Het krediet van de nationale ploeg raakt stilaan op. Volgende week spelen de Rode Duivels in Roemenië.
Toegegeven: “Sterk en sociaal” is ook niet mis. Maar om Georges Leekens nog te verslaan in de wedstrijd “Oneliner van het jaar”, zullen ze van ver moeten komen.
“We mogen nu niet euforisch worden”, sprak de bondscoach, nadat zijn Rode Duivels net met 0-1 verloren hadden tegen een zootje ongeregeld dat beweerde het Bulgaarse nationale elftal te zijn. Leekens had gelijk: na dat duel dreigde het optimisme al te hoog op te lopen. De Belgen hadden immers zes open kansen gecreëerd. En allezes de nek omgedraaid, maar dat is een kwestie van het leerproces nog iets verder te durven doorvoeren.
Dat ze op het einde door de eigen supporters van het veld waren gefloten, was zowel voor de spelers als voor de coach een onbegrijpelijke en zelfs onaanvaardbare reactie van Jan Publiek. Typisch voor de Heizel, gelukkig had de volgende match in het vurige Sclessin plaats, waar de Standardclan heel wat enthousiaster zou reageren. De bondscoach nam alvast Didier Ernst in zijn selectie op. Dat zijn zo van die psychologische trucjes.
“Toch beide voetjes op de grond houden”, bleef Leekens waarschuwen. “Onze prestatie tegen Bulgarije was zeer positief, het komt er nu op aan ze te bevestigen tegen Egypte.”
En dat deden de Rode Duivels: ze verloren vier dagen later ook met 0-1 van Egypte. En werden door de Standardclan in het vurige Sclessin deze keer al bij de rust van het veld gefloten. Nul-één tegen Egypte zeg, ga dat een keer uitleggen. We spreken dan wel over de regerende Afrikaanse kampioen, maar niet over een ploeg van het niveau van bijvoorbeeld Nigeria. “Twee keer sterker dan de Belgen”, had Leekens vooraf, niet zonder enige spot in de ondertoon, opgemerkt. Helaas bleek dat te kloppen.
DE STANDBEELDEN VAN RAMSES
Even een kleine parenthesis over Egypte. Er zijn twee topclubs in dat land. De ene is Al-Ahly, zopas voor de zesde opeenvolgende keer, en voor de achtentwintigste keer in de clubhistorie, Egyptisch kampioen geworden. De andere is Zamalek, waar de Brugse reservedoelman Nader Al-Sayed vandaan komt. Het kost ons nog altijd enige moeite om hem niet Dodi te noemen.
Trainer van Zamalek was tot voor kort Ruud Krol. Als speler wereldvermaard bij Ajax, Napels en uitlopend bij de Vancouver White Caps. Als trainer berucht om zijn doortocht bij KV Mechelen, waar hij tijdens de winterstop ontslagen werd zonder één match te hebben verloren. Meer: Krol had de Malinwa, momenteel uitkomend in tweede klasse, naar de kwartfinale van de Europabeker voor Landskampioenen geleid! Wij kunnen ons dat tien jaar later nauwelijks nog voorstellen. Een trainer die vandaag een Belgische ploeg naar de kwartfinale van Europacup I loodst en in de competitie geen enkele wedstrijd verliest, krijgt terstond een gouden standbeeld. Krol werd ontslagen.
Hij eiste nadien voor de rechtbank meer dan tachtig miljoen frank schadevergoeding. Een extrapolatie van de onder zijn leiding behaalde resultaten en bijhorende premies, naar de volledige looptijd van zijn contract. Juridisch een interessante denkpiste, waarmee het gerecht meer dan vijf jaar zoet was. Uiteindelijk ving Krol bot, maar voor hetzelfde geld – nu ja, tachtig miljoen meer – had hij gelijk gekregen.
Na zijn Mechelse avontuur, dat vijf maanden duurde, was hij kortstondig aan de slag bij Servette Genève. Daarna vier jaar niets gedaan, dan bondscoach van Egypte waarmee hij de Africa-Cup won, en tenslotte anderhalf seizoen bij Zamalek. Eind 1998 volgde hij zijn landgenoot Jo Bonfrère op als sportieve baas van Al-Wahda – Alfa, Lima, Whisky, Alfa, Hotel, Delta, Alfa – in de Verenigde Arabische Emiraten. Waar hij binnen de twee maanden alweer ontslagen werd omdat hij in het kampioenschap van Dubai twee keer na elkaar verloor. Te weten tegen Al-Ahli en Al-Nasr.
Goed, die Krol dus. Deed bij Zamalek in Egypte wat elke ex-Ajacied en elke ex-Feyenoorder in den vreemde doet: hij probeerde een stel stumpers het ABC van voetbal bij te brengen. Zoals Van Gaal bij Barcelona. Mag al iets op de erelijst hebben, de Catalaanse voetbaltrots, toen Van Gaal er aankwam moest hij vaststellen dat ze het begin van het spel niet onder de knie hadden. Technisch niet, en tactisch nog veel minder. Jarenlang verkeerd getraind. Door Johan Cruijff.
Wat Krol aantrof in Egypte was tien keer erger. Een bende stommeriken… dat moest je zelf gezien hebben voor je het kon geloven. Begrepen niets. Niet alleen niet van voetbal, van niets begrepen ze iets. Dat konden wij althans opmaken uit een vrijmoedig interview met Krol in Voetbal International. Wij citeren: “Bij balverlies rende iedereen terug. Ik maar uitleggen dat dat verkeerd was. Zei ik: hoeveel standbeelden van Ramses hebben jullie in Egypte? Duizend? Kijk er nou eens naar. Hoe staat Ramses? Die staat recht, met zijn ene been vooruit. Zodat hij alleen maar vooruit kan lopen. Zo moeten jullie ook voetballen. Ze keken me met zulke ogen aan.”
Zelfs van een piramide, je zou nu denken, hadden ze daar in Egypte geen gram verstand. Opnieuw Krol: “Ik vroeg de spelers: gaan jullie wel eens naar de piramides? De piramides, mister Krol? Ik zeg: ja, de piramides. Dat is twintig minuten rijden. Ga daar nou eens kijken. Ga er eens dertig minuten tegenover zitten. Kijk. Denk. Filosofeer. Waarover, mister Krol? Over hoe het gebeurd is, jongens. Ze zijn destijds niet zomaar begonnen met stenen op te stapelen. Er is over nagedacht, er is een plan gemaakt. Hoe is een piramide gebouwd? Hoe zijn ze aan de top gekomen? Een voetbalelftal steekt net zo in mekaar.”
Krol moest toegeven dat hij er soms moedeloos van werd, van de domheid van de Egyptische voetballer. Tegen die mannen hebben de Rode Duivels dus met 0-1 verloren. Dat zet het een beetje in het juiste perspectief.
HET UITVOEREND COMITÉ GEEFT RESPIJT
De balans van de eerste zes oefenmatchen in de voorbereiding op Euro 2000, is zonder meer desastreus. Eén keer 0-0 tegen het sterke Luxemburg, één keer 1-0 gewonnen tegen het gereputeerde Cyprus, en daarna vier keer met 0-1 verloren. Tegen de Griekse B-ploeg, de Tsjechen, een restant van Bulgarije, en godbetert Egypte. Eén goal in zes vriendschappelijke wedstrijden. Zelfs de Fiji-eilanden hebben nooit zo’n slecht resultaat voorgelegd.
Zoiets overleeft geen enkele trainer. Bondsvoorzitter Michel D’Hooghe mocht zich gelukkig prijzen dat hij tot vervelens toe het engagement had herhaald om met Leekens door te gaan tot het einde van Euro 2000, of hij had zijn vierde bondscoach in tien jaar tijd mogen afdanken. De voorzitter hield wel een van zijn beroemde consultatierondes, en de positie van Leekens kwam ook ter sprake in het Uitvoerend Comité. Dat bevestigde unaniem zijn vertrouwen, maar voegde er dreigend aan toe dat in juni een nieuwe evaluatie zal worden gemaakt, na de oefenmatch in Roemenië en de trip eind mei naar Japan en Zuid-Korea, waar gespeeld wordt tegen Japan, Peru en Zuid-Korea.
De vraag is of men zo lang geduld zal hebben, mocht volgende woensdag een zevende miskleun volgen. In het Uitvoerend Comité geniet Leekens al lang niet meer de steun van iedereen. Zeker niet aan Waalse zijde. De scheefgetrokken taalverhoudingen in de KBVB zijn de Franstalige bestuurders en pers sinds jaren een doorn in het oog. Na de Belg Paul Van Himst volgden twee Vlaamse bondscoaches: Wilfried Van Moer en Georges Leekens. En na het – in theorie tijdelijke – vertrek van Alain Courtois naar het organisatiecomité van Euro 2000, heeft ook de bondstop een dubbele Vlaamse bezetting, met voorzitter Michel D’Hooghe en secretaris-generaal Jan Peeters.
Na de wereldbeker in Frankrijk werd Leekens vanuit Franstalige bondshoek een eerste keer zwaar onder vuur genomen. De Waalse afgevaardigden kozen de kant van Enzo Scifo in zijn conflict met de trainer, dat later om onbegrijpelijke redenen nog eens fors werd opgerakeld door Franky Van der Elst. Waarna Van der Elst en Scifo, de jongste vijftien jaar de twee vaandeldragers van het Belgische voetbal, als twee ordinaire straatvechters neus tegen neus stonden tijdens de eerstvolgende Club Brugge-Anderlecht.
De druk op Leekens is dus enorm. Gelukkig voor hem moet de bond hem bij een eventueel ontslag naar verluidt twaalf miljoen frank betalen. Wij zouden niet graag in D’Hooghes schoenen staan als hij dat moet gaan uitleggen aan penningmeester Germain Landsheere. Tot zijn groot ongenoegen moest die met Van Himst en Van Moer al twee afgedankte trainers op de loonlijst meesleuren, en hij heeft al publiekelijk laten weten dat Leekens te duur is, qua staf en scouting. Een gouden handdruk erbovenop, en Germain breekt persoonlijk het bondsgebouw af.
WEG MET HET NIEUWE CONCEPT
Omdat Knack altijd bereid is tot het geven van goede raad, hier vier basisprincipes voor wie het wil maken als trainer van een nationale voetbalploeg.
Eén: bouw nooit aan een elftal voor de toekomst. Twee: speel elke match om te winnen, op wat voor manier ook. Drie: kies de beste elf en zet ze op de plaats waar ze zelf het liefst spelen. Vier: luister niet naar Çois Colin.
In Het Nieuwsblad stookt Çois nu al vijftien jaar iedereen op dat er modern moet worden gevoetbald, met vier op een lijn achterin. Even lang beweren wij hier het tegendeel. Ja, met vier achterin, desnoods met drie, indien u de trainer bent van Manchester United, Inter Milaan, of CF Barcelona. Nee, indien u de trainer bent van de Belgische nationale ploeg. Racing Genk is mogelijk op weg naar de titel met een ouderwetse libero. Bayern München is mogelijk op weg naar winst in de Champions League met niet alleen een ouderwetse maar ook een stokoude libero. De Fransen zijn wereldkampioen geworden met twee libero’s, en zeven verdedigers. De Rode Duivels hebben het voorbije jaar één bemoedigend resultaat behaald: 0-0 tegen een wereldploeg als Nederland, en dat dankzij een libero en – par la force des choses – negen verdedigers. Hadden we gespeeld zoals Çois het al jaren predikt, we hadden met 0-8 verloren.
Het belangrijkste van de vier bovenvermelde basisregels is om niet te experimenteren. Experimenteren is goed voor een ploeg die bereid is naar tweede te degraderen, niet voor een nationale selectie. Daarom: kies een vaste kern. Guy Thys heeft twaalf jaar lang in alle rust en kalmte kunnen werken omdat hij zich, beginnend bij het EK ’80 in Italië en eindigend bij het WK ’90 in Italië, slechts over één probleem boog: “Zet ik Baecke of Renquin op linksachter?” En dat was dan alleen op vraag van de journalisten, die anders niets meer hadden om over te schrijven in de dinsdagkrant. Het werd uiteindelijk toch altijd Renquin, dat was beter voor het taalevenwicht.
De andere tien waren steevast dezelfden. En toen René Vandereycken in Mexico van zijn oren maakte omdat Franky Vercauteren te weinig mee verdedigde, telde Thys, die veel later zou toegeven dat Vandereycken gelijk had, de mankracht in beide kampen. Vercauteren had meer vrienden, dus moest Vandereycken terug naar huis.
Een vaste kern dus, kies daarin de vijf of zes intrinsiek beste spelers, en prijs hen voortdurend de hemel in. Al hebben ze geen bal geraakt, bejubel en bewierook hen. Door dit eenvoudige principe toe te passen, heeft Jan Boskamp vier jaar lang succes gehad als trainer van Anderlecht. Moeilijk was dat niet. Boskamp zorgde ervoor dat hij goed stond met Filip De Wilde, Philippe Albert, Marc Degryse en Luc Nilis, maakte grapjes op de kap van Danny Boffin, en stuurde om zijn gezag te doen gelden zo nu en dan een niet-vitale waterdrager wegens gebrek aan inzet naar de B-kern. Voor de rest foeterde hij vanop de bank op de arbiter. Drie keer op rij kampioen.
MEEUWS EN DE VROUW VAN RIK
Thys deed precies hetzelfde, maar dan zonder op de scheidsrechter te schimpen. Hij rookte op de bank liever een sigaartje. Toen Walter Meeuws zijn plaats innam, we schrijven augustus ’89, ging die een modern spelconcept invoeren. Dat van Çois Colin: vier op een lijn achterin. Met een centraal duo dat alternerend als libero moest spelen. Jongens toch. De Mol en Clijsters, niet meteen de beste vrienden, werden daarvoor uitgekozen. Eerder al had Meeuws geëxperimenteerd met De Mol en Nico Broeckaert: 3-0 verlies tegen Montpellier, toen tweede klasse in Frankrijk. In een oefenwedstrijd in Zwitserland werd het nieuwe concept voor het eerst echt uitgetest. Tot grote woede van Rik De Saedeleer, die met een ander vliegtuig was gekomen en pas bij de naamafroeping zag wat er te gebeuren stond.
Het werd 2-2, en omdat dat al bij al meeviel, hield Rik zich met zeer veel moeite nog één match gedeisd. Maar toen thuis tegen Luxemburg 1-1 werd gelijkgespeeld, en de daarmee zeker gestelde kwalificatie voor de Mondiale ’90 niet met een groot feest maar met het schaamrood op de wangen gevierd moest worden, kon Rik niet langer zwijgen. In De Morgen maakte hij gehakt van Walter Meeuws, en stelde onomwonden dat we beter konden thuisblijven, dan met zo een losbol naar de wereldbeker te vertrekken. Dat zijn vrouw ermee werd lastiggevallen tijdens het boodschappen doen, sloeg voor Rik helemaal de deur dicht.
Meeuws deed nog één oefeninterland tegen Griekenland. Alsof de vrouw van Rik al niet genoeg bedreigend was voor zijn positie, kwam het vooraf ook tot een zwaar incident met Enzo Scifo, die het beu was om van Auxerre naar Brussel te moeten komen en vervolgens op de bank te worden gezet. Scifo weigerde te trainen, en troonde alle journalisten mee naar een zaaltje onder de Heizeltribune, om daar zijn gedacht een keer te zeggen. Op het veld zag Meeuws tot zijn verbijstering hoe alle reporters, camerateams en fotografen plots verdwenen waren. Scifo liet zich nadien door Thys en D’Hooghe ompraten, maar werd door Meeuws, wiens gezag op het spel stond, alsnog thuisgelaten. Een stijfkop als Georges Leekens koos vorig jaar, in de aanloop naar de Coupe du Monde, wel eieren voor zijn geld, en haalde voor precies hetzelfde probleem bakzeil.
Bravo Walter. De Belgen verloren met hun alternerende libero met 2-0 in Griekenland, en speelden een maand later op de Heizel 0-0 gelijk tegen Zweden, na een afschuwelijke match. Eén week later vloog Meeuws eruit, kwam Thys terug, en kon de vrouw van Rik weer opgelucht gaan winkelen.
DRIEENDERTIG SPELERS OPGEROEPEN
Experimenteer dus niet, zoek geen spelers om in een nieuw concept in te passen, test geen nieuwigheden uit in het kader van een toernooi dat lichtjaren ver verwijderd is. Schrijf zeker geen boeken over groepsgeest en leiderskwaliteiten.
Dit alles heeft Georges Leekens de voorbije twee jaar wel gedaan. Het enige resultaat is dat alles wat over de Rode Duivels naar buiten komt, onder de noemer “gezaag en kinderachtigheden” valt. En dat de kritiek in de pers en in de publieke opinie bijtend tot kwetsend is. Dat werd zo erg dat de spelers er na het toernooi in Cyprus openlijk tegen protesteerden. Onder meer tegen de cynicus Rudy Lanssens van VTM, die in het rubriekje “Het Moment” in Stadion inderdaad soms te ver gaat.
Laten we in het midden of die negatieve sfeer de schuld is van spelers en coach die er een rommeltje van maken, dan wel van de journalisten die er maar op los schrijven. Eén ding staat vast: het is schadelijk voor het imago van de ploeg, en dus van de bond. De nationale ploeg lijkt meer op een duiventil, dan op een sterk blok waar eendracht macht maakt.
In de jongste zes oefenwedstrijden stelde de bondscoach drieëndertig verschillende spelers op. In de vierentwintig interlands die de Rode Duivels tijdens twee jaar Leekens afwerkten, kwamen tweeënzestig verschillende namen op het blad. Hoe wil je dan dat de nationale ploeg een eenheid vormt, en een gezicht krijgt voor de supporters? Je moet al behoorlijk slecht zijn om de afgelopen jaren niet voor een nationale A- of B-ploeg te zijn opgeroepen. Het is niet te verwonderen dat niemand zich thuis voelt bij de Rode Duivels, en dat het afzeggingen regent. Telkens gepaard met weer nieuwe negatieve verklaringen.
Leekens moet absoluut zijn kern voor Euro 2000 vastleggen, en zo weinig mogelijk nieuwe spelers oproepen. Via het premiesysteem moet hij vermijden dat die zestien té zeker zijn en er met hun pet naar gooien. En hij moet er van tevoren op toe zien dat zijn discipelen soepel omgaan met de pers. Zodat ook daar weer geen herrie over ontstaat, zoals op het toernooi in Cyprus met Gilles De Bilde.
De Bilde mocht al blij zijn dat hij was opgeroepen, want bij PSV komt hij enkel van de bank als Luc Nilis of Ruud Van Nistelrooy geschorst of gekwetst zijn. In plaats van de voor de hand liggende clichés op de mouw van de journalisten te spelden, besloot De Bilde tot het koppig verderzetten van zijn persboycot. Een gevolg van de berichtgeving over de talrijke incidenten waarin hij in het verleden betrokken was. De Bilde had minder problemen met de pers toen die hem in 1994, nadat hij pas vier maanden in eerste klasse speelde, onderscheidde met de Gouden Schoen. Nota bene voor Franky Van der Elst en Paul Okon, je moet maar op het idee komen. Het om zijn ernst geroemde weekblad Knack, wijdde er een Pro & Contra aan: had De Bilde die Schoen te vroeg gekregen? Neen, beweerde chef-sport van Het Laatste Nieuws en organisator Alain Ronsse. Ja, beweerde ex-bondscoach Guy Thys.
Guy Thys had gelijk. Waaruit weer maar eens bleek dat voetbaljournalisten er weinig verstand van hebben. En De Bilde eigenlijk gelijk heeft om niet met die kerels te praten. In de drie dagen tussen de duels tegen Griekenland en Tsjechië, zette de bond hem alsnog – dat wil zeggen: te laat – onder druk, en sprak De Bilde plots wel. Waarna weer bleek dat hij niets te vertellen had en beter zou zwijgen. Een bondscoach moet tijdig ingrijpen tegen dit soort onnodige commotie.
WALTER BASEGGIO WERD GEMIST
Het voordeel van drieëndertig man op te roepen, is dat we nu beschikken over een uitgebreide lijst van spelers die tekort komen voor het internationaal niveau. Helaas is de lijst van spelers die niet tekort komen, minder omvangrijk. Dat Leekens na de smadelijke nederlaag tegen Egypte de afwezigheid van Anderlechtspeler Walter Baseggio ter verontschuldiging inriep, zegt alles. Baseggio is twintig, en was tot nu toe exact vijftig minuten Rode Duivel.
Zelfs onze voetballers die in het buitenland actief zijn, en in theorie de beste elementen zouden moeten zijn, verliezen driekwart van hun mogelijkheden eens ze het nationale shirt om de schouders hebben. Als Régis Genaux en Philippe Léonard op respectievelijk rechts- en linksachter door de mand vallen, betekent dat dat we geen rechts- en linksachter hebben. Idem voor de spelverdeler. Johan Walem moest dat karwei opknappen. Schromelijk mislukt. De helft van zijn actie heeft hij nodig om de bal voor zijn linkervoet te leggen, en dan komt er onveranderlijk een hoge center richting strafschopgebied. Dat is nuttig als daar Oliver Bierhoff staat, zoals vorig seizoen bij Udinese. Die schroeft zijn telescopische nek uit, en kopt de bal tegen het net. Maar als daar Emile Mpenza staat, of zoals dit seizoen bij Udinese de Braziliaan Amoroso, zijn die hoge ballen heel wat minder nuttig.
De behoefte aan een spelmaker is nochtans groot. Ook tegen de zwakste tegenstanders wisten de Belgen niet wat ze met de bal aan moesten. In voetbal is dat een nadeel. In het beste geval werd dan maar een pas achteruit of in de breedte gegeven, maar dat levert weinig op. Johan Cruijff schoot niet lang geleden in een Franse colère, toen een verslaggever wenste te weten of hij vroeger ook vaak breed speelde. Cruijff verontwaardigd: “Ik heb in mijn carrière nooit één pas in de breedte gegeven. Nooit.” Dit was wellicht enigszins overdreven, maar wat telt, is de intentie.
Georges Leekens, die al aankondigde na het Euro 2000 zeker te stoppen, heeft geen andere keuze dan een paar oude paarden van stal te halen. Hier onze ploeg voor volgende woensdag. In doel Preud’homme. Achteraan Staelens libero, met of zonder oog. Albert en Vidovic voorstoppers. Deflandre rechts, Baecke of Renquin links. In het midden Van der Elst, Wilmots en Boffin. Voorin Degryse en Nilis. Na een uur te vervangen door de frisse Emile Mpenza. En Jean Elst gaat mee als ploegafgevaardigde. Om enige goodwill te kweken bij de scheidsrech-ter.
Koen Meulenaere