De gereglementeerde boekenprijs blijkt een holle doos. Vooral boekhandelaars en auteurs zijn er de dupe van.
Hoezee! De vaste boekenprijs is een feit. Of toch bijna. Mits iedereen akkoord gaat en het parlement zijn goedkeuring geeft, geldt er vanaf 2017 een gereglementeerde boekenprijs. Dat is een oude eis van de boekensector. Vooral bestsellers zoals kookboeken werden in supermarkten vaak tegen dumpingprijzen aan de kassa gelegd, wat voor de boekhandel een doorn in het oog was. Op het eerste gezicht lijkt een vaste boekenprijs dus een overwinning. Alleen schort er nogal wat aan het voorstel.
De vaste prijs geldt slechts voor zes maanden. Daarna is hij weer vrij. Wie een half jaartje geduld heeft, kan zijn Dagelijkse Kost voor een prikje scoren, en ook voor de literaire boekenliefhebber stelt een paar maanden niks voor: welke leeswolf heeft nu geen ongelezen stapel op zijn nachtkastje liggen?
Uitgevers mogen in speciale gevallen wel nog onder de gereglementeerde prijs gaan. De bepalingen daarvan zijn ronduit vaag: het boek is onderdeel van een trilogie, de auteur heeft een literaire prijs gewonnen, er is een actie met bonnetjes – kortom, wie creatief is kan de wet omzeilen. Vooral leuk voor de auteur trouwens: heb je net een prijs gewonnen, mag je boek voor een habbekrats de deur uit.
De grootste angel aan het voorstel: de uitzondering die bibliotheken krijgen. Zij mogen wel een korting bedingen bij de boekhandelaar, zelfs tot 25 procent. Zodra het voorstel van minister van Cultuur Sven Gatz bekend werd, stonden de telefoons in de boekwinkels roodgloeiend: bibliotheken die hun lokale boekhandelaar nog verder wilden uitpersen. Met dergelijke kortingen loont het eenvoudigweg niet meer om bibliotheken te bevoorraden.
Bibliotheken schermen vaak met hun maatschappelijke functie. Zij zorgen voor een ruim aanbod en doen aan leesbevordering, ook bij de financieel zwakkeren. Klinkt goed, maar waarom betalen ze dan niet gewoon het volle pond voor een boek als ze het later toch gratis op de markt gooien? Aangezien ze nog altijd geen leenrecht aan de auteurs betalen – nog zo’n oude eis waarvan elke nieuwe minister van Cultuur beweert werk te zullen maken – kun je het bibliotheekwezen het best omschrijven als door de staat gesubsidieerde piraterij. Zeker als je bedenkt dat bibliotheken ook massa’s cd’s en zelfs eBooks ‘uitlenen’, kunstproducten die een seconde later vrij over de digitale snelweg suizen.
Het zou de bibliotheken sieren als ze afstand doen van hun broodroofkorting en eindelijk bereid zijn om de auteurs te vergoeden elke keer hun boek uitgeleend wordt. Dat zou het boekenvak pas echt vooruithelpen.
Roderik Six
Het zou de bibliotheken sieren als ze afstand doen van hun broodroofkorting.