De SP.A moet volkser en verstaanbaarder worden, en de kopstukken moeten zich weer onder de gewone mensen begeven. ‘Maar dat betekent niet dat we ons uitsluitend op de volkswijken of op de steden moeten richten’, zegt de Gentse socialist Daniël Termont. ‘Als we een brede basispartij willen worden, maken we zulke keuzes beter niet.’

‘Ik spreek alleen over mijn eigen en niet over anderen’, waarschuwt de Gentse burgemeester Daniël Termont (SP.A) bij het begin van het gesprek. Maar ook zonder namen te noemen, maakt hij een bijzonder scherpe evaluatie van zijn partij. Toen de SP.A twee jaar geleden een electorale bolwassing kreeg bij de federale verkiezingen, riep Termont de socialistische kopstukken al op om zich minder in Brussel op te sluiten en meer tussen hun kiezers rond te lopen. ‘Die raad hebben ze ondertussen nog altijd niet opgevolgd’, zegt hij. Toch begint het de laatste weken te dagen bij de partijleiding. Zo zei ontslagnemend viceminister-president Frank Vandenbroucke meteen na de Vlaamse verkiezingen van 7 juni in Knack: ‘Nationaal moet de SP.A de weg op die onze burgemeesters in de grote centrumsteden hebben uitgestippeld. Zij voelen haarfijn aan wat er bij de mensen leeft en bieden daar ook moderne linkse antwoorden op.’

Heeft die uitspraak u gevleid?

Daniël Termont: Frank heeft het blijkbaar begrepen. Nu de rest van de partij nog. (lacht) Al jarenlang doe ik geregeld mijn zeg op het partijbureau. Telkens weer word ik daar vriendelijk voor bedankt, maar meestal doet men er achteraf niets mee. Natuurlijk volg ik het reilen en zeilen van mijn partij zoveel mogelijk, maar veel tijd houd je niet over als je voor 200 procent met je stad bezig bent. Elke week je mening verkondigen op het partijbureau is dan ook iets helemaal anders dan dag na dag in Brussel aanwezig zijn en daar zelf iets proberen te realiseren.

U had de kans om zelf naar Brussel te trekken: als lijstduwer op de Oost-Vlaamse lijst voor het Vlaams Parlement werd u op 7 juni met 13.712 voorkeurstemmen rechtstreeks verkozen.

Termont: Inderdaad, en meteen daarna heb ik mijn ontslagbrief geschreven. Daar ben ik vooraf heel eerlijk over geweest: ik heb altijd onomwonden gezegd dat ik niet naar het Vlaams Parlement zou gaan. De Gentenaars weten dat ik me voltijds voor hun stad wil blijven inzetten. Achteraf hebben sommigen in de partij nog geprobeerd om me te overhalen om toch naar het parlement te gaan, en natuurlijk streelde dat mijn ijdelheid. Doe zoals Patrick Janssens, zeiden ze, die is burgemeester van Antwerpen én Vlaams Parlementslid. Maar dat zie ik niet zitten. Als ik die mandaten zou cumuleren, zou ik een heleboel activiteiten moeten laten vallen, zoals het bezoeken van allerlei buurtfeesten, plechtigheden en evenementen in de stad. Ik zou dus niet meer met beide voeten tussen de mensen staan, en dan kun je volgens mij geen goede burgemeester zijn.

Met 15,3 procent van de stemmen heeft de SP.A het op 7 juni niet goed gedaan. Maar beseft iedereen in uw partij dat ook?

Daniël Termont: Die 15,3 procent was écht te weinig. Toch waren sommigen van mijn partijgenoten achteraf best tevreden omdat we niet méér achteruit waren gegaan. Komaan zeg! Dat bewijst eens te meer hoezeer opiniepeilingen inwerken op het gemoed van politieke partijen en hun militanten. De peilingen voorspelden ons 13 procent, en dus zijn sommigen nu heel blij dat we het toch niet zó slecht hebben gedaan.

Opvallend is dat in heel Europa vooral socialistische partijen die door intern geruzie worden verdeeld achteruit zijn gegaan.

Termont: Ja, en dat geldt ook voor de SP.A. De afgelopen tijd hebben we het ene incident na het andere meegemaakt. En allemaal hadden die vermeden kunnen worden. Zo waren Louis Tobbacks kritische uitspraken over onze partij nergens voor nodig. Of dat gedoe rond de overstap van Bert Anciaux en de zogenaamde naamsverandering van de partij: allemaal nodeloze heisa, die vooral aan de slechte communicatie te wijten was. Toch hebben die incidenten op onze verkiezingsuitslag gewogen, en dat moeten we in de toekomst absoluut zien te vermijden.

Hoe komt het dat de SP.A zich ondanks de economische crisis nog altijd niet heeft kunnen herstellen?

Termont: De sociaaldemocratie is er in heel Europa niet in geslaagd om een antwoord te bieden op de liberale crisis. Dat ook mijn partij geen oplossing naar voren heeft kunnen schuiven, is dus niet zo vreemd. Dat neemt echter niet weg dat we op een aantal vlakken krachtiger hadden moeten reageren. Zeker nu we op federaal niveau in de oppositie zitten. Zo vind ik dat we duidelijker standpunten hadden moeten innemen toen er grote reddingsoperaties werden opgezet voor de Belgische banken. Natuurlijk moest de overheid ingrijpen toen die in de problemen raakten, maar het was beter geweest om aan die reddingsoperaties strikte voorwaarden te verbinden wat de werkgelegenheid en de return betreft. Dat had mijn partij sterker moeten benadrukken.

Sinds de verkiezingsnederlaag van 2007 blijven sommige socialisten, vooral de leden van SP.A Rood, voor een meer linkse koers pleiten. Terecht?

Termont: Ik vind het bijzonder jammer dat onze nationale partijleiding niet on speaking terms raakt met Erik De Bruyn van SP.A Rood, want ik zou het heel erg vinden als het tot een breuk zou komen binnen de SP.A. In Gent werken we uitstekend met de mensen van SP.A Rood samen: ze komen naar onze partijvergaderingen, en we waken erover dat ze de kans krijgen om hun ideeën uiteen te zetten. Erik De Bruyn vertelt veel zinnige dingen – al ben ik het niet met al zijn standpunten eens – en ik beschouw SP.A Rood als een verrijking op de linkerflank van mijn partij.

Bij de voorzittersverkiezing in 2007 hebt u Erik De Bruyn nochtans niet gesteund.

Termont: Nee, ik heb toen al mijn gewicht in de schaal geworpen om Caroline Gennez tot voorzitster te laten verkiezen. Erik De Bruyn heeft ongetwijfeld grote kwaliteiten, maar ik geloof niet dat hij de geschikte man is om onze partij te leiden. Wel heb ik erop aangedrongen dat hij zich kandidaat zou stellen voor een zitje in het partijbureau, maar dat wou hij niet. Misschien was dat een strategische keuze, en verkiest hij om vanaf de zijlijn tegen de huidige partijleiding te ageren. Heel jammer, vind ik dat.

Uw partij trok met het zogenaamde Durfplan naar de Vlaamse verkiezingen. Stond u daarachter?

Termont: Zeker. Met onze boodschap is er niets mis, het is onze communicatie waar iets aan schort. Op de vergadering van het partijbureau heb ik tot twee keer toe voorgesteld om ons partijprogramma te populariseren en in mensentaal om te zetten. Hetzelfde hadden we moeten doen met het Durfplan, dat inhoudelijk echt wel sterk is. We hadden dat plan beter in een twintigtal concrete punten kunnen samenvatten. Dan konden we een contract met de kiezers opstellen, en hen beloven dat we niet in een Vlaamse meerderheid stappen als die punten niet grotendeels in het regeerakkoord zijn opgenomen. De partijtop zag dat echter niet zitten, en was ervan overtuigd dat het Durfplan zelf volstond.

Pleit u nu voor meer vorm en minder inhoud?

Termont: Het is niet omdat we meer aandacht moeten hebben voor onze communicatie dat we minder met de inhoud bezig moeten zijn. Natuurlijk blijft het ontzettend belangrijk om een aantal problemen academisch te benaderen. Maar wat de communicatie betreft, moeten we het geweer van schouder veranderen. Bij elk punt moeten we bijvoorbeeld nagaan wie de geschiktste woordvoerder is. Daarnaast moeten we medewerkers aanstellen die onze boodschap in alle steden en gemeenten op de juiste manier kunnen uitdragen. Want de mensen zijn in de eerste plaats bekommerd om wat er in hun straat gebeurt en niet om wat de politici allemaal doen in de Wetstraat. Waar denkt u dat de Gentenaars mij over aanspreken? Over sluikstorten en over auto’s die te snel door de straten scheuren. Dáár ergeren ze zich aan. Er heeft mij nog nooit iemand staande gehouden om te klagen over de communautaire discussies. Ik zeg niet dat zulke dossiers niet moeten worden aangepakt, maar we moeten ons vooral focussen op de problemen die de mensen écht bezighouden.

Moet de SP.A populistischer worden?

Termont: Wel als dat betekent dat we volkser en verstaanbaarder moeten worden en dichter bij de mensen moeten staan. Een politieke partij moet de kiezers kunnen overtuigen, en dat kan maar lukken als ze daar genoeg tijd en energie in stopt. In de praktijk betekent dat dweilen met de kraan open: elke dag opnieuw moet je ergens gaan spreken, moet je naar feesten en evenementen… Het stopt nooit. Maar als je voor de politiek kiest, is het je plicht om constant tussen de mensen te lopen. En dus niet alleen tijdens de verkiezingscampagnes.

Moet de SP.A dan toch terug naar de Volkshuizen?

Termont: Dat zeg ik niet. Ik ben het totaal niet eens met mensen als professor Carl Devos, die beweren dat de SP.A moet kiezen tussen het volkshuizen- en het loftsocialisme. Dat is niet waar. De SP.A mág zelfs niet kiezen. Toch niet als we weer een brede basispartij willen worden. Waarom behalen de socialisten in Gent bijna 32 procent van de stemmen? Omdat we hier niet alleen de steun krijgen van de volkshuissocialisten maar ook van bijvoorbeeld professoren en bedrijfsleiders. In Gent slagen we erin een heel brede laag van de bevolking aan te spreken. Dat komt doordat we een eenvoudige, duidelijke boodschap brengen én een echte toekomstvisie voor de stad naar voren schuiven. Zo hebben we hier zelfs de cafés heroverd waar het Vlaams Belang jarenlang baas was. Er is maar één manier om dat aan te pakken: naast die mensen aan de toog gaan zitten en met hen praten. Ik weiger dan wel met mandatarissen van het Vlaams Belang te praten, maar hun kiezers laat ik niet los.

Gelooft u echt dat grote groepen VB-kiezers de weg naar de socialistische partij kunnen terugvinden?

Termont: Zeker. Tien procent van die kiezers heeft op 7 juni al op een democratische partij gestemd, en een deel van hen zal dus ook voor de SP.A gekozen hebben. Nu moeten we de mensen in de volkswijken, waar het VB sterk staat, er verder van overtuigen dat wij een alternatief hebben, dat we bekommerd om hen zijn en keihard voor hen werken. Ik ben ervan overtuigd dat we op die manier veel stemmen terug kunnen winnen en weer een partij van om en bij de 20 procent kunnen worden.

Op 7 juni viel weer eens op dat de SP.A vooral in de steden scoort.

Termont: De SP.A is inderdaad een echte stedenpartij geworden. Het gros van onze stemmen behalen we in de steden, en op het platteland zijn we de pedalen kwijt. Sommige partijgenoten zien daar geen graten in, maar ik vind dat we ons niet bij die situatie mogen neerleggen. Nu kunnen we er nog iets aan doen. Maar de partij zal dan wel voor een andere aanpak moeten kiezen: in plaats van tien mensen in dienst te nemen om op de studiedienst cijfers en resultaten te berekenen, moet er in elke provincie een man of vrouw worden ingezet om op het platteland over het socialisme te gaan praten en allerlei activiteiten te organiseren om mensen samen te brengen.

Heeft de SP.A het platteland de voorbije jaren verwaarloosd?

Termont: De partij heeft jarenlang veel te weinig professionele steun en begeleiding geboden aan onze afdelingen in kleine gemeenten, waar een handvol socialisten soms met de moed der wanhoop aan de weg timmerde. Nochtans kan de inzet van die mensen echt voor een ommekeer zorgen. Neem het voorbeeld van Zwalm: ondanks het harde werk van de plaatselijke socialisten stelde de SP.A daar jarenlang niet veel voor, toen verhuisde voormalig staatssecretaris Bruno Tuybens naar Zwalm en kreeg de afdeling meer slagkracht. Resultaat: bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 konden we er de liberale hegemonie omverwerpen en nu leveren we er zelfs de burgemeester. Dat is toch een duidelijk bewijs dat we het platteland niet zomaar mogen opgeven? De SP.A mág niet kiezen tussen de Vlaamse steden en het platteland. We moeten ons op allebei richten, en dat betekent dat we kleine gemeenten niet langer aan hun lot mogen overlaten.

Heeft de electorale achteruitgang van uw partij ook niet te maken met een gebrek aan charismatische figuren?

Termont: Dat is zo. Onze partij zou anders draaien als er bij deze generatie een nieuwe Steve Stevaert of Louis Tobback zat. Politiek draait nu eenmaal rond personen. Heb je als partij een bekend boegbeeld dat goed verkoopt, dan zit je goed. Op dit moment hebben wij dat dus niet, en we kunnen ook niet op zo iemand zitten wachten. De generatie die nu aan zet is, moet nog twintig, dertig jaar meegaan. Want het lijkt me niet de bedoeling dat we onze politici al op hun vijfendertigste met pensioen sturen. Al valt op dat je tegenwoordig heel snel verslijt in de politiek. Als je, zoals Freya Van den Bossche, al op jonge leeftijd vicepremier wordt, kun je later alleen maar een stap achteruitzetten.

Nog voor de stembusgang gaf Freya Van den Bossche al aan dat ze graag Vlaams minister zou worden. Een uitschuiver?

Termont: Helemaal niet! Ik heb haar dat zelf aangeraden, want ik vond dat ze voluit voor de Vlaamse regering moest gaan om daar over de Gentse dossiers te kunnen waken. Antwerpen mag van mij alles krijgen wat het maar wil, maar Gent heeft ook recht op een en ander. Als lijstduwer heb ik iedereen opgeroepen om niet alleen onze lijst te steunen maar ook op Freya te stemmen. Als zij minister wordt, kunnen we samen ontzettend veel doen voor Gent en de rest van Oost-Vlaanderen. Freya is voor Gent de wissel op de toekomst. Louis Tobback zei publiekelijk dat hij het lomp van haar vond om vooraf al aan te kondigen dat ze naar de regering wou. Wel, dat was heel onverstandig van hem. Maar wellicht was dat een typische uitspraak van een oud-partijvoorzitter die nog altijd het prerogatief zou willen hebben om zélf ministers aan te duiden. Ik heb daar begrip voor, hoor. (grijnst)

Klopt het gerucht dat men u heeft gepolst om partijvoorzitter te worden?

Termont: Wordt dat verteld? Ik kan me alleen herinneren dat daar op café weleens over is gesproken. U gaat dus blijkbaar naar dezelfde cafés als ik. (lacht)

Zou u het een goede zaak vinden dat Caroline Gennez Vlaams minister wordt en het voorzitterschap van de partij doorgeeft?

Termont: Caroline moet in de eerste plaats zelf haar positie evalueren. Ik vind dat ze het goed doet als voorzitster, maar ik zou het wel kunnen begrijpen als ze ermee zou kappen. Laten we eerlijk zijn: als voorzitter zou ik niet trots zijn op een verkiezingsresultaat van 15,3 procent. Toch was die uitslag niet van dien aard om haar ontslag te eisen. Maar we moeten ook niet rond de pot draaien: hadden we 2 procent minder behaald, dan had Caroline zeker moeten vertrekken. Mocht ze alsnog opstappen, dan hebben we twee mogelijkheden. Ofwel toveren we weer een voorzitter uit onze hoed, zoals we tien jaar geleden met Patrick Janssens hebben gedaan – maar daar ben ik niet zo’n voorstander van. Ofwel moet er een soort overgangspaus komen die de partij een paar jaar leidt tot er nieuwe mensen klaarstaan.

Zou uw partij niet beter een bezinningsperiode inlassen door ook op Vlaams niveau in de oppositie te gaan?

Termont: Nee. Met een Vlaamse regering zonder de socialisten zouden er te weinig sociale accenten in het beleid worden gelegd, en zou er minder goed voor de zwaksten in onze samenleving worden gezorgd. Daar ben ik écht bang voor. We moeten dus voor regeringsdeelname gaan, maar niet tot elke prijs. We mogen maar in een meerderheid stappen als er genoeg van onze punten in het regeerakkoord worden opgenomen en als er geen eisen van andere partijen instaan die ons pijn doen. Als aan die voorwaarden is voldaan, zeg ik onvoorwaardelijk ja.

Maar het is niet omdat we straks misschien in de regering zitten dat we geen werk moeten maken van de interne herstructurering van onze partij. Inhoudelijk zitten we best goed, en het is dus zeker niet nodig om het zoveelste ideologische congres van zeven dagen te organiseren. Nee, we moeten ándere dingen doen. We moeten manieren vinden om het socialisme dieper in de nerven van de samenleving te injecteren. Veel dieper.

DOOR ANN PEUTEMAN / FOTO’S DIMITRI VAN ZEEBROECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content