De financiële crisis dreigt Rusland mee te slepen in een sociale en politieke catastrofe. De schatkist is leeg, de regering zoekt geld.
“Een paar beroemdheden in de handboeien, dat zou pas een goed effect geven.” Boris Fjodorov houdt op tijd van een grapje, maar dit keer is het hem bloedige ernst. Fjodorov, een harde monetarist en in een vorig leven minister van Financiën, is Ruslands nieuwe fiscale opperhoofd. Hij heeft een lijst van duizend superrijke Russen, popsterren, industriëlen en andere “Nieuwe Russen”, die geen of nauwelijks belastingen betalen, de wacht aangezegd.
De Russen zagen hem onlangs op televisie in jeans en met een baseballpetje op. De nieuwe belastinginspecteur nummer één stopte bij een benzinestation in de hoofdstad en liet de tank volgooien. “Waarom hij geen bonnetje kreeg?” vroeg hij de verbaasde pompbediende achteraf. “Kijk, op die manier gaat elke dag misschien wel een miljard dollar voor de schatkist verloren.” De minister – het hoofd van de belastingen heeft de graad van minister – ging daarna naar een populaire markt waar hij de boze baboesjka’s probeerde duidelijk te maken dat ze het wel kunnen vergeten hun pensioen op tijd te krijgen als de handelaars blijven sjoemelen met hun aangifte.
De campagne zal duren zolang het nodig is, zegt Fjodorov. En ze zal niet beperkt blijven tot het tankstation en de kiosk: de grote wanbetalers, energiebedrijven, de uitvoerders van olie en grondstoffen, zullen ook worden aangepakt. Vorige week kwam het al tot een confrontatie tussen de regering en één van de grootste wanbetalers: Gazprom, de grootste gasproducent ter wereld en goed voor een kwart van de belastingbijdragen aan het budget. Het bedrijf staat voor zo’n 12 miljard roebel (72 miljard frank) in het krijt. Toen echter bleek dat de regering nog één miljard méér aan lopende gasrekening had, liep de zaak op een sisser af.
De inning van de belastingen is een lachertje in Rusland. De schatkist haalt maar een fractie binnen van wat op papier staat. Maar nu is het de regering ernst met de belastinghervorming. Ze kan niet anders meer. De financiële crisis die in golven terugkomt, dreigt het resultaat van zeven jaar hervormingen weg te vegen.
HET WESTEN WEZE GEWAARSCHUWD
Zo verloopt het doemscenario. Het begint met de devaluatie van de roebel, en dan volgen een bankcrash en ineenstorting van het financiële systeem, sociale opstanden en politieke chaos. Een Messiaanse figuur staat op om het land te redden door alle westerse duivelsuitvindingen als democratie en pornografie uit het land te weren en de arrogante Navo een lesje te leren. De gouverneur van Krasnojarsk, de onberekenbare ex-generaal Alexander Lebed, staat klaar in de coulissen. Het Westen weze gewaarschuwd. Rusland is nog altijd een kernmacht en een ontwrichting van de economie in het grootste land ter wereld kan niet te overziene gevolgen hebben voor de rest van de planeet.
De derde golf in de financiële crisis kwam er eind mei, begin juni. Eerder waren er schokgolven geweest in oktober vorig jaar en in januari. De aandelen op de Moskouse beurs zijn nu nog ongeveer de helft van wat ze begin dit jaar waren, en de roebel staat voortdurend onder sterke druk. De goud- en valutareserves van de centrale bank, vóór de crisis 23 miljard dollar, zijn teruggevallen tot 14,7 miljard: te weinig om een nieuwe speculatiegolf het hoofd te bieden.
Rusland leeft van geleend geld. De voortdurende begrotingstekorten worden opgevuld met kortlopende leningen – staatsobligaties op termijn van een maand tot een jaar. Zestig tot tachtig miljard dollar circuleert op dit ogenblik in die kortlopende overheidsobligaties, twintig miljard daarvan bevindt zich in handen van buitenlandse investeerders. Als die massaal hun waardepapieren willen inruilen, klapt de boel in mekaar.
Het gevaar is niet denkbeeldig: de crisis in Azië heeft beleggers voorzichtig gemaakt. “Emerging markets” zijn niet meer zo populair in die kringen, en tot overmaat van ramp is de kredietwaardigheid van Rusland op de ranglijst van gespecialiseerde instellingen als Standard and Poor’s enkele punten gezakt. Daarom ziet de centrale bank zich verplicht de rentevoeten hoog te houden. Op het hoogtepunt van de crisis ging dat tot 150 procent, daarna zijn ze weer gezakt tot zestig procent. Maar anderhalve week geleden voelde de centrale bank zich genoodzaakt haar basisrente weer met twintig procent te verhogen.
De hoge rentevoet maakt de schuldenlast voor de regering nog ondraaglijker. Elke maand moet het ministerie van Financiën 31 miljard roebel op tafel leggen om schulden en interesten op kortlopende staatsobligaties af te betalen, bijna anderhalve keer zoveel als er in werkelijkheid binnenkomt. Daarom moet de regering steeds maar nieuwe leningen aangaan om de oude af te lossen.
De daling van de olieprijzen doet de rest. De Russische economie is bijna geheel afhankelijk van de export van olie. De weerslag van een prijsdaling van olie en gas komt dan ook hard aan.
CORRUPTIE IS EEN LEVENSWIJZE
Maar er is meer aan de hand. Rusland dankt zijn huidige moeilijkheden aan de halfslachtigheid waarmee de hervormingen na de val van het communisme zijn doorgevoerd. Die hebben geleid tot wat de liberaal Grigory Javlinsky een “semi-criminele oligarchie”, een kapitalisme van roverbaronnen, noemt. De reusachtige rijkdommen aan olie en grondstoffen zijn van de oude nomenclatuur geruisloos overgegaan in de handen van een kleine club jonge dertigers, die in de nadagen van de sovjettijd op het juiste moment op de goede plek zaten. Deze nieuwe kapitalistische nomenclatuur heeft geen ideologie, is democratisch noch communistisch, maar onverzadigbaar in haar honger naar macht en geld. Volgens een van de zeven bankiers die in 1996 de herverkiezing van president Boris Jeltsin hebben georganiseerd en gefinancierd, controleren ze samen de helft van de Russische economie.
De andere helft berust bij de (ex-)communistische fabrieksdirecteuren die, toen het centrale gezag ineenstortte, hun bedrijf met de hulp van de plaatselijke bureaucraten hebben “geprivatiseerd”. Het gevolg is een markteconomie zonder vrije concurrentie, een kapitalisme zonder kapitaal (75 procent van de economie leeft van ruilhandel) en een liberalisme zonder de “checks and balances” van de westerse liberale democratieën.
De oligarchen hebben Jeltsin twee jaar geleden opnieuw in het Kremlin geholpen en zich daardoor ook de politieke macht toegeëigend. De “roversbaronnen hebben eerst de rijkdommen van de staat gestolen”, zegt de financier George Soros, “en later de staat zelf.”
Een ander gevolg is dat corruptie een way of life is in het nieuwe Rusland. Alles en iedereen is te koop: van de verkeersagent tot de minister. De media zijn zonder uitzondering het bezit en de spreekbuis van de clans van de nieuwe nomenclatuur.
Anatoli Tsjoebais, de ex-vicepremier die door president Jeltsin is aangesteld als onderhandelaar bij de internationale kredietinstellingen, werd in opspraak gebracht door een corruptieschandaal, maar hij blijft omdat hij zulke “goede contacten heeft bij het IMF en de Wereldbank”. De burger betaalt het gelag.
Neem Tatjana Paltsikova. Tatjana woont in een dorp in de buurt van Jaroslavl, een driehonderd kilometer ten oosten van Moskou. Ze is lerares in een middelbare school, haar man Slava dierenarts in de plaatselijke kippenkolchoze. Hun gezamenlijk inkomen schommelt rond 300 dollar (11.000 frank), maar dat is theorie. Tatjana wordt met vele maanden vertraging uitbetaald, Slava krijgt een groot deel van zijn loon in natura: in kip, dus. De Paltsikova’s leven zoals miljoenen Russen van wat ze opbrengen op de datsja: het lapje grond waar ze aardappels en groenten kweken, en voorts van wat ze vinden in de natuur: champignons, bessen, noten. Kortom, een overlevingseconomie.
De mijnwerkers krijgen te horen dat hun mijnen onrendabel zijn en dat ze hun achterstallige loon maar beter kunnen vergeten. De arbeiders van een nucleaire fabriek in Vladivostok in het Verre Oosten kwamen onlangs op straat om hun achterstallig loon te eisen: ze zijn al in vijftien maanden niet meer betaald. Wetenschappers vluchten en masse naar het buitenland, militairen “klussen bij”. Eind december vorig jaar stortte een militair transportvliegtuig neer op een huizenblok in Irkoetsk in Siberië. Het toestel was op weg naar Vietnam waar het twee SU-27 straaljagers moest afleveren. Het bleek gecharterd door de commerciële luchtvaartmaatschappij van een familielid van generaal Deinekin, de chef van de luchtmacht, die een paar weken later de bons kreeg.
WASHINGTON STELT SCHERPE EISEN
De onverwachte beslissing van president Jeltsin om eind maart de hele ploeg van Viktor Tsjernomyrdin naar huis te sturen en te vervangen door de politiek onervaren Sergei Kirijenko, is de Russische belastingbetaler zuur opgebroken. Het heeft een maand geduurd eer het nieuwe kabinet was gevormd en daarna nog eens meer dan een maand eer er een duidelijk anticrisisbeleid op tafel belandde.
Intussen traden de baronnen van het regime weer op het voorplan. Als een financieel politbureau werden ze in het Kremlin bijeengeroepen om de bevolking – en de westerse financiers – te laten zien dat ze nog altijd pal achter Jeltsin staan. De oligarchen kregen in ruil nog meer politieke invloed. Ze eisten de vorming van een “Comité van Economische Samenwerking”; in feite een schaduwregering voor het economisch beleid. Ze hielden Kirijenko’s pen vast bij het schrijven van het anticrisisplan, al zijn sommige maatregelen ook voor een aantal van de baronnen moeilijk te slikken.
Nu dat crisisplan er is, moet het door een recalcitrant parlement worden goedgekeurd. De communisten hebben al laten weten dat ze er niet over piekeren de nodige wetsontwerpen er nog voor de vakantie (16 juli) door te jagen, en zelfs “Ons Huis Rusland”, de partij van ex-premier Tsjernomyrdin, is niet bereid er de zweep over te halen.
Maar er is haast bij. Jeltsins “schuldenambassadeur” Anatoli Tsjoebais onderhandelt met het Internationaal Muntfonds over een nieuwe lening, een “stabilisatiekrediet” van tien tot vijftien miljard dollar. Dat geld moet dienen om in geval van nood de reserves van de centrale bank aan te vullen en op die manier speculanten te ontmoedigen.
Maar ook het IMF is door de “Aziatische griep” voorzichtiger geworden. Een tranche van 670 miljoen dollar op een bestaande lening uit 1996 werd pas uitbetaald nadat de tweede man van het fonds, Stanley Fischer, hoogstpersoonlijk naar Moskou was afgereisd om zich ervan te vergewissen dat het de goede kant opging met de belastinghervorming. Aan de toekenning van een nieuwe lening worden drastische voorwaarden gekoppeld. Het fonds wil er zeker van zijn dat het anticrisisplan ook dit keer niet blijft steken in de goede voornemens. En de bankiers in Washington stellen nog meer eisen die de Russen zwaar op de maag liggen: oliemaatschappijen die schulden hebben, de toegang tot internationale pijpleidingen ontzeggen, plus het opbreken van de energiemonopolies.
Met die laatste zijn onder andere bedoeld: het al genoemde Gazprom, het bastion van Tsjernomyrdin, en de elektriciteitsgigant Verenigede Energiesystemen, die geleid wordt door Anatoli Tsjoebais. Maar “raken aan Gazprom is raken aan Rusland”, liet een anderevice-premier, Boris Nemtsov, weten, en Tsjoebais suste de bevriende media met de mededeling dat het Fonds eigenlijk alleen maar “een duidelijker financiële structuur” wil zien in de grote ondernemingen.
ZOALS EEN TABLET TEGEN TANDPIJN
De vraag is of die nieuwe leningen op termijn een doem of een zegen betekenen. Rusland besteedt nu al 34 procent van zijn budget aan schuldaflossing. Als er niets gebeurt, groeit dat aandeel in de komende jaren tot het dubbele. Grigory Javlinksi vergelijkt de kredieten van het IMF met een tablet tegen tandpijn: “De pijn gaat weg, maar als je intussen niets doet, komt hij later veel heviger terug.”
De regering heeft structurele maatregelen aangekondigd: het ambtenarenleger wordt met twintig procent ingekrompen, het belastingsysteem wordt eenvoudiger en beter hanteerbaar. Het principe is de belastingdruk van de ondernemingen te verplaatsen naar de consument, de tarieven te verlagen maar de fiscale basis verbreden: iedereen moet betalen, alle vormen van inkomen worden belast. De kmo’s worden forfaitair belast op hun “vermoedelijk inkomen”. De grijze sector van de economie wordt uit de schaduw gehaald.
Mooie voornemens die in Rusland zelden werkelijkheid worden. Het is zoals met de legerhervorming: er wordt al jaren over gepraat, ministers van Defensie komen en gaan, maar er gebeurt niets.
Zonder nieuwe leningen is er aan een devaluatie van de roebel niet te ontkomen, zeggen meer en meer specialisten hardop. Anderen gaan verder: een nieuwe lening kan de devaluatie hooguit uitstellen. Andrej Ilarjonov, een voormalige adviseur van premier Igor Gaidar – ook een monetarist van het eerste uur – zegt dat een devaluatie onvermijdelijk is: “net zoals water van boven naar beneden stroomt”. Hij rekent voor waarom: zelfs als de inning van de belastingen optimaal gebeurt, zijn de fiscale inkomsten niet voldoende om de schuldenlast te dragen. Tot eind 1997 kon de overwaardering van de roebel nog gecompenseerd worden door de inkomsten uit de olie, maar de daling van de olieprijzen met meer dan veertig procent in het afgelopen half jaar maakt devaluatie onvermijdelijk.
Een stabiele roebel is zowat het enige positieve resultaat dat de hervormingsgezinde regeringen van de afgelopen drie jaar kunnen voorleggen. De huidige crisis is in grote mate aan de burger voorbijgegaan omdat de roebel kunstmatig min of meer binnen de corridor werd gehouden. Tegenstanders van devaluatie vrezen voor een psychologische schok als Jan met de pet merkt dat hij ineens veertig tot vijftig procent meer moet gaan betalen voor ingevoerde producten. Daarom blijven de regering en de leiding van de centrale bank herhalen dat devaluatie geen optie is.
Ook analisten als Ilarjonov wagen zich niet aan voorspellingen over het tijdstip en de omvang van de devaluatie. In 2000 zijn er presidentsverkiezingen. Boris Jeltsin blijft dubbelzinnig over zijn mogelijke kandidatuur voor een derde termijn. Maar Jeltsin wil in elk geval de geschiedenis ingaan als de Grote Hervormer. Hij wil geen economische puinhoop achterlaten. Daarom moet de roebel het in de huidige corridor nog even volhouden. Maar daarvoor zal, behalve de hulp van het IMF, een klein wonder nodig zijn.
Johan Depoortere