
Het draait allemaal om informatie en ook al zegt Google dat het die informatie met iedereen wil delen, het verheelt ook niet dat het een bedrijf is dat winst wil maken. Wat daarvan de consequenties zijn, is me pas na veel onderzoek duidelijk geworden. Aanvankelijk was ik enorm gefascineerd door de technologie achter Google Maps. Ik sprak urenlang met de mensen van Google en het ging er bij mij allemaal in als zoete koek. Als kaartenliefhebber ben je immers altijd geïnteresseerd in de nieuwste technologie om kaarten te maken. Wat Google deed, vond ik al net zo interessant als wat Johannes Gutenberg had gedaan met de drukpers, ook al een uitvinding die een enorme invloed had op de cartografie. Wat ik echter stilaan begon te beseffen is dat Google die kaarten alleen maakt omdat het ze kan koppelen aan zijn zoekmachine. Wanneer je sinds een jaar of zo iets opzoekt op Google – bijvoorbeeld een restaurant – duikt er opeens rechtsboven op je scherm een kaart op die er de locatie van aangeeft. Nu is het internet op zich altijd al een soort kaart geweest natuurlijk, maar wat Google ontdekte is dat de meerderheid van onze zoekopdrachten een geografisch element heeft.
Toch lekker makkelijk wanneer ik dat restaurant wil bezoeken?
Brotton: Zo reageert iedereen wanneer ik dit vertel, maar Google besefte ook nog iets anders: die kaarten konden heel belangrijk worden bij het genereren van advertentie-inkomsten. Als restaurant wil je immers op de kaart staan. Als je Google bezig hoort, maakt het de meest geavanceerde vorm van digitale cartografie en nog eens gratis op de koop toe. En dat is het ook, maar misschien niet voor lang meer. Voorlopig kun je als bedrijf inderdaad de kaarten van Google gratis gebruiken. Je plaatst jezelf op de kaart en klaar. Google laat dat niet toe omdat het zo filantropisch is, maar wel omdat die kaarten anders toch gestolen worden. Dat kunnen ze niet tegenhouden. Dat beleid loopt echter stilaan af en Google wil binnenkort geld vragen voor het gebruik van zijn kaarten. Wat betekent dat deze briljante technologie voortaan gebruikt zal worden om handel te drijven.
En dan maak ik me zorgen. Nooit eerder in de geschiedenis werd de cartografie zo door economische imperatieven geleid als vandaag. In de zeventiende eeuw werden er ook kaarten gemaakt met als doel de weg naar het Verre Oosten te vinden, daar handel te drijven in specerijen en zo geld te verdienen, maar wat we vandaag zien is van een totaal andere grootorde. Google verdient miljarden aan zijn zoekmachine en dat is deels te danken aan de Maps-applicatie. Vandaar dat Apple opeens ook geïnteresseerd is in kaarten en wil binnenbreken in die markt. En zeggen dat het allemaal uit een gimmick is ontstaan. Google kocht de EarthViewer 3D-software in 2004 van Keyhole, Inc omdat die er zo cool uitzag. Je kon vanuit de ruimte op de aarde inzoomen en uiteindelijk zelfs op je huis. Dat leek hen leuk.
Hebben we hier te maken met een privatisering van de geografie?
Brotton: Precies. Wie controleert of de kaarten van Google juist zijn? Historisch gezien is dat altijd de fundamentele vraag geweest, want zo weet je wiens belangen die kaart dient. Google zelf zegt dat dit democratisch gebeurt omdat de gebruikers ervan feedback geven. Zij zijn geen staatsinstelling en verbergen dus ook geen gevoelige kaarten, opperen zij. Iedereen kan een kaart van zijn buurt maken en insturen. Die komt dan op Google Maps. Zo eenvoudig werkt het. Maar hoe betrouwbaar is zo’n kaart, vraag ik me dan af. Waar is het algemeen belang hier gebleven? Ik ken iemand die in Dulwich woont, in het zuidoosten van Londen. Hij vertelde me dat er in zijn buurt een kleine firma is die Google betaald heeft om niet op de kaart te staan. De man komt voor zijn werk ook regelmatig in Zuid-Afrika en daar merkte hij dat heel wat townships in de buurt van Kaapstad ook niet op Google Maps staan. Wat we dus zien, is dat wanneer je arm bent je niet op de kaart staat, ook al wil je dat, en dat wanneer je rijk bent je niet op de kaart hoeft te staan omdat je ervoor kunt betalen. Wanneer ik zoiets hoor, en weet dat firma’s als Google de geografie overnemen, vrees ik het ergste.
De geschiedenis leert ons dat kaarten gedurende het merendeel van de tijd in handen geweest zijn van private en rijke handen. Sinds de achttiende eeuw geloven we echter in de rol van de staat als controleorgaan voor kaarten en daarom heeft ieder land zijn eigen instituut dat instaat voor de cartografie, wat in Groot-Brittannië de Ordnance Survey is en in België het Nationaal Geografisch Instituut. Die organisaties verkeren in crisis omdat Google meer geld en middelen heeft. De hoeveelheid geografische data die Google Earth bevat is zo gigantisch, rond de tien petabyte, wat miljoenen dollars impliceert, dat praktisch niemand in staat is daarmee te concurreren. Alleen Apple en Microsoft kunnen dat, alweer een reden tot ongerustheid dus.
Welke kaarten zullen onze kinderen later gebruiken?
Brotton: Dat zullen zeker geen standaardkaarten zijn, maar steeds vaker lokale kaarten. Dat is het gekke aan de globalisering: ze zet ons niet aan een globaal perspectief aan te nemen. Veel verder dan het buurtpark en de pub om de hoek kijken de meesten onder ons niet meer. Mensen zijn blij wanneer ze op Google Maps een adres kunnen opzoeken. Lekker makkelijk toch? Maar ze beseffen niet dat we stilaan de zeggenschap over onze kaarten aan het verliezen zijn.
Jerry Brotton, Een geschiedenis van de wereld in twaalf kaarten, De Bezige Bij, 576 blz., 34,45 euro.
DOOR MARNIX VERPLANCKE
‘De Grieken wilden weten hoe de wereld in elkaar zat, terwijl de Romeinen hem wilden besturen.’
‘Google besefte dat kaarten heel belangrijk konden worden bij het genereren van advertentie-inkomsten.’