De Rupelstreek is lelijk als de pest. De ontdekking van stortplaatsen van ijzer- cyanide richt de spots op een regio die het leefmilieu jaren zwaar misbruikte.
Het volkscafé De Blauwe Neus in de Hollebeekstraat van de gemeente Rumst heeft een naam die dag aan dag toepasselijker wordt. Aan de straat paalt het terrein van de Gevelsteenfabriek – vroeger Steenbakkerij – Swenden. Op dat terrein werd de eerste stortplaats met blauwe vlekken gevonden – de eerste van een steeds langer wordende lijst.
Op 1 februari maakte burgemeester Edgar Thys (CVP) de resultaten bekend van een onderzoek van het Provinciaal Instituut voor Hygiëne (PIH): de vlekken waren vervuild met cyaniden. Swenden verkocht in 1992 gronden in de nabijgelegen Nieuwstraat aan het zand- en cementbedrijf NV Van Cauwenbergh (VCR). Op die gronden lag ijzercyanide. Op 2 februari werd alarm geslagen in het naburige Willebroek: op een braakliggend terrein in de Vaartstraat waren er grote plekken zonder planten en die plekken zagen blauw.
En de cirkel werd almaar groter. Op 11 februari woelden ze toevallig blauwe gronden op in Puurs, op een voormalig gemeentelijk stort aan de ingang van het natuurdomein Tekbroek. Er wordt gevreesd dat er ook op het stort aan het Ooievaarsnest, in deelgemeente Ruisbroek, sporen van het “blauwe gif” gevonden zullen worden. En dat de kwalijke ontdekkingen elkaar nog een tijdje zullen blijven opvolgen. Oude luchtfoto’s uit de regio tonen minstens tien terreinen langs de Rupel met een blauwe kleur die vergelijkbaar is met die van de vervuilde sites.
HET WAS ZOGEZEGD BERLIJNS BLAUW
De vervuiling in Rumst had veel vroeger ontdekt kunnen worden. Drie jaar geleden drong de gemeente in de milieubeleidsnota aan op een onderzoek van de verdachte vlekken. Milieuambtenaar Fried Happaerts: “We voerden in 1995 samen met het PIH een onderzoek uit naar de vlek in de Hollebeekstraat, maar keken niet naar cyaniden. In het Vlaams Reglement voor Bodemsanering (Vlarebo) stonden die niet beschreven als te onderzoeken parameter. We bleven dus met een vraagteken zitten en stuurden een brief naar de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) met de vraag om een grondig bodemonderzoek. De Ovam zond onze brief door naar eigenaar Swenden, maar die liet hem blijkbaar slingeren. Toen we vorig jaar in september het perceel niet terugvonden in de lijst van te saneren gronden, die het staatsblad publiceerde, besloten we zelf verder te zoeken. We vroegen het PIH om specifiek naar cyaniden te speuren. Met het bekende resultaat: een gemiddelde concentratie voor de ganse groep van cyanideverbindingen van 13.000 milligram per kilogram droge stof. Dat is twintig keer hoger dan wat in Nederland als aanvaardbaar wordt geacht.”
Ook de vervuiling in de Nieuwstraat was bekend. Gedelegeerd bestuurder Luc Van Cauwenbergh van VCR: “Toen in 1995 het Vlaams bodemsaneringsdecreet werd voorbereid, vroegen we een oriënterend onderzoek naar de merkwaardige blauwe vlekken die we op ons terrein hadden opgemerkt. Het bedrijf dat het onderzoek uitvoerde, stelde een verontreiniging met ijzercyaniden vast, maar voegde eraan toe dat er geen gevaar was voor de volksgezondheid, zolang er geen zuur op de vervuilde grond viel. In juli 1996 trokken we naar de Ovam met de vraag om een oplossing. Een jaar later kwam een inspecteur ter plaatse, die per toeval ook de vervuilde site aan de Hollebeekstraat te zien kreeg. Maar tot de vervuiling uitlekte in de media, hoorden wij niets van de Ovam, ondanks een aantal herinneringen. En nu leggen ze ons ineens dwangmaatregelen op. Dat namen we niet, en dus stapten we naar de rechtbank.”
Het dreigt vervelend te worden, maar ook de Willebroekse site figureert in een vergelijkbaar verhaal. Zegt Hugo Lejon van de Actiegroep Leefmilieu Rupelstreek (ALR): “In 1982 lieten wij door de Antwerpse universiteit een analyse uitvoeren van de inhoud van een blauwe vlek. Die bevestigde dat er alarmerende concentraties van ijzercyaniden in de grond staken. Ondanks herhaald aandringen werd daar nooit gevolg aan gegeven. In 1991 liet de gemeente weten dat het niet om ijzercyaniden ging, maar om Berlijns blauw, naar haar zeggen een ongevaarlijke stof die onder meer als geneesmiddel wordt gebruikt. In 1993 ruimde ze het spul, en voerde 105 ton als gewoon afval naar de stortplaats van de intercommunale Igemo in Lier. De gemeente hield vol dat het terrein volledig gesaneerd was. Maar het ligt daar nog vol blauwe vlekken. En rond de vlekken liggen dode slakjes en blauw gekleurd glas. Het moet dus om een heel krachtig goedje gaan.”
DE ARK VAN BOB VAN REETH
Heel wat mensen blijven met een kater achter. Technisch directeur Jos Boeckx van Igemo vroeg zich af wat er met de in Lier gedumpte grond uit Willebroek moet gebeuren, als zou blijken dat er in de achtergebleven vlekken hoge concentraties cyaniden zitten. Woordvoerster Karina De Beule van de Ovam is het beu dat zij altijd de zwarte piet toegespeeld krijgt: “Wij hadden geen reden om met de grootste prioriteit op te treden, omdat er uit de eerste analysen geen verontrustende gegevens opdoken. De analyse die voor het terrein van VCR werd uitgevoerd, was slordig: er werd enkel over ijzercyaniden gesproken, zonder vermelding van concentraties. In de analyse voor het terrein van Swenden sprak niemand over cyaniden. Er waren andere mogelijke verklaringen voor de blauwe kleur, zoals kopersulfaat of verfafval.
We wisten toen niet dat het sluikstorten betrof, wel dat het om industrieterreinen ging, en die krijgen zelden de grootste prioriteit, tenzij er onmiddellijk gevaar is voor het milieu of de volksgezondheid. De sites in Puurs zijn storten voor huishoudelijk afval, dus daar waren redelijkerwijs geen cyaniden te verwachten. Ik wil er trouwens op wijzen dat de Ovam niet verplicht is om op te treden, wel de eigenaar die volgens het nieuwe decreet saneringsplichtig is. Wij maken alleen lijsten met prioriteiten, en gebruiken de middelen van de overheid op de plaatsen met de hoogste prioriteit.”
Ook de mensen van de Rupelstreek zitten met een kater. Hun regio leverde Vlaanderen een nieuwe vervuilende stof op. Maar ook zonder cyaniden blijft een rit door de Rupelstreek een deprimerende aangelegenheid. Willebroek-Noord verkommert als gevolg van de zware milieulast. In de Vaartstraat versmacht het schrootverwerkend bedrijf Craenhals twee kleine woningen onder de rommel. De mensen weigeren te verhuizen, maar dat zal binnenkort opgelost worden: het gewestplan zal de straat van woon- naar industriezone omvormen, zodat er onteigend kan worden.
Craenhals, dat jarenlang zonder geldige vergunning werkte, palmt met zijn krakende kranen en zijn wrakken een oever in, waar ooit kinderen zwommen en met bootjes speelden. Aan de overkant liet het failliete houtbedrijf Rombouts 23 hectaren zwaar vervuilde grond achter: het bedrijf stortte meer dan tien jaar ongestoord zonder toelating. Het transportbedrijf Verbeke verhuurde een stuk kade voor tijdelijke stockage van rubberbanden die zouden worden uitgevoerd, maar de huurder verdween en liet een enorme hoop banden achter, die nu op kosten van de gemeenschap worden vernietigd. En alsof dat alles niet erg genoeg is, ligt ook de lelijke Ark van architect Bob Van Reeth aan een Willebroekse kade weg te roesten.
EEN BOSGEBIED ZONDER BOS
De streek is vergeven van de gipsstorten. Mensen kweken groenten en houden schapen en paarden op gips. Caféploegen spelen voetbal op terreinen met een kantine die de gemeente zelf zonder vergunning liet aanleggen bovenop een verdachte ophoging. In Puurs kan een kartingbedrijf zijn buitenbanen zonder vergunning in een bosgebied leggen – overigens een bosgebied zonder bos, want het stuk wordt verdrukt tussen wegen. Sociale woonwijken in namaakbaksteen kijken uit op fabrieken, containers, enorme composthopen en met afval gevulde kleiputten. In Boom moest de Bosstraatlei, die idyllisch langs het vroegere vuilnisstort van de stad Antwerpen slingert, worden afgesloten, omdat de asbeststortplaats van het bedrijf Eternit die er ligt, verschuift.
Toch ook twee positieve noten. In Rumst maant stripfiguur Jerom de bewoners op affiches aan om niet sluik te storten, en wijzen verkeersborden erop dat het verboden is honden in het openbaar hun gevoeg te laten doen. En in Willebroek werden vorige week op een van de schaarse restanten van de vroegere moerasgebieden twaalf zeldzame kleine zwanen waargenomen – jammer genoeg bestaan er plannen om het gebied binnenkort te “ontsluiten”, zoals dat in het jargon van de moderne ondernemer heet.
Desondanks neemt milieuambtenaar Ronny Segers van Puurs het op voor zijn regio: “Willebroek heeft twee gezichten, afhankelijk van welke kant van het kanaal je het bekijkt. Ook Puurs heeft mooi natuurgebied. De regio is natuurlijk wel het slachtoffer van de laksheid, waarmee vroeger met het milieu werd omgesprongen. Sinds kort hebben wij als milieuambtenaar de wettelijke bevoegdheid om op te treden. Wij hebben vorig jaar in een pilootproject met het parket van Antwerpen niet minder dan tweehonderd dossiers inzake milieuvergunningen afgehandeld. Dat waren bijna allemaal regularisaties van bedrijven die zonder vergunning werkten. Er waren bedrijven bij met meer dan honderd werknemers, die over geen enkele vergunning beschikten. Nu zijn ze allemaal alvast op papier in orde. Het is de bedoeling dat we vervolgens de praktijk gaan controleren.”
DE LAST VAN HET INDUSTRIELE VERLEDEN
Burgemeester Patrick Marnef (SP) van Boom is er niet gelukkig mee dat zijn gemeente in ons land nog altijd koploper is inzake het aantal zwaarvervuilde sites op zijn grondgebied: “De Rupelstreek lijdt zwaar onder haar industriële verleden. De steenbakkers groeven kleiputten, en lieten die nadien door stortbaronnen vullen. In de jaren tachtig kwam er een stortmoratorium, en lieten wij dertien van de veertien stortplaatsen sluiten. Nu werken we aan een ander imago, om de streek opnieuw aantrekkelijk te maken voor investeerders. Daarom is de kwalijke publiciteit rond de cyaniden een slechte zaak. Toch zullen we krachtig blijven optreden tegen cowboybedrijven die naar hier komen, omdat ze denken dat hier nog altijd alles mogelijk is.”
Veel vergunningen worden er in de regio nog altijd niet geweigerd. Er worden wel steeds meer pv’s tegen overtreders opgesteld, maar het blijft afwachten of daar, in tegenstelling tot vroeger, gevolg aan zal worden gegeven. Ondertussen wordt er naarstig gespeurd naar de bron van de ijzercyanidevervuiling. De oorsprong van het afval zou de oudecokesfabriek van Willebroek kunnen zijn, hoewel die al in de jaren zeventig werd stilgelegd, en er waarschijnlijk nog veel later werd gestort. In Puurs wordt gevreesd dat op zijn minst de vorige gemeentesecretaris, die in 1994 met pensioen ging, weet wie de cyaniden kwam storten.
Voor Rumst bevestigen diverse bronnen dat het parket op het spoor is van de vervuiler. Buurtbewoners zouden gegevens aanbrengen die in de richting van een transportbedrijf leiden, dat geregeld illegaal het afval op verschillende braakliggende terreinen ging lozen. Ook Robert Swenden, de vroegere eigenaar van de gelijknamige steenbakkerij, moet weten wie het zaakje kwam storten. Van Cauwenbergh van VCR beschikt over een verklaring van Swenden aan een gerechtsdeurwaarder, die zegt dat hij toeliet dat er een aantal ladingen op zijn terrein werd gelost, maar dat hij dat liet stoppen omdat “het product bij duisternis vlamde, gaste, erg stonk en op de adem pakte”.
De huidige zaakvoerder, Michel Swenden, werd in 1996 correctioneel veroordeeld wegens zware overtredingen op het afvalstoffendecreet. Hij blijft koel onder de drukte. “Het is aan specialisten om uit te zoeken wie schuld treft voor wat er waar en wanneer werd gestort. Wetenschappers zijn er om oplossingen te vinden. Verder heb ik geen commentaar.”
Dirk Draulans