Philippe Maertens, ex-VTM-journalist, is nu woordvoerder van Astana en kijkt wat meewarig naar zijn vroegere collega’s. ‘Sportjournalisten zijn hondjes die achter dikbetaalde vedetten hollen, maar er zitten ook haaien tussen.’
Zaterdag eindigt met de Ronde van Lombardije wielerjaar 2008. Astana, het door Kazachen gesponsorde team van Johan Bruyneel, deed het daarin, om het eufemistisch te zeggen, niet onaardig. De babyblauwe wielerploeg won de rondes van Californië, het Baskenland, Romandië, Italië, Wallonië en Spanje. Geen enkel team doet ook maar bijna even goed.
Philippe Maertens, vroeger VTM-verslaggever en nog steeds veldritcommentator, maakte het op de eerste rij mee. Sinds januari 2008 staat hij bij Astana in voor de externe communicatie. ‘In het begin vond ik het een erg stresserende job. Ik wou de journalisten plezieren, nog niet zo lang geleden zat ik immers aan de andere kant’, vertelt hij op een stormachtige herfst-namiddag in oktober. ‘Tot je voelt dat je af en toe ook nee moet zeggen, omdat het nu eenmaal niet anders kan. En vroeg of laat word je ook daar bedreven in. Dan duurt het niet lang meer voor je heel anders naar journalisten gaat kijken.’
Hoe dan?
PHILIPPE MAERTENS: Tegenwoordig kijk ik met medelijden, eerlijk gezegd. Want wat doen sportjournalisten eigenlijk? Als hondjes achter dikbetaalde vedetten hollen. En dan maar hopen dat zij er zin in hebben en meewerken. Laatst in de Ronde van Spanje kon ik het bijna niet meer aanzien. Er stond zo’n radiojournalist rond de eetzaal te dralen. Hij moest een quote hebben van Alberto Contador, werd anders misschien ontslagen, maar Contador was die dag zo gejaagd dat hij recht naar het eten liep, terwijl die arme journalist hem niet durfde lastig te vallen. En na het eten kwam er weer niks van en moest die kerel tot ’s ochtends vroeg voor ons hotel kamperen. Arme man, denk ik dan. En: ik was vroeger ook zo.
In het begin werkte dat op mijn rechtvaardigheidsgevoel en zei ik weleens tegen de renners: ‘Vergeet verdomme nooit dat het dankzij de aandacht van de pers is dat jullie zoveel verdienen. Doe eens moeite!’ Maar dat is geminderd, want ik weet nu hoe druk een koersdag is voor een coureur. Zij hebben amper de tijd om eens naar huis te bellen, en staan bijna voortdurend onder stress. Als er dan wéér een reporter staat, die wéér dezelfde vragen komt stellen, dan begrijp ik dat renners daar af en toe hun buik van vol hebben.
En er zitten ook haaien tussen, hè. Vooral de Duitse journalisten, die zijn echt niet te betrouwen. Als je die mannen geen quote geeft, dan fantaseren ze er even graag zelf een. En altijd over doping beginnen, iedere kans die ze krijgen, zelfs als daar geen enkele aanleiding toe is.
Je kunt zeggen: in Vlaanderen staan we daar gelukkig nog ver van af. Alhoewel, het Quick Stepverhaal van vorig jaar in Het Laatste Nieuws komt toch al akelig in de buurt. Van die historie weten we zelfs nu nog niet alles, maar dat er delen pertinent onwaar zijn, staat al wel vast. Daar moeten we ons zorgen over maken. De Vlaamse pers kiest almaar meer voor sensatie, gaat geruchten opkloppen tot media-stormen. Aan het einde van mijn tijd bij VTM voelde ik dat dat soort journalistiek steeds vaker verlangd werd. En dat voelde helemaal niet goed.
Begin dit jaar werd bekend dat Astana niet naar de Tour de France mocht. Hoe reageerde de ploeg?
MAERTENS: Met razernij. We wilden zo vlug mogelijk de erfenis van het vroegere Astana afwerpen, maar tegelijk moesten we ook sportief van ons laten spreken. En dan hoor je dat je de Giro en de Tour niet mag rijden. Dat is een drama voor een ploeg die het moet hebben van grote ron-des. Gelukkig is de Girodirectie op haar beslissing teruggekomen en werden we toch nog uitgenodigd. En hebben we nog gewonnen ook.
Uiteindelijk is de weigering door de Tourdirectie misschien nog een zegen voor ons imago geweest. Astana was plots witgewassen van alle smet van de periode Alexandre Vinokourov, iedereen vond ons plots sympathiek. Die underdogrol, gecombineerd met het feit dat we gewoon veel koersen hebben gewonnen, heeft voor de wederopstanding van onze ploeg gezorgd.
Als de Tourorganisator nu had gezegd dat iedereen die vorig jaar sjoemelde deze keer moest thuisblijven, dan hadden we daar misschien begrip voor kunnen hebben. Maar alleen Astana werd gestraft, Rabobank en Cofidis waren bijvoorbeeld wél welkom. Die willekeur, daar kun je alleen maar woest om worden.
Heeft die kwaadheid ook geholpen?
MAERTENS: O, zeker. Contador heeft de Giro gewonnen op revanchegevoelens. Want wat er nu ook over verteld wordt: hij was echt op vakantie toen wij hoorden dat we wél naar de Giro mochten, acht dagen voor die van start zou gaan. We hebben hem letterlijk van het strand geplukt.
Een grote ronde winnen zonder verkenning of conditieopbouw: dat is moeilijk te geloven.
MAERTENS: Toch was het zo. En dat zegt veel over het talent van Contador, maar ook over het niveau van de Giro. Qua parcours is de Ronde van Italië veruit de zwaarste van de drie grote ronden, maar dat deelnemersveld… Elk jaar wint er een Italiaan hè, en waar staan de Italianen in de Tour de France?
Het is ook niet zo dat Contador aan zijn winterrust bezig was, maar na de Ronde van het Baskenland, die hij knap gewonnen had, was het toch de bedoeling dat de riem er even af zou gaan. Hij heeft die plotse omschakeling knap verteerd en hij had vooral ook geluk met de opbouw van het parcours. De eerste twee weken waren uiteindelijk niet overdreven zwaar, maar hij heeft er wel verschrikkelijk afgezien. En daarna, in de lastige derde week, bleek hij weer sterk genoeg om het alsnog af te maken.
Voor wat hij in de Giro gepresteerd heeft, bestaat eigenlijk maar één verklaring: Alberto Contador is momenteel gewoon veruit de beste ronderenner ter wereld. Ik ben er bijvoorbeeld zeker van dat als hij de Tour had mogen rijden, hij ook daar vlot had gewonnen.
Alexandre Vinokourov wil terugkeren in het peloton. En liefst bij jullie ploeg.
MAERTENS: Als hij terugkomt, zal het niet bij Astana zijn. In Kazachstan zou men het nochtans graag zien gebeuren, maar de ploeg heeft een lijn gekozen en een terugkeer van Vinokourov zou onze geloofwaardigheid ondermijnen, vrees ik. Ook hij heeft na het uitzitten van zijn straf recht op een propere lei, daar niet van, maar tussen Vinokourov en Astana is er te veel gebeurd. We hebben een jaar lang moeten vechten opdat men ons niet meer zou vereenzelvigen met de misstappen uit de periode-Vinokourov. Zo iemand laat je niet zomaar weer binnen.
Er zijn er die vinden dat ook Lance Armstrong geen plaats meer heeft in het moderne wielrennen. Na zijn pensioen werden er in oude urinestalen van Armstrong sporen van epo gevonden. Wil hij met zijn terugkeer die smet op zijn blazoen uitwissen?
MAERTENS: Dat zal zeker meespelen, ja. Maar hij doet het vooral voor de kick volgens mij. Armstrong kan in principe alleen maar verliezen. De erelijst en het geld heeft hij al. ‘But so what,’ denkt hij, ‘ik ga de wereld nog eens laten zien wat ik kan.’
En pas op, ik zie hem nog altijd bij machte om grote dingen te doen. De laatste drie jaar heeft Armstrong serieus de bloemetjes buitengezet, dat hebben we in alle societymagazines kunnen lezen. Maar sinds hij de beslissing nam om te herbeginnen, leeft hij als een pater, zoals geen enkele andere wielrenner dat kan. Zijn leeftijd, 37, is geen enkel probleem, zeker omdat hij nooit helemaal heeft stilgezeten. Hij bleef behoorlijke tijden klokken in marathons, dan ben je nog altijd een atleet van hoog niveau.
Maar hij heeft wel drie jaar niet meer op het hoogste niveau gekoerst.
MAERTENS: Dát kan een probleem worden. Maar goed, als het mislukt, zullen ze hem in Frankrijk en Duitsland uitlachen, maar de rest van de wereld zal zeggen: ‘Chapeau Lance, je hebt weer laten zien dat je een unieke sportman bent.’
Hij weet dat de hetze in de Franse pers weer volop zal losbarsten en dat een groot deel van de supporters aan de kant zijn bloed kan drinken. Waarom doet iemand zichzelf dat aan?
MAERTENS: Dat is net een extra motivatie, denk ik. Het is ook de bedoeling dat het anders wordt dan in de laatste jaren dat hij koerste. Toen sloot Armstrong zich af voor iedereen. Nu kiest hij voor totale openheid: al zijn bloedparameters komen dag na dag op het internet. Hij zal daardoor meer sympathie opwekken dan vroeger. Maar eigenlijk hoeft Armstrong zich niet meer te bewijzen. Iedereen zegt nu dat hij zijn Tours op epo won, maar dat product is wel opspoorbaar sinds 2001. En bij mijn weten werd Armstrong nooit betrapt.
Akkoord, maar zo zijn er nog. Geloof jij dat Armstrong zuiver koerste?
MAERTENS: Ik weet het niet. Omdat ik het ook niet kán weten. En meer valt daar eigenlijk niet over te zeggen. De Fransen hebben in ieder geval een vuil spel gespeeld met die oude stalen. Hun eigen bewijsmateriaal valt nu niet meer te testen. Het lijkt mij een erg goedkope manier om iemand te pakken.
Zie jij Armstrong in een dienende rol voor Contador? Of vice versa? Zijn ze daar allebei niet veel te eergierig voor?
MAERTENS: In theorie zou ik zeggen: ja, tussen die twee moet het bijna zeker botsen. Maar in de praktijk zal dat wel meevallen. Bekijk het eens vanuit het standpunt van Contador. Armstrong komt tóch terug, of Alberto dat nu wil of niet. Dan kun je hem beter in je eigen ploeg hebben dan in een andere. En in de Ronde van Frankrijk zullen de eerste bergrit en de eerste tijdrit duidelijk maken wie van de twee de sterkste is. De ander zal dan met plezier de overwinning van zijn kompaan veiligstellen.
Armstrong kan er als figuur immers alleen maar sterker uit komen als hij bewijst dat hij ook onbaatzuchtig kan koersen. En stel dat Armstrong de sterkste blijkt, dan weet Contador toch dat híj de man van de toekomst is. Ondertussen verdient hij een bom geld.
Toch verschijnen er berichten dat Contador weg wil.
MAERTENS: Hij verzekert ons dat het niet zo is, maar mij zou het niet verbazen als zijn manager aan het polsen is bij andere ploegen. Dat is de markt verkennen en dat mag, maar Contador kán niet weg. Tenzij iemand zijn contract afkoopt, wat geen enkele wielerploeg kan betalen. Zelfs Katyu-sha niet, dat nieuwe superrijke Russische team.
Wat vond je van de Tour de France van dit jaar?
MAERTENS: Saai. Er waren nauwelijks ritten die konden boeien. Ik heb iedere dag alleen de laatste tien kilometer gezien, en ik ben nochtans een absolute wielerfreak. Er waren eigenlijk maar drie dingen de moeite: Alpe d’Huez waar Carlos Sastre wegrijdt, de slottijdrit, en de stunts van Riccardo Riccò. De rest was toch oersaai? Ik zie de top drie nog op het podium staan in Parijs: Carlos Sastre, Cadel Evans en Bernhard Kohl. Drie triestige planten toch, fletse figuren tot en met.
De enige die nog wat charisma had, was Riccò. Pas op, we zijn allemaal blij dat we van die kerel verlost zijn, ik heb hem in de Giro meegemaakt, en zelfs los van zijn fraude is hij een totale etter, iedereen kotste hem uit. Maar het was wel een renner die iets te zeggen had, iemand met ballen aan zijn lijf. Dat miste deze Tour de France en dat heeft organisator ASO ook wel ingezien. Ze zijn blij dat Astana volgend jaar wél de Tour rijdt. Voor Contador, maar zeker ook voor Lance Armstrong hoor, dat zal hen geen windeieren leggen.
Je noemt de Tour van 2008 saai, maar als Astana volgend jaar uitpakt met Armstrong, Contador, Levi Leip-heimer en Andreas Klöden, dreigt het pas echt een saaie Tour te worden.
MAERTENS: Tja, maar dat is het probleem van de winnaar niet. Wij winnen liever dan dat we de koers boeiend maken. En neem ons dat eens kwalijk. Het is nochtans niet zo moeilijk voor de tegenstand om de koers open te breken. Een ploeg als de onze, die weet dat ze de sterkste is en wil controleren, is erbij gebaat wanneer er een ongevaarlijk groepje wegrijdt. Maar als de anderen zo’n vlucht gevaarlijk kunnen maken, is het werkendag voor ons. Iedereen is bang voor wat ik ‘het scenario-Oscar Pereiro Sio’ noem, een subtopper die de Tour wint omdat hij een halfuur cadeau krijgt. Van dat slag mannen rijden er in iedere grote ronde minstens twintig. Laat hen voortdurend in de aanval gaan en je zult strijd zien.
Wie wordt volgend jaar de grote concurrent voor Astana in de Tour?
MAERTENS: Cadel Evans heeft wellicht de beste papieren.
Geloof jij dat die tege Armstrong of Contador op kan?
MAERTENS: Nee ( lacht). En iedereen die kans maakt op de overwinning kennen we nu al, zo’n renner kan niet uit het niets komen. Er zullen nieuwe toppers ontstaan, maar pakweg een Robert Gesink kan volgend jaar zeker de Tour nog niet winnen.
Dat belooft.
MAERTENS: Daar kunnen wij ook niets aan doen. Ik kan wel beloven dat Armstrong en Contador op gelijke voet zullen starten, en waarschijnlijk zelfs tot aan de eerste berg- en tijdrit onderling mogen uitmaken wie de beste is. Pas nadien wordt de ploeghiërarchie opgemaakt.
Stel dat een Astanarenner betrapt wordt. Wat gebeurt er dan? Hebben jullie daar een draaiboek voor?
MAERTENS: In grote lijnen heb ik daar een scenario voor in mijn hoofd, ja. Als een renner positief is, moet je meteen open kaart spelen. Liegen heeft geen enkele zin. Met die renner moet je ook geen compassie hebben, want binnen de ploeg weet iedereen dat vals spelen niet getolereerd wordt. In het huidige klimaat moet je gewoon onverbiddelijk zijn. Vladimir Gusev hebben we ontslagen omdat zijn bloedwaarden verdacht waren. Dat is op zich nog geen bewijs dat hij gefraudeerd heeft, maar wij willen het risico nu eenmaal niet nemen. Jammer voor Gusev, maar hij wist dat toen hij zijn contract tekende.
Vertrouw jij iedere renner binnen je ploeg voor honderd procent?
MAERTENS: Nee. Waarmee ik niet wil zeggen dat er iemand voor ons koerst die ik verdenk. Maar je kunt niet weten wat ze achter je rug doen en je kunt niet iedereen honderd procent kennen. Wij hebben wel een scherp intern controlesysteem waarmee echt niet te spotten valt. Daardoor is het niet onmogelijk, maar toch erg moeilijk geworden om nog door de mazen van het net te glippen. Meer kun je als ploeg niet doen.
Waarom grijpt een renner naar doping?
MAERTENS: Door de verleiding. Stel dat een coureur achtste eindigt in de Tour en zijn kameraden zeggen hem: ‘Naïeve dwaas, als je zou pakken, zou jij hier dé man zijn.’ Ik kan begrijpen dat niet iedereen dat kan weerstaan, zeker als men beweert dat de doping niet opspoorbaar is, zoals met die nieuwe cera-epo in de Tour.
Veel mensen binnen het wielrennen worden kwaad omdat men altijd weer over doping begint. Ik niet. De wielersport heeft een geschiedenis van knoeien en verknoeien, dus is het logisch dat er meer gecontroleerd wordt en logisch dat journalisten vaker vragen stellen over doping. Toch overdrijft men soms. Hoeveel atleten zijn er op de Olympische Spelen betrapt? Maar dat verschijnt in een klein kolommetje, achteraan in de krant. Als een wielermeeloper als Manuel Beltran wordt gepakt, dan opent het avondnieuws ermee. Dat klopt niet. Ander voorbeeld: als Martina Hingis positief test op cocaïne, is dat één dag nieuws. Overkomt het Tom Boonen, dan is het kot te klein.
Wat was de indrukwekkendste wielerprestatie van het afgelopen seizoen?
MAERTENS: Fabian Cancellara die Milaan-Sanremo won, dat was fantastisch. Vooral de manier waarop. Idem met Stijn Devolder die in de Ronde van Vlaanderen iedereen weg reed. Maar het sterkste dat ik zag was Contador in de rit naar de Marmolada-pas in de Ronde van Italië. Het was ongelooflijk slecht weer en Alberto had het die dag voor de eerste keer echt moeilijk gehad. Ik dacht na de aankomst een bevroren hoopje ellende aan te treffen, maar hij zat breeduit te lachen. ‘Kijk eens naar mijn achterwiel’, zei hij. Dat bleek helemaal geblokkeerd, als je eraan draaide, viel het stil na twee omwentelingen. En daarmee had hij de schade op Riccò en co weten te beperken. Géén gewone jongen, die Contador.
DOOR JEF VAN BAELEN