Een maand na de treinramp keerde onze reporter terug naar Wetteren. Hij raakte er in de ban van de Achttien Augustuslaan, de straat waar plots een vreemde stof uit de riolen opsteeg. In dit verhaal duiken spoken uit het verleden op, komen wereldoorlogen samen, maar het gaat vooral over angst die maar niet overgaat.

Vorige week bij de dokter, ergens in Antwerpen. Ze haalt een naald boven, bindt mijn bovenarm af. ‘Tja, journalistiek’, zegt ze. ‘Helemaal zonder risico is het toch niet.’ Ze prikt in mijn arm en laat het bloed lopen.

‘Dokter,’ stotter ik, ‘loop ik gevaar?’ ‘Er zijn al tests uitgevoerd met proefdieren: een langdurige blootstelling aan acrylonitril leidde in sommige gevallen tot kanker. Maar hoe het zit met een korte blootstelling weten we niet. Het is goed dat de overheid dat nu gaat onderzoeken.’

‘Hadden ze dat niet wat vroeger kunnen doen? Ik voel me net een proefkonijn.’

‘Er zijn honderden chemische stoffen waarvan we niet weten wat de effecten op de mens zijn.’

‘Echt geruststellend klinkt dat niet.’

‘Ik wil u niet bang maken voor iets wat er hoogstwaarschijnlijk niet is. Maar honderd procent zekerheid… Trouwens, wat deed u eigenlijk in Wetteren?’

Vier weken eerder, voor de televisie. De treinramp in Wetteren is op alle nieuwsuitzendingen. Mensen worden voor de tweede keer in een paar dagen geëvacueerd. Iemand met een exotische naam flitst voorbij. ‘Ik heb liever dat ze ons gewoon zeggen “Blijf hier een week weg” dan dat ze mensen vlug naar huis laten komen om de dag erna te zeggen “je hebt vannacht misschien in gifgas geslapen”. We willen duidelijkheid en veiligheid als we naar huis komen.’

De man zegt het rustig, maar in zijn stem klinkt verontwaardiging.

Een paar dagen later wandel ik met Sharogh Soltanmanesh door zijn straat, de Achttien Augustuslaan. Sharogh is monteur bij VTM. Van amusementsprogramma’s vooral, maar vroeger maakte hij mee het Nieuws. Vanuit zijn montagecel zag hij de WTC-torens instorten, New Orleans overstromen, honderden rampen. Het was voor hem dagelijkse routine: beelden monteren van mensen die, ergens op de wereld, hun angst uitschreeuwden. ’s Avonds keerde hij terug naar huis.

Nooit had hij gedacht dat er in zijn straat dezelfde beelden te zien zouden zijn, laat staan dat hij erin zou figureren.

Die nacht van de vierde mei was hij laat op, nog wat op zijn computer aan het spelen. Supremacy 1914, een oorlogsspel. Een enorme knal, plots. ‘Eerst dacht ik dat ze aan het inbreken waren. Ik ging buiten kijken en zag een gigantische vuurzee.’ Sharogh ging naar bed, maar raakte niet in slaap. Het geluid van sirenes en helikopters hield hem wakker. Er zijn zo van die nachten.

Wat volgde, was een rollercoaster. Tientallen beelden die later in de montage van zijn leven zullen zitten.

ZAP. De hele straat is geëvacueerd, we mogen even terug naar huis om de kat eten te geven. Het eerste wat ik zie, zijn mannen in ruimtepakken. Daarnaast lopen brandweermannen, zonder bescherming. Een van hen gaat mijn huis binnen, ruikt en zegt: ”t Is veilig, ga maar naar binnen.’ Ik vergeet hem te zeggen: ‘Bedankt, u bent een held.’

ZAP. Eerste nacht na de evacuatie, halftwee. Terug thuis. Ik zit met een vriend in een tuinstoel op het trottoir. We drinken van een fles rode wijn, praten over de chaos van de voorbije dagen. ‘Het stinkt hier’, zegt hij. Ons oog valt op een rioolput. We verplaatsen onze tuinstoelen vijf meter en kijken naar de oude huizen. De Achttien Augustuslaan is leeg, alleen een brandweerwagen verbreekt af en toe de stilte. Eigenlijk is dit toch een mooie straat. We roken allebei een sigaret, de beste in tijden.

ZAP. Ochtend. Mijn buurman hoort iemand met een meettoestel tegen een collega roepen: ‘Hier in de rioolput is ’t ook 600 ppm’. Zes tot acht keer hoger dan de dodelijke dosis, de straat moet opnieuw geëvacueerd worden. In de chaos die volgt, bots ik op journalisten van VTM en de VRT. Ik zeg iets tegen hun camera’s. Vijf minuten, één quote, zoals ik er zoveel gemonteerd heb. De volgende dag word ik herkend in Gent. ‘Dat is die van Wetteren.’ Ik krimp in elkaar, haat het.

ZAP. Op een infovergadering vraag ik aan de brandweercommandant: ‘Hebt u ooit beslissingen genomen onder politieke druk?’ ‘Natuurlijk niet’, antwoordt hij. Later snauwt een politicus me toe: ‘Hou op met negatief zijn. Wij doen de communicatie.’ De gouverneur zegt op de radio: ‘Het is absurd dat iemand aan het woord gelaten wordt die niet in de perimeter van 250 meter woont.’

Sharogh en ik lopen verder door de Achttien Augustuslaan. ‘Vooral die politicus die zei dat ik moest zwijgen, dat raakte me. Ik wil vragen kunnen en blijven stellen. In het land waar ik vandaan kom, is dat verboden.’

Soltanmanesh, zegt hij, is eigenlijk een Iraanse naam. Zijn vader was journalist, had een krant in Iran. Tot de revolutie uitbrak in 1979. Iedereen die banden had met de sjah werd geviseerd. Zijn vader volgde voortaan de regels van het nieuwe regime: hij wierf islamitische journalisten aan, gehoorzaamde aan de wetten van de censuur. Maar ze bleven hem in de gaten houden. Tot hij op een dag in een artikel schreef dat het zo niet verder kon, dat het land vooruit moest.

‘Dat artikel viel bijzonder slecht. Halsoverkop moesten we vluchten naar Turkije. Er was een grote kans dat ze ons zouden terugsturen – dat zou onze dood betekenen. Mijn vader heeft toen mensensmokkelaars aangesproken, die beloofden dat ze ons gezin naar Canada zouden brengen. Maar in België werden we onderschept. We belandden in het Klein Kasteeltje en kregen politiek asiel. Zo zijn we in Wetteren verzeild.’

‘Toen, in 1987, waren we de eerste politieke vluchtelingen van het dorp. Ik was nog maar negen, maar ik herinner me hoe fantastisch we hier opgevangen werden. Mijn vader zei: “Jullie zullen Nederlands moeten leren.” Hij had gelijk. Niemand in Wetteren sprak Iranees. Het was Nederlands leren of zwijgen.’

Na een paar wilde studentenjaren in Gent werd hij verliefd op een Vlaamse. Trouwde, kreeg een kind en keerde terug naar Wetteren, het dorp dat hem zo na aan het hart lag. Het dorp dat hem Nederlands had leren spreken en vragen had leren stellen.

‘Weet je waarom ik dit huis gekozen heb?’ zegt Sharogh.

Hij wijst naar een grijze steen, net naast zijn deur. Er staat op: ‘Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen, in Brussel. 11 september 1947, deze gedenkplaat werd onthuld door den heer minister van Wederopbouw Robert de Man.’

‘Alle huizen in onze straat zijn net na de oorlog gebouwd. Ik dacht: als de minister hier kwam, moet het wel het beste huis van de straat geweest zijn.’ (lacht)

‘Waarom heet deze straat de Achttien Augustuslaan?’ vraag ik hem.

‘Dat verwijst naar zes mensen die vermoord zijn tijdens de oorlog, meer weet ik niet.’

We wandelen naar een klein herdenkingsmonument in het begin van de straat. Naast zes oude foto’s staat, nauwelijks leesbaar: ‘Deze zes mensen werden op 18 augustus 1944 gedeporteerd en stierven een heldendood in de Duitse concentratiekampen.’

‘Ze zijn waarschijnlijk gestorven aan acrylonitril of iets van die strekking’, zeg ik.

Sharogh lacht, een beetje groen.

Weken later, Wetteren zit allang niet meer in het nieuws. De zes helden van 18 augustus blijven door mijn hoofd spoken. Veel informatie is er niet over te vinden: niets op het internet, zelfs in oude geschiedenisboeken over Wetteren is 18 augustus maar een voetnoot. Na lang zoeken vind ik in de Boekentoren in Gent een paar vergeelde historische documenten. Ik schrik.

Er zijn zo van die nachten. 18/08/44 is er ook zo één. Een hete, late zomernacht. Iets na middernacht vallen drie groepen van de Geheime Feldpolizei binnen in 22 Wetterse huizen. De ene na de andere wordt weggevoerd, via de Wegvoeringstraat. Vreemd genoeg bijna geen weerstanders, wel mannen met een grote mond: iets te luid anti-Duits gepraat. De volgende dag worden zestien mensen weer vrijgelaten. Zes Wetteraars komen niet terug.

Twee weken later, in september 1944, rijden de eerste Britse tanks door het centrum van Wetteren. Iedereen is uitgelaten. Het is feest, de oorlog is voorbij. Zo lijkt het toch.

Een maand later, oktober 1944, hangen er affiches op de Wetterse muren. ‘Zwart gespuis van Wetteren, wij vestigen er uw algemene aandacht op dat indien onze politieke gevangenen niet terugkeren de gevolgen voor uwe rekening zullen zijn. (…) Onze patriotten waken! De vergelding staat voor de deur, verwacht er u aan. Is ’t vandaag niet, ’t is morgen. Toeschouwers kijkt toe, maar handen af, wij waken! De wrekers.’

Een half jaar later, mei 1945, hangen er nieuwe affiches op de Wetterse muren. ‘De akelige doodsmare van zes onzer beste medeburgers is bevestigd. Zij zijn een marteldood gestorven in de Duitsche folterkampen, waar zij heen werden gesleept om het beoefenen der hoogste burgerdeugd: hunne getrouwheid aan land en volk, en dit op verklikking van vuige ellendelingen uit de rangen van het zwarte gespuis van Wetteren.(…) Het hangt van de Wettersche bevolking, van ons zelf af, of dit nog lang zal duren. (…) Onze doodgemartelde helden en de eerbied voor hunne familiën eischen van ons dezer gewettigde wraak.’

Wetteren ontploft van woede. Op een vergadering van het inderhaast opgerichte Zuiveringscomité wordt een lijst opgemaakt van mensen die het dorp stante pede moeten verlaten. Helemaal bovenaan staat Godelieve Van der Schueren. De vrouw die geklikt heeft, daar twijfelt niemand in Wetteren aan. Onder haar naam staan er nog een tiental. Het Zuiveringscomité beslist ook dat er een Achttien Augustuslaan komt. Opdat niemand 18/08/44 ooit zou vergeten.

Vandaag woont er niemand meer in de Achttien Augustuslaan die nog weet hoe heet het was op 18/08/44. Behalve Rachel misschien, een vrouw van 87. Haar vader was bij de Witte Brigade, zij hevig anti-Duits. De hele oorlog had ze een tricolore vlag gedragen in haar jas. Zeventig jaar later is ze nog altijd patriot. Elk jaar, op 18 augustus, hangt ze de Belgische driekleur uit – zoals iedereen in de Achttien Augustuslaan.

‘Na de oorlog was het in Wetteren chaos, zoals overal in het land’, zegt Rachel. ‘Er moesten rekeningen vereffend worden. Zelfs ik werd geviseerd, omdat ik zogezegd met de Duitsers samengewerkt had. De man die dat beweerde, was ooit verliefd op mij geweest. Ik ben nooit ingegaan op zijn avances en dat kon hij niet verkroppen.’

Rachel was lang niet de enige die onterecht beschuldigd werd. Veel later bleek dat ook Godelieve Van der Schueren terechtgesteld was door de waan van de dag. Ze was in de val getrapt. Verliefd geworden op een Duitse spion, die zich voordeed als anti-Duits. Niet alleen de liefde kan complex en fataal zijn: ook de waarheid, zelfs in een klein dorp als Wetteren.

Rachel woont sinds 1956 in de Achttien Augustuslaan. Ze is ouder dan de straat: heeft alle sociale woningen nog weten bouwen, vlak bij de spoorweg en de vooruitgang. ‘Alleen mensen met meer dan drie kinderen mochten hier komen wonen’, zegt ze. ‘Het waren plezierige tijden. Over de oorlog werd niet meer gepraat. Dat was maar beter ook, iedereen had zijn verhaal.’

Maar de angst verdween niet, ook al sprak ze hem dan niet meer uit. Honderden keren zag ze dezelfde herinnering opdoemen.

ZAP, lang na de oorlog. Ik zit op de tram. Tegenover mij komt een Duitser zitten. Hij kijkt me aan, ziet mijn tricolore vlag. Ik kijk weg, ril van de angst. Hij blijft maar kijken, steeds dreigender. Minutenlang. Hij stapt af.

Jaren gingen voorbij. Vanuit haar raam zag Rachel de kinderen van de straat groot worden. Een voor een verlieten ze de Achttien Augustuslaan. Maar er kwamen nieuwe mensen. Sharogh, bijvoorbeeld, de vriendelijke jongen uit Iran. Of Erwin, de man met zijn uil en zijn reptielen.

Tien jaar woont Erwin De Lathouwer in de straat. Lang genoeg om niet alleen de geschiedenis maar ook de gebruiken van de straat te kennen – ook hij hangt op 18 augustus zijn driekleur uit.

Sinds 04/05/13 kent hij ook de angsten van zijn straat. ‘Vandaag zijn er twee groepen in de straat. Zij die denken dat alles veilig is, “want de burgemeester heeft het gezegd”. En mensen die het tegenovergestelde denken. Mij kunnen ze niet meer geruststellen na al die halve waarheden en slechte communicatie. Nu blijken onze bloedstalen weer waardeloos.

‘Er is maar één ding dat telt: die trein moet weer rijden. Op televisie zei een professor dat we allemaal vroeg of laat kanker kunnen krijgen. Zulke uitspraken passeren, maar wij moeten ermee leren leven. Mijn vrouw slaapt sindsdien amper nog. Zelfs mijn dokter zwijgt. Ik ken hem nochtans als een fantastische gast, altijd het hart op de tong. “Het spijt me,” zegt hij, “we hebben al zo vaak andere orders gekregen.” Waarop ik: “Gij gaat nu toch ook geen lafaard worden?”‘

Het leven van Erwin veranderde op 04/05/13 ook om een andere reden. In zijn vrije uren kweekt hij baardagaams, een hagedissensoort. Daarboven zit een uil, die toekijkt op de orde in de terrariums. Al jaren steekt hij al zijn tijd en geld in zijn Ark van Noach. Trekt er Europa mee rond in een bestelwagen, van markt tot markt. ‘Overal in de wereld kennen ze ons. We hebben hagedissen waar er maar 25 van rondlopen op de wereld.’

Dit jaar moest Erwins jaar worden. ‘We hadden speciale eieren die op het punt stonden open te breken: jaren zorgvuldig aan gewerkt. Het kon niet meer mislukken, met álles hadden we rekening gehouden… Behalve dus met een treinbestuurder die te hard reed. We sliepen nog toen het gebeurde. Stonden die ochtend op met betraande ogen, onze honden en de uil leken net dronken. We wisten niet wat er aan de hand was. Tot ik de radio opzette.’

Wat later die dag werd Erwin geëvacueerd. ‘Ik protesteerde, ik wou bij de dieren blijven, maar ik kreeg geen keuze.’

Erwin keerde toch terug, clandestien, als niemand keek. Via een sluipweg die de politie niet kende, raakte hij tot aan de Achttien Augustuslaan. Hij brak binnen in zijn eigen huis. ‘Maar het was te laat, de eieren waren kapot: duizenden euro’s schade. De verzekering wil pas betalen als er een schuldige gevonden is. Maar voordat ze die gevonden hebben, ben ik failliet. Ik moet er noodgedwongen mee stoppen. Mijn levenswerk is om zeep.’

Erwin denkt eraan om op zijn bestelbus ‘De VERDOEMDEN VAN 04/05/13’ te schilderen.

Er zijn zo van die dagen. Die na 04/05/13 waren ook wel kras.

‘We hebben eerst twee dagen in onze bestelbus op de snelweg geleefd’, zegt Erwin. ‘Tot ik een man van tachtig uit mijn straat hoorde zeggen: “Ik heb voor de eerste keer in mijn leven in mijn broek gepist, van de schrik.” Toen wist ik: ik moet bij die mensen zijn. Hoewel ik de meesten alleen van ziens kende.’

Hij die altijd naar dieren keek, keek nu naar de mensen van zijn straat. Zoals zijn uil naar zijn hagedissen keek. ‘Een ongelooflijk fijne ervaring, we hebben veel gelachen. Die oude mannen praten alleen over seks.’ Erwin zag niet alleen oude mensen, maar ook de oorlogen van de straat samenkomen. De grote en de kleine. ‘En toch. Zelfs de mensen die elkaar niet konden uitstaan, deelden iets: angst. Dat heeft banden gecreëerd tussen ons. (wijst naar de andere kant van de straat) Daar woont onze slager. Voor 04/05/13 de populairste beenhouwer van de streek: van overal kwamen ze naar hier. Wij gingen er nooit, veel te lang aanschuiven. Nu staat er bijna niemand meer. Wie wil er nog vlees uit Wetteren? Hij heeft nog al zijn vlees ostentatief op straat gegooid, maar tevergeefs. Nog zo’n drama, de nieuwe bakker daar op de hoek: uitgerekend op 04/05/13 hield die zijn openingsfeest. Toen we weggevoerd werden, zagen we hem staan met zijn gratis pistolets en koffiekoeken.’

Erwin koopt zijn brood en vlees voortaan in eigen straat. Uit principe.

Een hete zaterdag in juni. Opnieuw feest in de buurt. Kindergejoel, straattheater. Er lijkt niets aan de hand.

Ik wandel met Sharogh op het kerkhof van de Achttiende Augustusstraat. Aan de ingang staan een paar nieuwe, nog ongebruikte grafzerken. En een bordje: ‘Hier bellen! De grafmaker komt.’ Het slachtoffer van 04/05/13 heeft ook nog geen graf.

We wandelen voort. Helemaal achter aan het kerkhof liggen de oude graven van de zes helden. Het hele kerkhof is rond hen en een standbeeld gebouwd, waarop staat: ’18/08/44. GEDENK O MENS.’

‘Niemand heeft deze treinramp zien aankomen’, zegt Sharogh. ‘En iedereen heeft fouten gemaakt… Dat is ook menselijk. Toen ik jou vier weken geleden voor het eerst sprak, was ik ook te kwaad. De zaken zitten complexer in elkaar dan ze in de waan van de dag lijken. Alleen zouden politici beter toegeven dat ze ook fouten gemaakt hebben. Maar zij zitten in een andere logica: zij hebben verantwoordelijkheid en worden daarop afgerekend bij de verkiezingen. Daarom ga ik, samen met een paar mensen uit de straat, een buurtcomité oprichten. Om vragen te blijven stellen. Waarom de riolering nog altijd niet gecontroleerd is op lekken, bijvoorbeeld. Sommige politici noemen ons nu “oproerkraaiers”. Dat maakt me boos, want zo voeden ze de paranoia. Er zijn nu al mensen in de buurt die denken dat het allemaal één groot complot was. Is dat wat we willen? Ik wil met niemand oorlog, integendeel. Alleen is er wel een dode gevallen. Er moet geleerd worden uit 04/05/13.’

De fotografe vraagt aan Sharogh of hij wil poseren voor ‘GEDENK O MENS’. ‘Alleen met mijn rug naar de camera’, zegt hij.

Een statement: op zijn lichaam had het hoofd van iedereen kunnen staan. Maar hij wil ook niet meer herkend worden. De man die zo veel nieuws gemonteerd heeft – hij met de perfecte quote van 04/05/13 – had eigenlijk nooit gevraagd om in het nieuws te komen. Net zomin als de straat die België adoreert om een bisnummer vroeg.

PS: Een brief gekregen van het ministerie van Volksgezondheid. ‘De verwerking en de analyse van uw bloed zal minstens 4 maanden in beslag nemen. Eens het onderzoek afgerond is, zal een informatiesessie georganiseerd worden over de algemene resultaten en zal u een brief ontvangen waarin uw resultaat wordt meegedeeld, samen met een code die de graad van blootstelling aangeeft. Met vriendelijke groeten.’

DOOR STIJN TORMANS, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

‘Ze zijn waarschijnlijk gestorven aan acrylonitril of iets van die strekking’, zeg ik. Hij lacht, een beetje groen.

‘Het spijt me,’ zei mijn dokter, ‘we hebben al zo vaak andere orders gekregen.’ ‘Gij gaat nu toch ook geen lafaard worden?’ antwoordde ik.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content