De tafels van de macht

Wetstraat 16, het kernkabinet: hier hakken de eerste minister en de vicepremiers de knopen door. © JEF BOES

Van het Paleis der Natie over De Wetstraat 16 tot de Lambermont: de officiële centra van de macht kennen we allemaal. Maar waar komen ministers, parlementsleden, vakbondsleiders en zakenmensen bijeen als ze belangrijke zaken willen bespreken zonder pottenkijkers? Knack, gewapend met gps en maaltijdcheques, zocht het voor u uit.

In 1992 schreef Geert van Istendael in zijn boek Arm Brussel: ‘Langs de randen van de Warande is de macht des lands in één kleine vierhoek versteend. Ik ken geen enkele hoofdstad waar staatshoofd, regering, volkssoevereiniteit én de economische en financiële macht die de drie domineert zo dicht bij elkaar wonen.’

Aan de gevels rond het Warandepark is sindsdien weinig veranderd, maar in werkelijkheid is alles anders geworden. Na het opdoeken van de Generale Maatschappij van België (de Société Générale’) zijn de grote zakelijke en financiële beslissingscentra uit Brussel – en zelfs uit België – verdwenen. Aan de kant van het Warandepark waar de Generale Maatschappij zat, schuin tegenover het Koninklijk Paleis (1) (zie kaart blz.30), nam de Vlaamse regering in 1998 het neoclassicistische Hotel Errera (2) in gebruik als ambtswoning van de minister-president, waar de officiële ontvangsten plaatsvinden.

Een paar panden verder, in het historische Hôtel de Ligne aan de Koningsstraat (3), huist het parlement van de Franstalige gemeenschap, nu ook het ‘Parlement de la Fédération Wallonie-Bruxelles’ geheten. De deelstaten hebben een zichtbare plaats opgeëist in het fysieke machtscentrum van België. Maar terwijl bijna alle federale kabinetten en instellingen op een kluitje van elkaar liggen, zijn die van de Vlaamse overheid over heel Brussel verspreid. Dat heeft zo zijn redenen.

De federale macht concentreert zich al sinds de vorige eeuw in een rechthoek van enkele honderden meters lang en enkele tientallen meters breed, tussen Wetstraat/Warandepark, Koningsstraat, Leuvenseweg en Drukpersstraat/Hertogstraat. Daar bevinden zich het Paleis der Natie (4), waar Kamer en Senaat in zijn ondergebracht, en het meest tot de verbeelding sprekende adres: Wetstraat 16, ‘de Zestien'(1), de werkplek van eerste minister Charles Michel (MR). De Wetstraat 16 is voor de Belgen wat Downing Street 10 voor de Britten is: het kloppende hart van de parlementaire democratie. De premier werkt er. De regering en het kernkabinet vergaderen er en de belangrijkste kabinetschefs proberen er in onderonsjes de veto’s te omzeilen die hun vicepremiers in de media afgekondigd hebben.

De premier heeft nog een tweede pand ter beschikking, ‘de Lambermont'(2), op de hoek van de Hertog- en de Lambermontstraat. In de praktijk wordt er in de Zestien gewerkt en vinden in de Lambermont vooral de officiële ontvangsten plaats. De laatste premier die ook echt in de Lambermont heeft gewoond, is Herman Van Rompuy (CD&V, 2008-2009). Tijdens verbouwingen aan zijn eigen woning in Sint-Genenius-Rode verhuisde hij even naar het Warandepark, met vrouw en hond.

Voor zware hoofdpijndossiers, of als de eerste minister wat drama wil creëren, wijkt de regering soms uit naar afgelegen kasteeltjes als Hertoginnedali. Al wordt het in deze twittertijden steeds nuttelozer om ministers fysiek af te zonderen.

De meeste andere federale ministeries liggen dichtbij. Het kabinet van Kris Peeters (3) is in de Hertogstraat gevestigd, aan de overkant van ‘de Zestien’. De super-vicepremier van de CD&V is in alle opzichten zeer aanwezig. In hetzelfde gebouw mag staatssecretaris voor Buitenlandse Handel Pieter De Crem een paar kantoren innemen, zijn Brusselse pied à terre als hij niet in verre oorden vertoeft. De minister van Financiën (Johan Van Overtveldt, N-VA) (4) heeft als – verplichte – werkplek ongetwijfeld het mooiste kabinet van het land: het rijkelijk gerestaureerde Hôtel des Finances, in de Wetstraat 12. De minister van Binnenlandse Zaken (Jan Jambon, N-VA) (5) heeft zijn vaste stek in de Wetstraat 2. In de korte Lambermontstraat bevindt zich al decennialang het kabinet van Landsverdediging (Steven Vandeput, N-VA) (6). Ook die kan eigenlijk niet verhuizen, want het pand naast hem is het kantoor van de chef van de Generale Staf.

Die nabijheid is handig voor het algemene regeringswerk, maar niet altijd een geschenk voor ministers die nog een apart kabinet hebben als vicepremier. Het onvermogen om een en ander georganiseerd te krijgen, zou voormalig minister van Financiën en vicepremier Steven Vanackere (CD&V) zoveel stress bezorgd hebben dat het heeft bijgedragen tot zijn beslissing om ontslag te nemen.

De keizer van Oostende pakte het anders aan. Ook in Brussel organiseerde Johan Vande Lanotte zijn eigen rijk en bracht zo veel mogelijk socialistische kabinetten onder in één gebouw. Dat hoefde geen historisch pand te zijn, liever zelfs gewoon een functioneel kantoor. In de vorige regeerperiode deelden Vande Lanotte en zijn Oostendse poulain John Crombez hun secretariaten, diensten en woordvoerster. Aan de receptie sprak een vriendelijke dame bezoekers aan in beschaafd West-Vlaams.

Zijn concept is in deze legislatuur min of meer overgenomen door de liberalen. De kabinetten van vicepremier Alexander De Croo, staatssecretaris voor Fraudebestrijding Bart Tommelein en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block (allen Open VLD) (7) bevinden zich in de Financietoren. En daarin zit ook de Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zaken. Het gebeurt wel meer dat een kabinet en de bijbehorende administratie zich in één gebouw bevinden: bij Justitie (Koen Geens, CD&V) (8) en Buitenlandse Zaken (Didier Reynders, MR) (9) bijvoorbeeld. Dat bevordert het contact: professioneel, maar ook menselijk. Af en toe springt minister De Block even binnen bij ‘haar’ ambtenaren van Sociale Zaken om een praatje te slaan: heel informeel, en op blote voeten.

Bij de Vlaamse overheid ligt dat anders. De minister-president (Geert Bourgeois, N-VA) en de viceminister-president hebben mooie kantoren aan weerszijden van het Martelarenplein (10) – het standbeeld midden op dat plein voor ‘les Martyres’ herdenkt de gevallenen van de Belgische omwenteling van 1830. Dat is wel op enige afstand van het Vlaams Parlement en een aantal Vlaamse administraties. Het was voormalig Vlaams minister-president Luc Van den Brande die vanwege hun potentiële grandeur voor deze gebouwen koos. Waarop Brussels minister-president Charles Picqué (PS) arglistig liet weten dat hij het géén goed idee vond dat de Vlaamse regering bezit zou nemen van een plein met een hoge Belgische symboolwaarde. Dat werd in Vlaanderen ervaren als een kaakslag, en een verhuizing naar een andere plaats dan het Martelarenplein was meteen onbespreekbaar. Resultaat: de Vlaamse minister-president huist vlakbij de rumoerige Nieuwstraat. Hij kan sneller een jeans kopen dan een topambtenaar onder vier ogen spreken.

Tijdens de paarse jaren kwam er nog een bijzonder kabinet bij. Bert Anciaux was van oordeel dat een minister van Cultuur in een waardevol gebouw in het stadscentrum hoorde te werken. De voormalige KBC-gebouwen aan de Arenbergstraat 9, vlak bij de Koninginnegalerij, werden omgebouwd tot een knap kabinet, dat de vaste stek van de minister van Cultuur zou worden. Net als haar voorganger Geert Bourgeois liet Liesbeth Homans (N-VA) (11), viceminister-president en minister met een rits bevoegdheden, haar oog vallen op het ‘kabinet-Anciaux’, dat inderdaad meer allure heeft dan het kabinet dat normaal voor de Vlaamse vicepremier is bestemd. In dat ‘vicekabinet’ werkt nu Homans’ partijgenoot Ben Weyts (12). En de minister van Cultuur, Sven Gatz (Open VLD)(13), moet het stellen met een anoniem gebouw aan de achterzijde van het kabinet-Bourgeois. Gatz’ eigen administratie, het ‘departement Cultuur, Jeugd, Sport & Media’, blijft waar ze al was: bij Homans, ver van de eigen vakminister.

Heel wat andere Vlaamse ministeries en kabinetten – van minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V)(14), minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V)(15) en minister van Financiën en Begroting Annemie Turtelboom (Open VLD)(16) – zijn ondergebracht in moderne kantoorgebouwen van staal en glas aan het Noordstation. Dat is nog een gevolg van de ons-kent-ons-politiek van Paul Vanden Boeynants. Als godfather van de Brusselse politiek zorgde hij ervoor dat vastgoedkoning Charly De Pauw in 1969 twintig hectare van de Noordwijk in concessie kreeg. Tot 1972 moest De Pauw daarvoor 150 frank betalen – 3,75 euro (!). Het plan was om er zo veel mogelijk wolkenkrabbers op te trekken. Maar ‘Manhattan aan de Zenne’ werd een ramp: de nieuwe torens raakten niet verhuurd. Vanden Boeynants stouwde ze dan maar vol met ministeries en overheidsdiensten. Zo ontstond de karakterloze kantoorwijk aan de Albert-II-laan.

Huis met televisieraampjes

Ook de meeste partijen en belangengroepen vestigen zich graag zo dicht mogelijk in de buurt van de Wetstraat. Ivan Van de Cloot en zijn collega’s van denktank Itinera (1) werken sinds kort vanuit Hertogstraat 31, een herenhuis dat pal tussen ‘de Zestien’ en ‘de Lambermont’ ligt. De N-VA (1) en het Vlaams Belang (2) betrekken verdiepingen aan de Koningsstraat en op het Madouplein, op wandelafstand van het Paleis der Natie (en van VOKA (2), maar dat heet puur toeval te zijn). Open VLD (3) zit in de Melssensstraat, hartje Brussel, ver van de ministeries en dicht bij restaurants en cafés (ook dat zou niet bewust zijn). Groen (4) verhuisde in 2003 naar een pand dichtbij het Zuidstation, het hoofdkwartier van Ecolo bevindt zich in Namen. Wel hebben Ecolo en Groen plannen om samen een nieuw partijhuis te betrekken in de buurt tussen de ‘Belgische’ Wetstraat en de Europese wijk. Na dat van de PVDA/PTB (5) zal dat het tweede ‘unitaire’ partijhoofdkwartier zijn.

In dezelfde omgeving hebben vandaag de christendemocraten hun vaste plek. Ooit was ‘de Tweekerkenstraat’ een mythisch begrip, net als ‘de Guimardstraat’ waar het katholiek onderwijs en Belgische bisschoppen nog altijd zitten. De Tweekerkenstraat is een smalle zijstraat van de Wetstraat, en daar bevond zich het christendemocratische partijhoofdkwartier. Het foeilelijke maar zeer herkenbare gebouw – het stond bekend als het ‘huis met de televisieraampjes’ – was het epicentrum van waaruit partijvoorzitters als Theo Lefèvre, Paul Vanden Boeynants, Robert Houben, Wilfried Martens en Leo Tindemans de lakens uitdeelden en de regeringen de les lazen.

Onder Johan Van Hecke (1993-1996) werd zelfs de brandtrap aan de achterkant van de Tweekerkenstraat groot nieuws. Daarlangs vluchtte de gevallen CVP-voorzitter immers weg toen zijn relatie met journaliste Els De Temmerman was uitgelekt. Later verhuisde de CVP – intussen CD&V – naar een zielloos pand aan de Wetstraat, ‘WET89’ gedoopt (16). Met Jean-Luc Dehaene, Herman Van Rompuy, Wilfried Martens en nu Marianne Thyssen als Europese sterkhouders, blijft de ligging vlak bij de Europese wijk een groot voordeel. De PSC, later CDH, bleef in de Tweekerkenstraat (7). Ook politiek gezien was er een verwijdering tussen beide zusterpartijen. De relaties bekoelden aanzienlijk onder het lange voorzitterschap (van 1999 tot 2011) van Joëlle Milquet. Zij kon met niet één van haar Vlaamse tegenhangers – achtereenvolgens Marc Van Peel, Stefaan De Clerck, Yves Leterme, Jo Vandeurzen, Etienne Schouppe, Marianne Thyssen en Wouter Beke – goed overweg. En ook tussen Beke en de zo mogelijk nog koppigere Benoît Lutgen botert het niet: ‘Ze eten zelfs geen broodje kaas meer samen.’

Regentenraad

Tot de jaren negentig had de christelijke arbeidersbeweging haar kantoren in de Wetstraat, maar zij verhuisde naar Aeropolis, het nieuwe hoofdkwartier aan de Haachtsesteenweg in Schaarbeek (3). Het heeft de contacten met CD&V niet vergemakkelijkt. Na de laatste verkiezing is de relatie nog complexer geworden, want geen van de drie federale CD&V-excellenties – Peeters, De Crem en Geens – behoort tot ‘de Beweging’, net zomin als CD&V-voorzitter Beke. Servais Verherstraeten, CD&V-fractievoorzitter in de Kamer, is daardoor een belangrijke figuur geworden: de even actieve als discrete rol van Verherstraeten in het ‘samenhouden’ van de christendemocratische familie is niet te onderschatten. Hij is ook een van de zeldzame CD&V’ers die met CDH-collega’s contact probeert te onderhouden.

En contacten, daar draait het om. Niet alleen voor de vakbonden, maar voor alle sociale partners. Het klassieke sociaal overleg vindt plaats bij het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) (4), vlak bij het centraal station. En uit het oog van de media is (of was?) er de regentenraad van de Nationale Bank (10). De voorzitters van VBO, ACV, ABVV en Boerenbond spraken daar om de drie weken met belangrijke bedrijfsleiders en bestuurders. Maar er zit klad in die bijeenkomsten. Sinds de euro en de oprichting van de Europese Centrale Bank in Frankfurt verminderde het belang van élke nationale bank in de eurozone. En afscheidnemend gouverneur Luc Coene zette de regentenraad feitelijk op een zijspoor: hij stelde het jaarverslag liever naar eigen inzichten op.

Vraag is of dat met de nieuwe gouverneur, de CD&V’er Jan Smets, zal veranderen. En hoeveel belang hechten de regenten zelf nog aan dat parallelle overleg? Boerenbondvoorzitter Piet Vanthemsche hield vast aan zijn bestuursmandaat bij KBC, wat onverenigbaar is met de functie van regent, en is vervangen door Karel Van Eetvelt van Unizo (5). Een topinvesteerder als Albert Frère daarentegen vond zijn mandaat als regent van kapitaal belang: de vertrouwelijke informatie en de inzichten die hij daar verwierf over de stand van de Belgische economie waren essentieel voor hem als ondernemer en investeerder.

Café Treurenberg

In de oppositie is men grotendeels afgesneden van de informatie waarover kabinetten beschikken. De Vlaamse en Franstalige socialisten compenseren dat nu voor een stuk door opnieuw intern beter samen te werken. De socialistische hotspots liggen van oudsher in de buurt van het Brusselse stadscentrum. Het gesloopte Volkshuis van Victor Horta bevond zich aan de Zavel, in de buurt waar ook de huidige hoofdkwartieren van de vakbond ABVV (in de Hoogstraat) (6), van de PS (in de Keizerslaan) (8), de Socialistische Mutualiteiten (op het Sint-Jansplein) (7) en de SP.A (aan de Grasmarkt) (9) gevestigd zijn. Onder impuls van ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw is er opnieuw schwung gebracht in de Gemeenschappelijke Actie – zo heet het interne overleg tussen de socialistische partijen, de vakbond en het ziekenfonds. De nabijheid heeft als voordeel dat de socialistische toppers cafés en restaurants kunnen delen. Een merkwaardig oord blijft Le pou qui tousse (1), een klein Sardijns restaurant dat ooit gefrequenteerd werd door Karel Van Miert en Jacques Delors. Vandaag gebruiken de socialistische toppers dit eethuis als hun kantine: iedere middag tafelt er wel een kopstuk.

Een ervaren Kamerlid noemt de rits restaurants onomwonden ‘de Wetstraat buiten het parlement’. Hoewel het federale en het Vlaamse parlement (7) over eigen restaurants beschikken, is de tafel- en cafécultuur springlevend. In deze drukke tijden is de vaste regel: er wordt bij voorkeur getafeld en getoast in een straal van honderd meter rond de werkplek. De restaurants in de straatjes achter de Leuvenseweg worden drukbezocht door parlementsleden, hun medewerkers en genodigden.

Het iets chiquere La Rotonde (12) is vooral bij liberalen erg geliefd. Er komen voortdurend nieuwe adressen bij. Di Tommaso (13) (IJzerenkruisstraat) bijvoorbeeld, met een smakelijke en betaalbare (wijn)kaart. De laatste jaren bieden nieuwe Thaïse en Vietnamese restaurants een lunch aan voor geen vijftien euro – ook de verkozenen des volks laten dat niet liggen. In dezelfde buurt liggen de favoriete cafés: Café Treurenberg (4) (Onderrichtstraat 14) voor de Kamerleden (het kwam er ooit tot een handgemeen tussen medewerkers van N-VA en SP.A), The Butterfly (5) (Surlet De Chokierplein 4) voor de collega’s van het Vlaams Parlement, en in Café Jaguar (6) (Leuvenseweg 18) zitten de VB’ers meestal in afzondering. In de zomer zitten de terrasjes van het Vrijheidsplein (7) stampvol. Een parlementslid: ‘Zonder die informele contacten is het onmogelijk om in de Kamer iets te bereiken. Daar leer je collega’s uit andere partijen beter kennen, daar kun je aftoetsen of ze een wetsvoorstel of motie mee willen ondertekenen. Als je dat alleen via de ‘officiële’ weg van de fractievoorzitters doet, raak je nergens.’

Deze buurt heeft nog een voordeel: hier hoef je als bekend politicus niet bang te zijn dat iemand zijn smartphone bovenhaalt terwijl je het glas heft of je in je bord lasagne verdiept. Een ervaren Wetstraatrat: ‘De tijden dat onze topministers zich durfden te laten gaan in sterrenrestaurants als Comme Chez Soi of La Villa Lorraine zijn voorbij. Het heeft ook met een generatiewissel te maken. De veertigers die vandaag de Wetstraat leiden, eten liever snel en gezond in hun eigen kabinet.’

Patrick Develtere van beweging.net nodigde journalisten uit in een eenvoudig eethuis met Montenegrijnse kok, en zag dat De Morgen vervolgens minnetjes schreef over een maaltijd in ‘de wat aftandse Brasserie Bacchus (8) in Schaarbeek’.

Het is een hemelsbreed verschil met de paarse generatie van Stevaert, Verhofstadt en Dewael. Die tafelde veel, lekker en duur. Ze zette zelfs restaurants op de kaart, zoals Stevaerts favorietje Litte Asia (9) (Sint-Katelijnestraat 10). De hele Wetstraat voelde zich dan verplicht daar minstens één keer aan te schuiven, of men kon niet meepraten. Het begrip ‘Verhofstadt-Italiaan’ was een staande uitdrukking bij politici en journalisten.

Discrete adresjes

Ten slotte zijn er de discrete adresjes. Aan de achterkant van het CD&V-partijhoofdkwartier ontvangt Wouter Beke zijn gasten bij de rustige, in Wetstraatkringen onbekende Italiaan Il Ramo Verde (10) (Toulousestraat 46).

Een nieuw adres waar vaker dan gemiddeld een minister, topambtenaar of big shot van een sociale organisatie te spotten valt, is La femme du sommelier(11)in de Verenigingsstraat. Bijna op de hoek van de Kruidtuinlaan en de Koningsstraat heeft dit kleine restaurant met beperkte kaart en uitstekende wijn alles wat de Wetstraattop op prijs stelt: een rustige atmosfeer, uitstekende keuken, en een beperkt cliënteel van decisionmakers waardoor discretie verzekerd is.

Hoe verder van de Wetstraat en hoe duurder de kaart, hoe geschikter het restaurant is voor afspraken op niveau. Het verklaart de aantrekkingskracht van een verzorgde Thaï als Les larmes du tigre(12) (Wynantsstraat 21, in een rustige straat achter het Justitiepaleis), een duurdere Japanner als Samuraï(13) (Wolvengracht 28) of het prijzige Senza Nome(14), in 2011 en 2012 bekroond tot ‘beste Italiaan buiten Italië’ (voorheen in Schaarbeek, nu op Kleine Zavel 1). Bij Oost- en West-Vlamingen is de vertrouwde sterrenzaak San Daniele(15) (Keizer Karellaan 6 in Ganshoren) opnieuw in trek. Zij waarderen er de onberispelijke kwaliteit van de Italiaans-Franse keuken, de ligging (achter de Basiliek van Koekelberg, dus ‘al op weg naar huis’) en de twee zaaltjes op de eerste verdieping.

Niet alleen politici stellen tête-à-têtes buiten het publieke gewoel op prijs. De vergaderzalen en het restaurant van de nog weinig bekende Universitaire Stichting(8), achter de hoek van het Warandepark gelegen, zijn alleen toegankelijk voor leden en uitgenodigden. Daar wisselen min of meer gelijkgestemde academici als Philippe Van Parys, Paul De Grauwe en Bea Cantillon met elkaar van gedachten. En helemaal uit het zicht zit je in Ars Vivendi(16) in de Pippelingenstraat, een adresje op geen honderd meter van de achterkant van het Koninklijk Paleis.

Maar nergens gaat het zo discreet toe als in de ‘clubs’. Ooit waren die voorbehouden aan Franstaligen, maar intussen staat ook de Vlaamse De Warande(9) (Zinnerstraat 1) al vele jaren hoog aangeschreven. Het doel van deze ledenclubs is, andermaal, het leggen van contacten op hoog niveau. De Warande heeft in september nog werklunches op de agenda staan met Hilde Crevits, Kris Peeters en Liesbeth Homans. ‘Gewone’ Kamerleden en leden van het Vlaams Parlement lopen hier de deur niet plat.

Pittig detail: De Warande is gelegen aan het gelijknamige Warandepark, ongeveer in het zicht van de gebouwen van de befaamde Cercle Gaulois (10) (Wetstraat 5) – voluit Cercle Royal Gaulois Artistique et Littéraire – die in het park staan. De Cercle is het laatste relict van la Belgique à papa: gewaardeerde activiteiten zijn onder meer golf, bridge, oenologie en ‘classic cars. Verantwoordelijken luisteren er naar namen als baron Henry de Ratzitzki d’Ostrowick, Paul de Schietere de Lophem of Alexandre Paternotte de la Vaillée.

Maar invloed heeft de club nog altijd: onder de ereleden bevinden zich niet alleen Etienne Davignon, baron Franck (oud-hoofdredacteur van La Libre Belgique) of de Franse oud-president Valerie Giscard d’Estaing, maar ook baron Frans van Daele, gewezen diplomaat en kabinetschef van koning Filip.

Bijna even eerbiedwaardig is de Cercle de Lorraine(11) aan het Poelaertplein, recht tegenover het Justitiepaleis. Het is naar deze laatste Cercle dat Didier Reynders, toen nog vicepremier van Elio Di Rupo, oppositieleider Bart De Wever meetroonde om het publiek te overtuigen van de noodzaak van een centrumrechts beleid.

Reynders en De Wever hadden die regimewissel al voorbereid in de sterrenzaak Bruneau(17) (Broustinlaan 73), samen met Siegfried Bracke, Jean-Claude Fontenoy en lobbyist Koen Blyweert. Achteraf gezien was dat peperdure etentje zijn geld meer dan waard.

DOOR WALTER PAULI, FOTO’S JEF BOES

Hoe verder van de Wetstraat en hoe duurder de kaart, hoe geschikter het restaurant is voor afspraken op niveau.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content