De terrorist in elk van ons
Waarom trekken jongeren in hemelsnaam naar Syrië? Vier theatermakers die persoonlijk bij de horror betrokken zijn, proberen daar een antwoord op te verzinnen. Hun inzichten leveren vier shakespeareaanse tragedies op. ‘Er zijn ouders die op de deurmat slapen, om te verhinderen dat hun zoon of dochter vertrekt.’
‘Draai hem om!’ klonk het ineens. Het was juni 2013, en plots ontdekte de wereld op YouTube dat een Vlaamse jongen meehielp een sjiitische man te onthoofden. Waarom? Dat weten we nog altijd niet. We weten intussen wel waartoe zulke jongeren in Syrië en in Europa in staat zijn, met de aanslagen in Parijs als dieptepunt. Per gruweldaad nemen de radeloosheid en het onbegrip tegenover islamextremisten en hun terreurdaden toe. Ook bij de regisseurs Milo Rau, Fikry El Azzouzi, Michael Bijnens en Mokhallad Rasem. Elk met een eigen theaterstuk willen ze het leren begrijpen. Niet het minst omdat ze persoonlijk betrokken zijn bij dit horrorverhaal. El Azzouzi zag enkele vrienden naar Syrië vertrekken, Bijnens trok naar de grens tussen Libanon en Syrië, en de Iraakse Rasem ziet met lede ogen aan hoe een deel van zijn land in de greep is van de Islamitische Staat. Rau bewees al in mei 2014, met de première van zijn stuk The Civil Wars op het Brusselse KunstenfestivaldesArts, dat in elk van ons een potentiële terrorist schuilt.
Ziek Europa
‘Theater is fictie’, zegt de in Keulen residerende Zwitserse theatermaker, filmregisseur, socioloog en journalist Milo Rau (1977). ‘Maar het is wél een goede manier om een andere realiteit te creëren.’ Rau is een activist die zijn voorstellingen, films, essays en andere acties verenigt in zijn International Institute of Political Murder (IIPM). U kent hem misschien als de kunstenaar die in maart 2013 in Moskou de autoriteiten over de vloer kreeg tijdens een opvoering van Die Moskauer Prozesse. Daarin ensceneerde hij de rechtszaak tegen de vrouwen van Pussy Riot zodat ‘recht wel zou kunnen geschieden’. In The Civil Wars berecht hij niet zozeer de Syriëstrijders, maar de Europeanen. Aanvankelijk wilde hij wél de strijders portretteren, samen met zijn acteurs Karim Bel Kacem (broer van de Franse minister Najat Vallaud-Belkacem), Sébastien Foucault, Johan Leysen en Sara De Bosschere. ‘Maar tijdens het repeteren beseften we dat de Syriëstrijders maar een symptoom zijn van het zieke Europa’, zegt Rau. ‘Daarom tonen we niet de waanzin van de Syriëstrijders, maar hoe die waanzin in onze samenleving kan ontstaan en gedijen. The Civil Wars brengt met vier levensverhalen een portret van West-Europa, dat stoïcijns toekijkt hoe de derde wereldoorlog zich voltrekt.’
In een huiskamerdecor vertellen de vier acteurs hun levensverhaal. Ze vertellen over hun problematische relatie met hun vader, en het moment van de breuk. Stuk voor stuk vinden ze steun en een levensdoel in het theater. Terwijl ze evengoed hun geloof in de wereld hadden kunnen verliezen en ten strijde hadden kunnen trekken.
Rau toont hoe een wankele thuissituatie iedereen vatbaar maakt voor extremistische organisaties. Dat hij niet de enige kunstenaar is die zich daarop toelegt, vindt hij een teken aan de wand. ‘Wat wil je, als je de ellendige toestand van de wereld ziet? Theatermakers proberen inzicht te geven in een samenleving waarin niemand nog weet hoe het verder moet. Behalve enkele dolgedraaide Syriëstrijders.’
Nergens welkom
Ook Fikry El Azzouzi (1978) wijst de samenleving op haar verantwoordelijkheden. ‘Mocht ik vandaag zeventien zijn, dan zou ik misschien ook gaan vechten’, bekende de huisauteur van het Antwerpse Sincollectief onlangs in Knack. ‘Jaren geleden gingen mijn vrienden en ik winkelen bij Brantano. Toen we aan de kassa kwamen, werd er om versterking gevraagd. Ze dachten dat we iets gestolen hadden. Zo gaat het vandaag nog.’
Sincollectief probeert verhalen te vertellen die de samenleving wat hechter kunnen maken, en die het debat aanjagen. De titel van hun nieuwe stuk is alvast raak: Reizen Jihad. Junior Mthombeni regisseert de tekst van El Azzouzi, onder de acteurs herkent u Michael Decock en Said Boumazoughe. De titel verwijst naar een fictief bureau dat reizen naar oorlogsgebieden organiseert voor terroristen. Het hoofdpersonage Kersje vraagt zich af of ze naar Syrië moet trekken. Haar familie pruttelt tegen, maar respecteert en begrijpt haar ook.
El Azzouzi werkt al sinds oktober 2013 aan het stuk, en praatte met tal van betrokkenen, óók in zijn directe omgeving. ‘Ik ken verscheidene mensen die naar Syrië zijn vertrokken, of die het overwegen. Niemand kan ze op andere gedachten brengen: straathoekwerkers niet, invloedrijke imams niet, onderzoekers zoals Montasser AlDe’emeh niet. En ik evenmin. Ach Fikry, gij met uw theater, zeggen ze. Maar theater kan wél een verschil maken. We geven soms workshops. Onlangs deden we Wachten op Gorro over hangjongeren, in een gesloten jeugdinstelling. Je voelt dan hoezeer dat die gasten deugd doet. En in het Antwerpse kunstencentrum Monty speelden we try-outs van Reizen Jihad voor een jongerenpubliek. Achteraf vertelden ze ons dat dit hun verhaal is, dat ze zich even verscheurd voelen als ons hoofdpersonage, dat twijfelt tussen gaan en blijven.’
El Azzouzi bevestigt wat de Frans-Marokkaanse filosoof Rachid Benzine onlangs beklemtoonde: ‘Deze jongeren gaan gebukt onder een gebrek aan erkenning. We moeten beseffen dat veel van die strijders vertrekken omdat ze zich, net als ik twintig jaar geleden, hier niet goed voelen. Ze voelen zich niet welkom, en er zijn amper sterke figuren naar wie ze kunnen opkijken. Imams die Nederlands spreken zijn er nauwelijks, en hun toespraken zijn meestal inspiratieloos. Terwijl imams die in het Arabisch preken welsprekendheidslessen volgen, soms zelfs in Irak. Hebt u die filmpjes van Fouad Belkacem gezien? Die man is gehaaid – hij gebruikt de Koran ontzettend zwart-wit – maar hij is een voortreffelijke, charismatische spreker.’
‘Dit verhaal gaat niet over de islam’, benadrukt regisseur Junior Mthombeni. ‘Het gaat over hoe een opportunistische organisatie een godsdienst misbruikt en probleemjongeren ronselt.’
Sincollectief wil ook de aandacht vestigen op zaken die amper de media halen. ‘Er zijn ouders die op de deurmat slapen, om te verhinderen dat hun zoon of dochter vertrekt’, zegt El Azzouzi. ‘En je hebt ook strijders die in Syrië inzien dat ze een fout hebben gemaakt, die willen terugkeren maar horen dat ze hun Belgische nationaliteit kwijtspelen. Dat is toch je reinste waanzin? Waar moeten ze naartoe? Terug naar Syrië? Of naar Marokko, waar ze ook al niet welkom zijn? Hun nationaliteit afnemen, is veruit het domste en het meest asociale wat de overheid kan doen.’
Schuldige slachtoffers
Een geval apart is Valley of Saints van Michael Bijnens (1990). Bijnens groeide op in een gezin waar de moeder, na het vertrek van vader, zich genoodzaakt zag de kost te verdienen als prostituee. Bijnens gebruikt zijn schrijf- en verteltalent als reddingsboei. Tijdens zijn studie aan het RITS trok hij naar Caïro, Jeruzalem, Rio de Janeiro en Ciudad Juárez, om er het gevaar te bestuderen. Zijn recentste theatertekst, La Linea, is een verbijsterende trip door de van drugs en drank doordrenkte onderwereld van de Mexicaanse grensstad.
Intussen werkt Bijnens zijn romandebuut af: ‘In dat boek richt ik samen met mijn moeder een bordeel op, en geef ik me helemaal over aan een tocht door de onderwereld à la flamande. Mijn oorspronkelijke titel was Isis – ik kan maar beter iets anders zoeken.’ In opdracht van het Brusselse jeugdtheaterhuis Bronks zet hij zijn tanden in de dreiging van de IS. ‘Ik wilde naar Syrië reizen, maar dat is echt te gevaarlijk. Dus gingen Aurelie Di Marino, met wie ik de voorstelling maak, en ik naar Libanon, aan de grens met Syrië. Daar vond ik het uitgangspunt van Valley of Saints. We wandelden door een prachtig gebied, een soort aards paradijs, waar een protserige villa opdoemde. Het bleek het huis van een corrupte man die mee de oorlog financiert. In mijn verhaal voer ik hem en zijn bediende op als Ray (gespeeld door de in Caïro wonende Ruud Gielens) en Frank (vertolkt door de Koerdische Syriër Stalin Abdi). Ray ontmoet een jonge vrouw die op nog geen 50 kilometer van de villa vocht en nu op de vlucht is. In Syrië zijn verschrikkelijke dingen met haar gebeurd die haar idealisme hebben vernietigd. Ze wil terug naar haar oude leven, maar wordt gehinderd door een groot obstakel: die corrupte zakenman.’
Bijnens, die Arabisch leerde ‘om zich zo goed mogelijk te informeren’, woonde het proces tegen Sharia4Belgium bij. ‘Het dilemma van die onmogelijke rechtspraak – de slachtoffers bleken ook schuldigen – greep mij aan.’ Daarom laat hij in Valley of Saints de toeschouwer een onmogelijke keuze maken. Wie is schuldig, wie niet, en voor wie voel je het meest empathie: voor de kapitalist zonder scrupules, of voor de terroriste met berouw?
Meer luisteren
De uit Irak afkomstige theatermaker Mokhallad Rasem (1981) leerde dan weer Nederlands. ‘Ik vluchtte uit mijn land omdat ik de neergeschoten mensen en de bomauto’s niet meer kon aanzien. En nu komt het geweld naar hier!’ Rasem ziet het met verbijstering aan. ‘Voor mij was er in Irak een grens bereikt. Meer kon mijn lichaam niet meer aan. Toen ben ik gevlucht. Misschien geldt dat ook voor de Syriëstrijders, die zich ontheemd en onbegrepen voelen.’
Rasem maakte er begin februari Body Revolution over, en eind maart gaat Othello in première. ‘Body Revolution is deels ge-inspireerd op de Arabische revolutie, en deels op het leven van een vriend die in Irak in de rug werd geschoten. Zijn verwrongen ruggengraat is een herinnering aan het oorlogsgeweld. We moeten weer meer respect hebben voor het lichaam, het herinnert ons aan de gruwel en de liefde die we meemaken.’ Body Revolution is een korte performance en een video-installatie waarin de lichamen van de performers onder meer als projectiedoek voor kapotgeschoten huiskamers dienen. Othello wordt een ‘klassieke’ voorstelling over zwart-wit denken, gebaseerd op Shakespeares tragedie. Al vraagt Rasem zich af wat de juiste vorm is van een voorstelling anno 2015. ‘Hoe belangrijk is het nog dat je een verhaal vertelt? Is het niet veel belangrijker om van de gelegenheid – een groep mensen die in een ruimte samenkomt – gebruik te maken om samen te praten en na te denken over de samenleving?’
Momenteel bekijkt Rasem hoe hij kan samenwerken met de Antwerpse gevangenis. ‘Niet omdat de overheid plots inziet dat de radicalisering zich daar voltrekt. Nee, een tijd geleden gaf ik in Londen een workshop aan universiteitsstudenten. Ze mochten iets tekenen, en er dan over vertellen. Ik kreeg hele levensverhalen te horen! Daar besefte ik dat dit ook waardevol kan zijn voor gevangenen. Meer dan wie ook hebben ze behoefte aan iemand die naar hun levensverhaal luistert zonder te oordelen. Dat vertellen opent harten.’
Rasem kan amper bevatten dat zijn land weer in een oorlog verzeild is geraakt. ‘De IS is een gruwelijke organisatie die mijn land ontwricht en onze religie besmeurt. Theater is geen wapen, maar het is een bijzonder efficiënt middel om schoonheid en respect in de samenleving te brengen. Dat is wat ik doe. Hier, en hopelijk ook in Irak – ooit.’
The Civil Wars (Milo Rau), nog te zien in onder meer Parijs, Berlijn en Wenen.
Reizen Jihad (Sincollectief): première 06/03 in Monty (Antwerpen) en 31/03 in ’t Arsenaal (Mechelen).
Valley of Saints (BRONKS), première op 27/02 in Bronks (Brussel), daarna op tournee.
Body Revolution (Toneelhuis, Antwerpen), herneming in het najaar. Othello (idem), première op 26/03, daarna op tournee.
DOOR ELS VAN STEENBERGHE