De grote onderwijsconferentie telt al vijf rondetafels.
Voor Vlaams minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten (VLD) wordt het in de komende maanden erop of eronder. Ze heeft drie belangrijke decreten in het vuur liggen. Een eerste geeft aan anderstalige en kansarme Vlaamse kinderen meer gelijke kansen. Een tweede beschrijft de rechten en plichten van leerlingen. Het derde decreet biedt leerlingen, ouders en leerkrachten meer inspraak.
Voorts trekt Vanderpoorten naar de Vlaamse begrotingscontrole met een financieel inhaalplan voor de vrije internaten. Daarnaast heeft ze een voorzet gegeven over het buitengewoon onderwijs. Te veel kinderen uit allochtone gezinnen en kinderen met een kleine handicap of een leerstoornis zitten in een buitengewone school, terwijl ze in het gewone onderwijs thuishoren. Inclusie is het nieuwe streven.
Niet minder belangrijk is het gesprek dat Vanderpoorten voert met de koepelorganisaties van de netten, de directies en de vakbonden over ‘de hertekening van het landschap van het basisonderwijs’. Tegen 1 september 2003 wil ze komen tot ‘levenskrachtige scholen’. Vlaanderen telt bijna 2400 kleuter- en lagere scholen. Grote handicaps zijn hun kleinschaligheid, de infrastructuur en de administratieve rompslomp. Het alternatief zijn grotere scholengroepen die meer middelen en meer armslag voor hun personeelsbeleid krijgen. Andere thema’s zijn de netoverschrijdende samenwerking en de vraag naar één officieel net voor het basisonderwijs.
En dan is er natuurlijk ook de grote rondetafelconferentie over de toekomst van het onderwijs. Minister-president Patrick Dewael (VLD) kondigde ze aan in zijn Septemberverklaring van vorig jaar. In oktober nam Vanderpoorten gas terug door het conflict over de uitstapregeling voor oudere leerkrachten. De eerste confrontaties over de studie van Deloitte & Touche in verband met de verschillen in de middelen voor netten en scholen, zorgden evenmin voor een gunstig klimaat.
Na nieuwjaar zei Dewael dat de rondetafel voor het krokusverlof zou worden opgesteld. Het zal voor na die vakantie zijn. Ruim twintig groepen (politieke partijen, inrichtende machten, ouder- en scholierenverenigingen, vakbonden en werkgeversorganisaties, enzovoort) krijgen deze week een bericht over een concrete datum.
In de aanloop is er flink met scherp geschoten. Liberalen, socialisten en christen-democraten ruziën over grondwettelijke vrijheden en centen. Voor de ene is pluralisme een centraal thema. Voor de andere zijn gelijke kansen de inzet. Het katholiek onderwijs wil boter bij de vis voor zijn opvoedkundig project, maar is niet bereid om voor het geld ‘vrijekeuzescholen’ te organiseren. Het gemeenschapsonderwijs is beledigd omdat het een imago aangemeten krijgt van een kneusje zonder overlevingskansen.
Vanderpoorten wil geen nieuwe schooloorlog, maar laat nauwelijks in haar kaarten kijken. Toen ze op 24 januari samen met Dewael de partijvoorzitters en hun onderwijsexperts ontving, verwachtte iedereen een inspirerende visietekst. Dat viel tegen. In amper vier velletjes sprak de minister vaag over ‘nieuwe leraren’, de ‘joy of learning’, ‘meer gelijke kansen’, de ‘nettenproblematiek’ en ‘de efficiëntie en de effectiviteit van de ingezette middelen’.
De twijfel is groot dat op deze manier een nieuwe blauwdruk of beleidssynthese voor het onderwijs tot stand komt. Een werkgroep heeft vijf thema’s afgebakend (gelijke kansen, pluralisme en vrijheid van onderwijs, de financiering, de onderwijskwaliteit, de herwaardering van de leerkracht). De onderwijssalami wordt over vijf rondetafels verdeeld. Tegen de zomer moeten er al voorstellen zijn. Maar de middelpuntvliedende krachten en de tegenstrijdige belangen zijn talrijk. Dat kan de salamitactiek snel onderuithalen.