De eerste toepassing van het Dijkendecreet zorgt op de oevers van de IJzer voor een rel.

Niemand betwist dat de oevers van de IJzer tussen Diksmuide en Nieuwpoort moeten beveiligd worden : zeker de rechteroevers in de scherpe bochten ter hoogte van Schore en Mannekensvere. In januari 1994 konden de brandweer van Middelkerke, de civiele bescherming en de Seaking-helikopter van de luchtmacht stroomop- en afwaarts de Schoorbakkebrug nog het ergste voorkomen. De oevers, die toen met zoveel helpende handen en zandzakjes werden verstevigd, liggen er vandaag nog grotendeels afgekalfd en gapend bij. Tot groot ongenoegen van de omwonenden en de landbouworganisaties.

Toen de Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening Eddy Baldewyns (SP) en zijn gevolg de bedreigde gebieden op dinsdag 3 december 1996 bezochten, verweet de provinciale secretaris van de Boerenbond, Frans Coussement, hen dat de overheid sinds de watersnood van 1993-’94 niets fundamenteels gedaan had. Meer nog, Coussement noemde de plannen die ter tafel lagen ?krankzinnig? en beweerde dat de plannenmakers ?van de IJzervlakte een natuurreservaat willen maken, terwijl de bedreigde landbouwbedrijven amper een verdedigingswal, een dijkje van zo’n vijftig centimeter hoog rond de boerderij krijgen.? Dat was een nogal boute bewering. De ingenieurs van de afdeling Waterwegen-Kust van de Administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ) waren immers reeds, na (al te) langdurig overleg met de afdeling Natuur van de Administratie Milieu, Natuur en Landinrichting (Aminal), het Instituut voor Natuurbehoud, het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer en het Ecologisch Impulsgebied IJzervallei, klaar met de eerste, wel degelijk veilige en zelfs ecologisch verantwoorde plannen ter verdediging van de rechteroever van de IJzer op het grondgebied van de gemeente Middelkerke.

Die plannen werden trouwens op woensdag 4 december 1996 door de bevoegde ingenieurs van de afdeling Waterwegen-Kust nog eens mondeling toegelicht in de werkgroep Ecologie van het IJzerbekkencomité, waaronder het Ecologisch Impulsgebied IJzervallei ressorteert. Tussen de 35 deelnemers aan die vergadering zaten zoals gebruikelijk ook vertegenwoordigers van het Algemeen Boerensyndicaat én van de Boerenbond. En de dwarsprofielen van de twee geplande dijktypes met een hoogte van 2,5 meter boven het maaiveld die ingenieur Luc Van Damme, hoofd van de dienst Havens en Kanalen, voorlegde, waren zeker niet mis te verstaan. Al deelde hij blijkbaar niet zo duidelijk mee hoeveel landbouwgrond er uitgerekend bij de aanleg van de binnendijken van het type-1 zou opgeofferd worden. Dit is sinds kort echter maar al te duidelijk (zie schema).

DE PACHTERS WAREN NIET WELKOM

Eind januari ontvangen de acht eigenaars van de IJzeroevers in Mannekensvere en Schore een laconiek briefje. Daarin laat minister Baldewijns hen weten dat op hun gronden weldra waterkeringswerken zullen uitgevoerd worden ; dat deze werken volgens artikel 5 van het desbetreffende decreet van 16 april 1996 en onder de vorm van een erfdienstbaarheid van openbaar nut zullen plaatsvinden ; dat de eigenaars nog altijd volgens artikel 5 en op straffe van hoofdelijke aansprakelijkheid voor herstel en schadeloosstelling op hun beurt de huurders, de pachters en iedereen moeten verwittigen die enig recht kan uitoefenen op het onroerend goed waar de waterkeringswerken zullen uitgevoerd worden ; en dat de eigenaars het Vlaamse Gewest kunnen verzoeken de erven, die met de geplande erfdienstbaarheden zullen bezwaard worden, geheel of gedeeltelijk te onteigenen.

Omdat de lectuur van artikel 5 enkele betrokkenen ook leert dat de werken al binnen de dertig dagen na deze kennisgeving mogen beginnen, maar vooral omdat artikel 4 van het decreet stipuleert dat er voorafgaand overleg moet zijn met de zogenoemde waterbeheerders, laat het protest niet op zich wachten : precies in het vooruitzicht namelijk van de allereerste (en toch wel laattijdige) overlegvergadering bij de afdeling Waterwegen-Kust op woensdag 19 februari om zes uur ’s avonds in Oostende. Tot de uitgenodigde waterbeheerders behoren, naast de ambtenaren van deze afdeling onder leiding van ingenieur Bernard De Putter, hun collegae van Aminal, de provincie, de gemeente Middelkerke en ook de Polders en Wateringen. De Putter inviteert voor dat overleg ook de eigenaars. De pachters daarentegen niet omdat het decreet hen nu eenmaal niet als wettelijke gesprekspartners kent.

Zoals volksvertegenwoordiger en burgemeester van Houthulst Maria Tyberghien-Vandenbussche (CVP) al op 26 maart 1996 bij de bespreking van het Dijkendecreet in het Vlaams parlement liet opmerken, rijzen nochtans enkele levensgrote vragen. ?Kunnen eigenaars en gebruikers schadevergoeding eisen in het kader van de aanleg van potpolders ? Is bij de aanleg van kunstwerken alleen de plaats van het kunstwerk of de gehele zone betrokken bij de schaderegeling ??

De allereerste concrete toepassing van het Dijkendecreet van 16 april 1996, dat sinds juni 1996 van kracht is, moest dus zeker voor controverse zorgen. Bovendien breidt het Dijkendecreet van 1996 niet alleen de Dijkenwet van 1979 uit tot het hele Vlaamse grondgebied. Het decreet is evenals het Duinendecreet een zeer machtig overheidsinstrument om een milieuvriendelijker beleid door te drukken en ?het beheersen van de wateroverlast op een ecologisch verantwoorde basis te laten gebeuren, door bijvoorbeeld in bepaalde gevallen overstromingsgebieden aan te leggen?, zoals volksvertegenwoordiger Patrick Lachaert (VLD) het als verslaggever in het Vlaams parlement uiteenzette. Minister Baldewijns herinnerde er toen zelfs aan dat ?de dijkwerken en de andere waterkeringswerken, die als gevolg van dit decreet zullen worden uitgevoerd, door mijn administratie op geïntregreerde wijze zullen worden aangepakt. Dit principe van geïntegreerde aanpak van de waterbeheersingsplannen werd als voorwaarde gesteld door de beslissing van de Vlaamse regering van 2 februari 1994.?

Dit betekent evenwel dat de ingenieurs, die de oerkracht van het water ook aan het strand met betonblokken en stuwen dachten te keren, niet alleen moeten vergeten dat uitsluitend een harde oeververdediging zaligmakend is. Zij moeten ook leren wat milieutechnisch oeverbeheer in het kader van een globaal ecologische aanpak is en dat zoiets bovendien een multidisciplinair overleg en een betere communicatie met alle betrokken burgers vereist.

HET MES OP DE KEEL

Op de rechteroever van de IJzer worden ter hoogte van Mannekensvere en stroomopwaarts voor de Schoorbakkebrug respectievelijk in zone-1 een langzaam oplopende binnendijk van type-1, en in zone-2 een steile (te verhogen) dijk van type-2 voorzien. Voorbij de brug en bij de gelijknamige hoeve wordt, in zone-3 tussen de IJzer en de Vladslovaart, eveneens een binnendijk van type-1 voorzien. Deze drie geplande dijken zullen enkele van de zwakste zones op de rechteroever van de IJzer alvast over vierduizend meter en nog wel volgens een nieuw concept beveiligen. Niemand betwistte de dringende noodzaak daarvan, tot begin deze maand duidelijk werd dat vooral de aanleg van de binnendijk in zone-3 voor onvoorziene gevolgen kan zorgen.

Dit soort dijken is bedoeld om water en natuur langs de niet langer te kanaliseren oevers hun beloop te laten. Dit in de overtuiging dat zowel het landschap als het biotoop zich op die manier zodanig zullen herstellen dat zij voor de recreant aantrekkelijker worden. Toch liet Paul Claus, de coördinator van het IJzerbekkencomité, op 30 oktober 1996 al aan de afdeling Waterwegen-Kust weten dat het niet duidelijk is waarom die binnendijken 2,5 meter boven het maaiveld moeten uitsteken aangezien dit ?minstens een halve meter hoger is dan de in het verleden gehanteerde dijkhoogte en zelfs hoger dan de weghoogte op de linkeroever.? Ook hij vroeg zich echter niet af op welke afstand van de bestaande oever die binnendijk zou komen te liggen en hoeveel vruchtbare landbouwgrond daardoor tot een plasbermbiotoop zou omgevormd worden.

De familie Nollet, die de Schoorbakkehoeve sinds 1920, (nu met de schoonzonen Piet Pancoucke en Philippe Soete) runt, heeft die rekening wel gemaakt. Als de binnendijk zo ver (100 tot 150 meter) van de oever komt als nu is geschetst, dan verliezen zij, als pachter en de Gentse arts Jacques Janssens, als eigenaar bijna 10 van de gepachte 23 hectaren landbouwgrond. Daarbij komt nog dat de Schoorbakkehoeve, die vooral bekend is als landelijk hotel-restaurant, twee jaar geleden zwaar investeerde in de aanleg van een Limousin-rundveestapel met eigen slagerij. Door het verlies van landerijen, zal het landbouwbedrijf dan weer volgens de normen van het Mestactieplan zijn veestapel op de koop toe moeten uitdunnen. En dit terwijl het Krediet aan de Nijverheid duidelijk stelt dat het ?absoluut noodzakelijk is de huidige bedrijfsstructuur zonder twijfel te behouden, integendeel uit te breiden?, wil het tenminste de huidige kredietlast blijven dragen.

Zowel eigenaars als pachters hebben al advocaten ingeschakeld om de geplande waterkeringswerken desnoods door een verzoekschrift bij de Raad van State te verhinderen en zeker de daarbij te voorziene schade te laten vergoeden. Minister Baldewijns en de betrokken administraties kunnen die schade echter beperken door, bijvoorbeeld, de binnendijk van type-1 dichter bij de oever aan te leggen. Het Dijkendecreet laat echter maar weinig manoeuvreerruimte. Erger nog : ?Tot twintig ten honderd van de waarde van het goed van voor de uitvoering van de werken moet de vermindering evenwel gedoogd worden.? Ook deze passus uit artikel 8 van het Dijkendecreet heeft het Vlaams parlement op 27 maart 1996 goedgekeurd.

Frank De Moor

De IJzer ter hoogte van Schore en Mannekensvere : afgekalfde oevers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content