Johan, Yves en Guy zijn avond na avond op televisie. Bij Siegfried en de rest. Voor het Grote Debat. Voor de Grote Analyse. Voor de Grote Nabeschouwing. ‘En waar zit Stijn?’ vraagt een enkeling. Lees:

Wat voorafging: Knack-reporter vult een paar papieren in. En staat, tot zijn grote verbazing, op het stembiljet. Hij schrijft een programma en trekt op campagne.

‘De weg naar de hemel ligt wijd open’, schreven we vorige week. Vergeet die zin. De weg is bezaaid met mijnen. En journalisten.

De ochtend van een dinsdag. In de Gazet van Antwerpen staat onder de rubriek ‘merkwaardig’ een artikel met als kop: ‘Vreemde vogel’. ‘Reporter stelt zichzelf verkiesbaar.’ ‘Maar’, stelt de Frut haar lezers gerust, ‘de kans dat hij ooit in de rode pluchen zetels van de Senaat belandt, is onbestaande’.

Er bellen journalisten. ‘En waarom richt u juist een partij op?’ vraagt De Morgen. ‘En gaat u campagne voeren? En wat als u…?’

‘U bent de enige voor wie de sperperiode niet geldt…’, merkt radiomaker Koen Fillet in Wilde Geruchten op. ‘Zo ernstig nemen ze u.’

‘Nééééé, niet in de camera kijken. Dat doet Vande Lanotte ook altijd’, roept de cameraman van het VTM-nieuws. ‘Praat liever wat met uw collega’s.’

‘Maar dat doe ik nooit’, pruttel ik tegen. Ze filmen al. Ik zucht. Zoek een collega en praat.

De media: het is geen leven met hen. Maar ook geen leven zonder. ‘En toch denk ik dat de meeste politici het belang van de media overschatten’, zegt professor politicologie Carl Devos. ‘Ik zit vaak in tv-programma’s. Mensen zeggen mij achteraf: ik heb u gezien. Maar als ik dan vraag “en wat heb ik gezegd?”, weten ze het niet…’

‘Voorwaar een geruststelling, professor…’

‘… Behalve’, onderbreekt Devos, ‘als u een communicatieblunder begaat. Dat onthouden mensen wel en dat blijft u heel lang achtervolgen. Dat Bert Anciaux niet wist wie De Avonden geschreven heeft: dat is niemand vergeten.

‘Eigenlijk is het met televisie zoals met al die verkiezingsfolders. Heeft dat effect? Direct misschien niet zo heel veel. Maar als u er niet aan meedoet, dan kan het wel heel schadelijk zijn. “De arrogantie”, zeggen de mensen dan, “hij doet niet eens de moeite om zich aan de kiezer te presenteren.”‘

Een week later. De hemel belooft steeds minder.

De journalisten bellen ook al niet meer. Ik vraag me af of dit nu het leven is waar ik zoveel over gelezen heb.

Op televisie sluit Siegfried Bracke het zoveelste debat af. Er volgt een aankondigingsfilmpje voor Doe De Stemtest. Een man zit in een kieshok. Hij vloekt, wrijft de druppels van zijn voorhoofd, bijt zijn stempotlood in tweeën. ‘Had hij maar eerst Doe de Stemtest gedaan’, zegt een stem.

Ik zet het beeld stil. En begrijp waarom die mens overstuur is: er staan maar zeven partijen op zijn stemformulier (in plaats van tien).

Mail naar Kris Hoflack, de coördinator van de verkiezingsuitzendingen op de VRT. ‘Geachte mijnheer Hoflack, op pagina 747 van Van Dale staat achter het woord democratie: “staatsvorm waarbij het volk zichzelf regeert en vrijelijk zijn meningen en wensen kan uiten”. Wel, ik heb een mening en sta op het stembiljet. Vreemd genoeg heb ik nog altijd geen uitnodiging ontvangen voor Doe de Stemtest. Ik zou alvast graag in het midden zitten. Dank bij voorbaat. Met vriendelijke groeten, Stijn Tormans, voorzitter stijn.’

Een paar uur later. Hoflack mailt terug.

Beste heer, In ‘Doe de Stemtest’ zitten alleen partijen die een volledige lijst hebben ingediend. Elk medium heeft zo zijn wetmatigheden. In de dag-en weekbladen lees ik ook zelden interviews met twaalf geïnterviewden rond de tafel (…) Voor de partijen CAP, BUB, NEE en uw partij hebben we beslist om ze niet op te nemen in ‘Doe de Stemtest’ omdat hun aantal kiezers rond of minder dan 1 of 2 procent schommelt. Ik geef toe dat dit een journalistieke overweging is, maar of dit nu zo ondemocratisch is…. Uiteindelijk betrekken we in ‘De Stemtest’ partijen waar 95 procent van de kiezers voor stemmen (…) En of je zonder tv een partij kan oprichten? Oprichten is u al gelukt…. Ik ben er zeker van dat het met enige creativiteit wel moet lukken. Bij het Vlaams Belang zeggen ze toch dat ze groot geworden zijn ondanks de boycot van de openbare omroep. (…) Ik geef toe dat in een democratie alle stemmen moeten gehoord worden en dat het individu even belangrijk is als de meerderheid. Maar in de internetwereld groeit het belang van het individu. En dat vind ik geen slechte zaak.

Met vriendelijke groeten, Kris Hoflack.

Volg even mee: om in de studio van Doe de Stemtest uitgenodigd te worden, moet je eerst in een peiling voorkomen. Maar om gepeild te worden, moet je bekend zijn. En dus in programma’s als Doe de Stemtest optreden. Hoe vicieus kan een cirkel zijn?

Hoflack vermeldt wel iets interessants: internet, kan dat niet het wapen worden van de kleine partij?

‘Dat betwijfel ik’, zegt Carl Devos. ‘Internet is inderdaad een heel laagdrempelig medium: iedereen kan een filmpje maken en het op ‘You Tube’ plaatsen. Maar om te beginnen, surft de helft van de bevolking niet. En dan nog: waarom zouden ze out of the blue naar jouw site surfen? Het kan natuurlijk, maar ik vrees dat u eerst een voorgeschiedenis moet hebben in de klassieke media.’

‘Ondanks alle grote woorden vooraf’, zegt VUB-professor politieke marketing Frank Thevissen, ‘heeft het internet zo goed als geen rol gespeeld in deze campagne. De kiesstrijd wordt nog altijd op televisie uitgevochten. En steeds meer tussen de grote namen. Zo zit ons systeem in elkaar: de groten krijgen veel aandacht, de kleintjes weinig. Vertaald in economische termen: de rijken worden alsmaar rijker, de armen armer.

‘Ik zie dat niet snel veranderen, nee. De grote kopstukken leveren interessante tv op, zeggen de tv-makers. En de partijen spreken hen niet tegen, integendeel. Ze hebben niet alleen een kiesdrempel ingevoerd, maar zijn er ook in geslaagd om de campagne te laten draaien rond één vraag: ‘Wie van de drie wordt kandidaat-premier?’ Terwijl de vraag van de verkiezingen toch zou moeten zijn: ‘Wie stemmen we naar het parlement? Voor een kleine partij is dat dramatisch.’

Wat raadt u mij aan, professor? ‘Ik wil u niet te veel hoop geven, want die is er niet. De tijd dat dissidenten als Jean-Pierre Van Rossem en Jan Decorte in het parlement raakten, lijkt definitief voorbij. Maar laat vooral niet blijken dat u gefrustreerd bent. Die fout maken de kleine partijen vaak – omdat ze strategisch inzicht missen. Ze hangen de Calimero uit: “Wij zijn klein en zij zijn groot en dat is niet…” Daarmee nekken ze zichzelf helemaal. Kiezers hebben een hekel aan zelfbeklag.

‘Het enige wat u kunt doen is: probeer origineel te zijn. Gebruik ironie. Probeer ervoor te zorgen dat u eruit springt. Dat is niet eens zo moeilijk. De campagne van de grote partijen is dit jaar – ondanks het hele bataljon spindokters en media-adviseurs – bijzonder amateuristisch. Geen enkele campagne heeft een inhoudelijk statement, lokt een debat uit…. Ze blinken zonder uitzondering uit in nietszeggendheid gecombineerd met een hoog SAM-gehalte. Het is dus niet zo moeilijk om op te vallen.’

Thevissen heeft gelijk: neem Tania van NEE. Ze belooft 40.000 blowjobs en de buitenlandse cameraploegen staan in de rij.

Maar lang duurt dat niet.

Bij de vorige campagne zat bij Siegfried Bracke een Vivantkandidate in het publiek. Op haar T-shirt stond: ‘SARS’.

Iedereen lacht eens en gaat over tot de orde van de dag. En vooral, zoals Koen Fillet zei, niemand neemt u nog ernstig. Ziehier de smartlap van de kleintjes.

‘Om voortdurend in de aandacht te blijven, heb je honderden mensen nodig’, zegt Carl Devos. ‘Mensen die in debatten gaan zitten, mensen die een strategie uitdenken, mensen die op straat gaan plakken…’

‘… En heel veel geld’, vult de Leuvense professor politicologie Bart Maddens aan.

In ons systeem is het zo dat partijen van de overheid een dotatie krijgen. Ze mogen dat geld geven waaraan ze willen: als ze dat aan een auto met chauffeur willen geven, dan is dat hun recht. Elke partij spendeert dat anders: Het Vlaams Belang investeert bijvoorbeeld zwaar in communicatie, SP.A-Spirit in personeel, de MR heeft er een chic kantoor mee opgetrokken…

Ze mogen ook een deel aan de campagne uitgeven: maximaal 1 miljoen euro. Ter vergelijking: een nieuwe partij krijgt 0 euro. Daar staat dan tegenover dat die nieuwe partij niet als partij beschouwd wordt, zolang ze haar lijst niet heeft ingediend. Dat betekent dus dat ze tot dat moment geld mag inzamelen bij bedrijven en individuen.’

En wat als die nieuwe partij faalt bij de verkiezingen?

‘Tja,’ zegt Maddens, ‘dan zit ze inderdaad in de schemerzone van de wet. Dat is ook de reden waarom Jean-Marie Dedecker nu al zegt dat zijn partij de volgende keer de Lijst van Het Gezond Verstand zal heten. Maar u hebt gelijk: de pil wordt wel wat verzacht, maar blijft bijzonder zuur. De groten krijgen zonder daar iets voor te doen zoveel miljoen euro.

‘En dat is nog niet alles. Naast dat miljoen euro mogen ze ook geld doorsluizen naar de kandidaten om hun campagne te financieren. Dat bedrag is wel beperkt: zo mag een kandidaat voor de Kamer 5000 euro uitgeven. En een opvolger 2500 euro. Die beperking is opgelegd omdat rijke kandidaten anders veel meer kans hebben om verkozen te raken dan arme.

‘Er is wel een uitzondering: de topkandidaten van de lijst mogen een veel groter bedrag uitgeven. Dat kan soms gaan tot het tienvoudige. Eerlijk is dat niet, nee. Die kandidaten worden al psychologisch bevoordeeld omdat ze op de eerste, tweede, derde plaats staan… en dan hebben ze ook nog eens zoveel meer middelen om hun kandidatuur bekend te maken. Eén troost voor u: ze kunnen hun geld niet spenderen aan 20 m2-affiches, want die zijn verboden in de sperperiode.

‘Waarom? Masochisme, zeker? (lacht) Om eerlijk te zijn: ik begrijp het niet. Natuurlijk kun je op zo’n bord idiote boodschappen zetten, maar je kunt het net zo goed zinvol invullen- iets wat voor elk medium geldt. Bovendien creëerden die grote borden een ambiance rond de verkiezingen. Vandaag valt er op straat weinig te merken van de verkiezingen. Het ironische is dat die borden wel toegelaten worden buiten de sperperiode. Mensen worden nu geconfronteerd met grote politieke affiches, als de verkiezingen nog ver weg zijn. En als de verkiezingen voor de deur staan, zijn ze in geen velden of wegen nog te bekennen. Totaal absurd.’

Ik wandel de stad in. Kijk naar de verkiezingsaffiches. Veel zijn het er niet: het medium is echt wel out of time. De strijd wordt elders uitgevochten. De schaarse affiches en gezichten zijn gerangschikt onder een nummer. Alleen onder nummer 19 hangt niets: één grote witte plek. Het is een statement als een ander, troost ik mezelf.

En leg me neer bij het feit dat de politici die democratie zo hoog in het vaandel dragen wel zullen weten wat goed is voor de mensen. Maar die ene vraag blijft door m’n hoofd malen: is het nu echt niet mogelijk om te slagen?

‘Ik vrees ervoor’, zegt Maddens. ‘En dat is inderdaad een probleem voor de democratie. De vier grote partijen hebben zich vast gebetonneerd in het parlement. Er is een kiesdrempel, een mediadrempel en een financiële drempel: probeer daar maar eens over te springen. Voor mij is dat zelfs de ware inzet van deze verkiezingen. Op korte termijn is de vraag wie er de meeste stemmen haalt natuurlijk de belangrijkste. Maar op lange termijn… kijk, ik wil zeker geen reclame maken voor Jean-Marie Dedecker, maar als hij zondag de kiesdrempel niet haalt: wie gaat er dan ooit nog zo zot zijn om met een eigen partij te beginnen? Ik bedoel maar: Dedecker is bekend, haalt de media, heeft de mogelijkheden om fondsen te werven…

‘Het zou zeer ongezond zijn voor een democratie als dissidente stemmen geen schijn van een kans meer maken. Zeker als je de politieke geschiedenis van de laatste vijftig jaar bekijkt. Kleine partijen als Groen! en de Volksunie hebben die geschiedenis méé gemaakt. Daar komt nog bij dat de grote partijen het Vlaams Belang een enorme cadeau gedaan hebben. Want dan is het ook niet meer mogelijk dat er ooit een grote protestpartij aan de linkerzijde ontstaat, die arbeidersstemmen van het Belang zou kunnen wegkapen. Zoals de SP in Nederland doet, bijvoorbeeld.’

PS. Er belde vorige week een man naar de redactie. Hij had aan de kassa van de Super GB opgevangen dat hij zeker niet mocht stemmen op ‘stijn’.

En of dat nu echt waar was?

Mijnheer, het is waar. Maar vertel het alsjeblieft niet verder (of ik heb een probleem). En zeg tegen die van de kassa van de Super GB dat ze haar stembiljet ’s goed bekijkt zondag. En dan vooral de laatste lijsten.

Gewoon, uit mededogen.

Met hen die zondagnacht de smartlap van de kleintjes zullen moeten aanheffen. En maandagmorgen op pagina 29 van de Gazet van Antwerpen, onder de rubriek ‘merkwaardig’, zullen lezen: ‘Vreemde vogel haalt geen…’

Ach, wat. We stonden er toch maar op. Lijst 19: in naam van de democratie.

VOLGENDE WEEK: EEN HISTORISCHE VERKIEZINGSNEDERLAAG (EN HOE ZE TE VERWERKEN).

‘Elke Belg heeft het recht om zich kandidaat te stellen voor de verkiezingen’, zegt SP.A-voorzitter Johan Vande Lanotte. Zo staat het ook in de grondwet: artikel 64. Maar is het ook zo gemakkelijk? Knack-journalist Stijn Tormans keek in de spiegel en richtte een eigen partij op. Noem het een oefening in burgerzin.

DOOR STIJN TORMANS/illustratie GAL

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content