Het Lam Gods, het laatmiddeleeuwse veelluik van de gebroeders Van Eyck, baart weer zorgen. Een multidisciplinair team moet tegen het late najaar een diagnose over de gezondheid van de panelen klaar hebben. Is een restauratie aan de orde? Voldoet de doopkapel van de Gentse Sint-Baafskathedraal nog als verblijfplaats? Een stand van zaken.

Het is een hele opluchting dat de nieuwe lichting onderzoekers van het Lam Gods uiterst omzichtig te werk gaat. Dat is lang niet altijd het geval geweest. De zestiende-eeuwse rederijker Marcus van Vaernewyck schreef over het Lam Gods: ‘(…) de welcke zommighe slechte schilders haer hebben bestaen te wasschen, oft zuyveren, ende hebben dat miraculeus constich werc, met hun calvers handen uutgevaecht de welcke met de voorn. Tafel, meer weert was dan ’t gout dat men daerop ghesmeedt zoude connen legghen.’ Toen al, zowat een eeuw na de inhuldiging van het werk in 1432, werd het meesterstuk drastisch onder handen genomen. De ‘calvers handen’ uit Van Vaernewycks geaffecteerde notitie keerden doorheen de jaren meermaals terug.

Wat een lijdensgang voor het Lam: slechte restauraties; een verloren onderstuk; ternauwernood ontkomen aan de Beeldenstorm; in 1794 door de Fransen geconfisqueerd; zijluiken in 1816 verkocht; een breuk van één paneel in 1822 na een brand in de kathedraal; zijpanelen overlangs in tweeën gezaagd; diefstal van De Rechtvaardige Rechters en Johannes de Doper (de versie in grisaille) in 1934. In de Tweede Wereldoorlog werd het na een achttiendaagse veldtocht naar Pau gebracht, waar het, met de toestemming van de regering-Pétain, door de Duitse bezetter werd weggehaald en opgeborgen in een zoutmijn in Altaussee. Plaatselijke bewoners verijdelden op het nippertje de dynamitering van de mijn. Het Amerikaanse leger bracht de polyptiek in 1945 in veiligheid. De hulp van over de Atlantische Oceaan zal een rode draad blijken, ook anno 2010.

De fluwelen handschoenen waarmee het stuk nu wordt gemanipuleerd, staan in schril contrast met de brutaliteiten uit het verleden. Men houdt het niet voor mogelijk, maar tijdens brandweeroefeningen werden de Van Eyckpanelen telkens weer uit hun structuur getild. In 1978 onderging het stuk nieuwe tests om de ondertekening te bestuderen. Bij het demonteren werd het wonderlijke paneel met Johannes de Doper zonder voorzorgsmaatregelen op de marmeren vloer en tegen de marmeren bekleding van de Vijdkapel geplaatst, weliswaar even ondersteund door de voet van een geestelijke. Wat toen gebeurde laat zich raden. Met een knal plofte het paneel op het meedogenloze marmer neer. Resultaat: een topstuk over de volle hoogte, 168 centimeter, gekraakt. Er volgde een jaar van monnikenwerk om de schade in de mate van het mogelijke te herstellen.

Toen in 1986 unaniem beslist werd om het werk van de Vijdkapel naar de doopkapel te verkassen, was dat geen onbesuisde keuze. Het veelluik stond er onbeschermd opgesteld, elke vandaal kon er zijn gang gaan. Sommige gidsen openden zelfs rücksichtslos de panelen met hun paraplu. De breuk van het Johannespaneel zorgde voor een ommekeer. Een peperdure brand- en kogelvrije behuizing in de doopkapel – een ruimte die het gestaag stijgende aantal bezoekers aankon – bracht soelaas. Vreemd genoeg verkoos de kerkfabriek om het toenmalige wetenschappelijke adviescomité, dat de controle had over de klimatologische omstandigheden, niet blijvend in te schakelen. Op een bepaald ogenblik werden de oorspronkelijke lampen in de behuizing vervangen door een belichting die meer warmte afgaf. Dat bracht een temperatuurwijziging teweeg, die op haar beurt zorgde voor een veranderde luchtvochtigheid. Het gevolg was dat de picturale lagen begonnen te krimpen en uit te zetten. Dat veroorzaakte verfopstuwingen. Zowat twintig jaar lang hebben de lampen hun funeste werk gedaan.

Interventies

Aan dat soort onzin is finaal een eind gekomen. Het Lam is vandaag in uitstekende handen. Het Panel Paintings Initiative van het J. Paul Getty Museum in Los Angeles, een van de rijkste kunstinstellingen in de wereld, is een opmerkelijk mecenaat. Ron Spronk (Queen’s University Kingston, Canada) en Anne van Grevenstein (Universiteit van Amsterdam), leiders van het project, vonden Getty bereid om met 172.000 euro over de brug te komen. Dat bracht het dossier in een stroomversnelling.

Over de substantiële rol van de vaderlandse instellingen werd in diverse media slechts mondjesmaat bericht. Nochtans is het voluntarisme groot. Voor de conservatiekosten staan de Vlaamse Gemeenschap en de provincie Oost-Vlaanderen borg. Voor de uitvoering kan een beroep worden gedaan op binnenlandse actoren zoals het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) en de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB). Net als Faro, het Vlaams Steunpunt voor cultureel erfgoed, zetten zij alle middelen in voor het welslagen van het project. Het team van conservatoren en restaurateurs kan terugvallen op een schat aan historisch beeldmateriaal dat in de loop van de vorige eeuw tijdens de verschillende interventies door het KIK verzameld werd. De kopie van De Rechtvaardige Rechters vertoeft momenteel in hun restauratieatelier. Men stelt vast dat de originelen beter tegen de tijd bestand zijn.

Is het Lam Gods ziek? ‘Er is zeker geen reden tot paniek, maar er is wel reden tot zorg. Het belangrijkste doel van dit project is om te komen tot een zorgvuldige diagnose. We willen heel precies vaststellen in welke staat het schilderij verkeert’, vertelt Ron Spronk. ‘De laatste restauratie dateert al van het begin van de jaren vijftig – zestig jaar is een lange tijd. Er zijn locaties waar de verf opstuwt. Opstuwende verf gaat barsten, en moet daarom vastgehecht worden. Als dat niet gebeurt, gaat de verf afbladderen en dan is ze definitief verloren. Ik heb er alle vertrouwen in dat we op tijd zijn, maar het klimaat in de glazen kooi is gedurende een aantal jaren niet optimaal geweest.’

Dan is het natuurlijk de vraag wat er na de diagnose in het najaar moet gebeuren. Spronk: ‘Qua opstelling zijn er de facto vier verschillende mogelijkheden die zorgvuldig moeten worden onderzocht op risico en functionaliteit. Een overbrenging naar de grotere Sacramentskapel is één optie. Maar het Lam Gods heeft verschillende functies: een publieksfunctie, een religieuze functie, een waarde als monument, en bovenal is het een zeer belangrijk kunsthistorisch object. Dat alles moet tegenover elkaar opgewogen worden. Daarbij verschijnen verscheidene belanghebbende partijen ten tonele, wat maakt dat dit een lastige vraag is. Er bestaat simpelweg geen ideale locatie die al deze functies gelijkwaardig kan dienen. De dienst Monumenten & Landschappen zal bijvoorbeeld anders reageren dan een kunsthistoricus, die een zo groot mogelijke toegang tot het werk wil. Daarom hebben we deze vraagstelling bewust uit het proces van de urgente conserveringsbehandeling gehaald. Pas na onze diagnose zal dat uitgebreid aan de orde komen.’

Wiki-onderzoek

De discipline ‘conservering en restauratie’ is nog altijd in volle ontwikkeling. Voor een groot deel is men schatplichtig aan het onderzoek en de praktijk uit het verleden. Spronk noemt het ‘standing on the shoulders of giants’. Al moesten die giants wel proefondervindelijk leren. Het technische materieel, de kennis en de wetenschappers zelf zijn echter nooit beter geweest. Het Panel Paintings Initiative weet dat er maar enkele restaurateurs van wereldklasse goed op de hoogte zijn van de structurele aspecten van panelen. Die kennis moet doorgegeven worden. Drie junior restaurateurs lopen nu mee met de profs. Ze stelen met hun ogen zonder het werk aan te raken. Mensen uit het Metropolitan Museum in New York, de National Gallery in Londen en het Madrileense Prado die straks met pensioen gaan, komen naar hier om te observeren. Ook daar zijn de juniors bij aanwezig, het is een soort masterclass.

‘De ontmanteling biedt ook een uitgelezen kans om nieuw onderzoek te doen met de laatste generatie technieken, zoals digitale macrofotografie en infraroodreflectografie’, aldus Spronk. ‘Wat methodologisch interessant is, is dat alle wetenschappelijke foto’s meteen online worden geplaatst op de site van Lukasweb. Dit is zeer ongewoon. Niemand van de onderzoekers heeft dan ook een copyright op zijn of haar materiaal, iedereen kan het gebruiken in het belang van het onderzoek. Voor zover ik weet is dat nooit eerder gebeurd. Het is een soort hoogstaand wiki-onderzoek en kan een model voor nieuw type onderzoek worden.’

Een van de grootste mysteries in de mondiale kunstgeschiedenis is het gedeelde auteurschap. Men heeft nooit het aandeel van Hubert en Jan Van Eyck plausibel kunnen scheiden. Gaat Spronk de handen van de broers alsnog uit elkaar houden?

‘De dendrochronologie (natuurwetenschappelijke methode waarmee men het hout van de panelen bij benadering kan dateren, nvdr) is voor ons heel belangrijk, want de middenpanelen zijn nog nooit onderzocht’, zegt Spronk. De vroegere gegevens wijzen niet op twee verschillende ontstaansdata, maar niets kan uitgesloten worden. De centrale panelen en Adam en Eva moeten nog aan de beurt komen.’

Het project bracht vastberadenheid en daadkracht samen. Spronk en Van Grevenstein zorgden voor cohesie en verzamelden een groep van specialisten, de envergure van het veelluik waardig. Van de robuustheid van de Baltische eiken waaruit ooit de panelen werden gezaagd, is vandaag niet zoveel meer te merken: de polyptiek is fragiel geworden. Maar na door heel wat calvers handen gegaan te zijn, is haar toestand weer gestabiliseerd.

DOOR MATTHIAS DEPOORTER/FOTO’S GEERT VERHOEVEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content