Op 15 september beslissen de Franstalige christen-democraten of Joëlle Milquet aanblijft als voorzitter van de CDH. Haar belangrijkste uitdager is de 39-jarige Richard Fournaux, kamerlid en burgemeester van Dinant.
Vorige week werd Leuvens burgemeester Louis Tobback ereburger van de stad Dinant. Geen verrassing voor wie weet dat het abdijbier Leffe, van het klooster met die naam dat binnen de muren van de stad ligt, in Leuven wordt gebrouwen.
‘We denken eraan Tobback een saxofoon te schenken, zoals destijds aan Bill Clinton’, zegt burgemeester Richard Fournaux die vrij moeiteloos op het Nederlands overschakelt als hij bezoekers uit Vlaanderen over de vloer krijgt. ‘Die saxofoon voor Clinton heeft Dinant een gigantische reclame opgeleverd. Plots kregen we hier journalisten uit alle hoeken van de wereld over de drempel. Sindsdien weet iedereen dat de instrumentenbouwer Adolphe Sax een man van bij ons was.’
De 39-jarige Richard Fournaux, vader van een 11-jarige zoon, is een duizendpoot die erin slaagt een gesprek met een verslaggever te combineren met het bezoek van de Israëlische ambassadeur en een bespreking met de wat opgewonden schepen van Openbare Werken. Alsof dat nog niet volstaat, treedt hij in het krijt tegen Joëlle Milquet voor het voorzitterschap van het christen-democratische Centre Démocrate Humaniste.
‘Ik ben een van de laatste Belgen’, zegt Fournaux graag. In zijn bureau prijkt een opvallende foto van hemzelf, als jongeman, met wijlen koning Boudewijn, tijdens een van die grote overstromingen die het Maasstadje geregeld blank zetten.
In 1995 werd Richard Fournaux burgemeester van Dinant, een stad met dertienduizend inwoners die grotendeels afhankelijk is van het toerisme. Maar die activiteit is seizoensgebonden, en Dinant is al lang niet meer het drukke mondaine oord van weleer. Van lokale industrie is nauwelijks sprake. ‘Toch hebben we de werkloosheid opnieuw onder het Waalse gemiddelde gekregen’, licht Fournaux trots toe.
Om zijn bevolking aan het werk te krijgen, werden grote renovatieprojecten uitgewerkt. Met de hulp van Vlaamse investeerders werden langs de Maas riante appartementsgebouwen opgetrokken met adembenemend uitzicht op de rivier. Er zijn ook plannen voor de bouw van een groot filmzalencomplex, gefinancierd door de Leuvense ondernemersfamilie Rastelli. ‘Nog een band met de universiteitsstad van Tobback’, lacht Fournaux.
‘Toch sporen dagelijks mensen, noodgedwongen, naar Brussel om er te werken voor een salaris dat amper een honderdtal euro hoger ligt dan wat sommige werklozen elders toegestopt krijgen’, zegt Fournaux, die vindt dat de rest van Wallonië aan een grote mentaliteitswijziging toe is. ‘Het is goed dat de solidariteit van de Vlamingen met de Walen op allerhande manieren overeind blijft. Wij hebben die steun nodig. Maar ook de Walen moeten willen ondernemen, risico nemen, opnieuw aan de slag gaan. De Parti Socialiste heeft de Walen te lang en te veel op hun rechten gewezen, te weinig op hun plichten.’
DE VOLSTREKTE MEERDERHEID
Richard Fournaux is, of liever was een middenstander, eigenaar van een zaak van schilderwerken en binnenhuisdecoratie, met een dertigtal werknemers. Toen hij in 1995 burgemeester en kamerlid werd, trok hij zich uit de zaak terug. ‘Kwestie van geen aanleiding te geven tot allerlei roddels en achterklap.’
Van die achterklap kan Fournaux meepraten. Midden 2000, vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen, kwam de burgemeester van Dinant plots in opspraak. Er werden huiszoekingen verricht in zijn stadhuis. Mensen werden ondervraagd. Er was sprake van duistere contacten tussen stadsbestuurders en casino-uitbaters. De zaak dijde uit naar de Vlaamse kust.
Dat de affaire losbarstte vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen, was volgens lokale waarnemers geen toeval. De jonge PSC-wolf hinderde een aantal lokale politieke satrapen. Dat had ook Fournaux begrepen die meteen, tot grote ergernis overigens van de magistratuur, in de tegenaanval ging en in alle richtingen klachten wegens laster en eerroof afvuurde. Het resultaat was ernaar. Fournaux, die tot dan als burgemeester Dinant bestuurde met een coa-litie van christen-democraten en socialisten, behaalde in één klap de volstrekte meerderheid. Van de aanklacht tegen hem werd naderhand niets meer vernomen.
‘Ik heb toen de liberalen mee in het stadsbestuur genomen, kwestie van een nog ruimere meerderheid op de been te brengen’, licht Fournaux graag toe. Volgens zijn medestanders ging zijn voorkeur toch al uit naar een bestuur met de liberalen. Want Fournaux wordt hoe dan ook in zijn eigen partij – de intussen tot CDH verbouwde PSC – tot de rechtervleugel gerekend. Onterecht, vindt hijzelf.
‘De kracht van de Franstalige christen-democraten ligt bij de lokale verkozenen’, aldus Fournaux. ‘Wallonië telt een zestigtal CDH-burgemeesters. In zowat de helft van de Waalse gemeenten zitten christen-democraten in het bestuur.’ Fournaux trekt dezer dagen op tournee langs de lokale burgemeesters en mandatarissen van zijn partij. Want dit keer is het hem menens met zijn gooi naar het partijvoorzitterschap.
PUUR CLIËNTELISME
In 1996, na het ontslag van Gérard Deprez (die tot ergernis van velen Joëlle Milquet als zijn opvolgster voorstelde), had Fournaux, als voorzitter van de PSC-jongeren, zijn kandidatuur ingediend. Pas toen veteraan Charles-Ferdinand Nothomb bereid werd gevonden om met Milquet in de ring te stappen, trok Fournaux zich terug. Nothomb won. Waarop de gebelgde Deprez begon te werken aan zijn transfer richting de liberalen – toen nog PRL, intussen MR – van Louis Michel.
‘De analyse van Deprez klopte’, zegt Fournaux. ‘Wallonië gaat kapot aan de Parti Socialiste. Er is nood aan een fors tegenwicht. Alleen, zijn remedie, het opzetten van een grote centrumbeweging, heeft geen zoden aan de dijk gezet. Ondanks hun constante falen in het bestuur zijn de Waalse socialisten weer op hun sterkte van weleer. De PS slaagt er telkens weer in, door het meest schaamteloze cliëntelisme, de kiezer aan zich te binden. De MR van Michel heeft zich daar blijkbaar bij neergelegd. De liberalen hebben in elk geval gekozen voor een coalitie met de socialisten. Maar wat hebben ze tot vandaag verwezenlijkt? Dat achttien procent van de Walen nog altijd zonder werk zit?’
De afkalving van de Franstalige christen-democraten, begonnen onder Deprez, ging gewoon door. Bij de jongste parlementsverkiezingen verloor de CDH van Milquet nog eens twee kamerzetels. Bij de Vlaamse zusterpartij CD&V stapte voorzitter Stefaan Declerck op omdat hij het paarse tij niet kon keren. Bij CDH bleef Milquet, ondanks het verlies, gewoon zitten, alsof er niets was gebeurd. Of toch. Maar om de eenheid niet in het gedrang te brengen, besloot het partijbestuur de keuze van een nieuwe voorzitter uit te stellen tot na de regionale en Europese verkiezingen van juni 2004. Tot Milquet ineens besloot de zaak te forceren. In een poging om een nieuw mandaat te verkrijgen, organiseerde zij, ondanks de gemaakte afspraken, nieuwe voorzittersverkiezingen. Fournaux nam meteen de handschoen op. Hij wil aanknopen met de tradities van de partij, en ook de band met de Vlaamse christen-democraten opnieuw aanhalen.
‘Milquet heeft vaak en veel gepraat over het humanisme dat onze partij kenmerkte. Daar is niets mis mee, al vind ik onze christelijke traditie toch geen schandelijke ziekte’, zegt Fournaux. ‘Maar de kiezers willen eindelijk wel eens weten wat onze plannen zijn om Wallonië er economisch weer bovenop te helpen.’
Rik Van Cauwelaert
‘De analyse van Gérard Deprez was juist, de remedie zat fout.’