De slag bij Austerlitz
Samen met Waterloo is Napoleons meest beroemde veldslag die bij Austerlitz. De overwinning op de Russische en Oostenrijkse legers werd behaald dankzij een uiterst vernuftig tactisch strijdplan en ingevingen die niet anders dan geniaal kunnen worden genoemd. Tegelijk luidde Austerlitz ook de Franse dominantie in Europa in.
In de lente van 1805 had Oostenrijk de aanval ingezet tegen de Franse bondgenoot Beieren. Napoleon trok oostwaarts. Tijdens een maandenlange veldtocht versloeg hij de Oostenrijkers meermaals. Hij nam Wenen in, maar er was felle tegenstand op komst: de Oostenrijkse keizer had een verbond gesloten met tsaar Alexander van Rusland.
Begin december bevond Napoleons leger zich al 1.000 kilometer ver van huis. Terwijl het Franse leger in dit vijandige gebied geen enkele hulp kon verwachten, liet de tegenpartij elke dag versterkingen aanrukken vanuit Rusland. Wilde hij de campagne op beslissende wijze kunnen afsluiten, dan restte Napoleon alleen nog de mogelijkheid om de vijand te verleiden tot een grote veldslag, die hij op beslissende wijze moest winnen. Dat hield in dat de tegenstanders niet alleen de slag moesten verliezen, maar ook dat hun troepen vernietigd of minstens gevangengenomen moesten worden.
Om dit doel te bereiken kon Napoleon zelfs niet op al zijn soldaten rekenen. Van de tweehonderdduizend mannen die hem uit Frankrijk hadden vergezeld, zaten velen nu ver weg, onder meer in Noord-Italië, waar maarschalk Masséna het zuidelijke leger van Oostenrijk, onder leiding van aartshertog Karl, niet wist te verslaan. De kans bestond bijgevolg dat de Grande Armée langs achteren werd aanvallen, waardoor Napoleon de korpsen van Ney en Marmont in Tirol moest achterlaten om Karl daar tegen te houden. Het korps van Augereau moest in Bohemen een brandhaard blussen en was evenmin beschikbaar. Hetzelfde gold voor een deel van Davouts eenheden, die in Wenen waren achtergebleven, en ook Bernadottes troepen zaten tachtig kilometer uit de buurt.
Kortom, voor de beslissende confrontatie beschikte Napoleon over nauwelijks 60.000 soldaten en 139 kanonnen. De tegenstanders hadden intussen al 85.400 soldaten en 280 kanonnen verzameld. De Fransman zou alles uit de kast moeten halen, het uiterste moeten vragen van zijn soldaten, zijn officieren en zichzelf. Dit was het moment waarop zijn geroemde onoverwinnelijkheid de lakmoesproef zou ondergaan.
Keuze van het terrein
Napoleons eerste beslissing betrof de keuze van het terrein waarop hij slag wilde leveren. Terwijl het bitter koud was geworden en er sneeuw viel, bestudeerde hij de streek. Zijn oog viel op het plateau van Pratzen, 20 kilometer ten oosten van Brünn (Brno, gelegen in het huidige Tsjechië), een echte bult in het landschap. Het zeer uitgestrekte hellende vlak verhief zich 10 tot 12 meter boven de omgeving. Iedere militair zag dat de controle over Pratzen een groot tactisch overwicht kon creëren in een veldslag, en iedere bevelhebber had dit plateau dan ook in zijn bezit willen hebben. Behalve Napoleon.
Het terrein wordt ook vandaag nog doorkruist door een onooglijk riviertje, de Goldbach, en enkele meren, die met een dunne ijslaag waren bedekt. Ten westen van Pratzen lagen nog twee bergjes. Het sneeuwde niet meer, maar de grond was bevroren en keihard. Ideaal voor een cavaleriecharge waarbij de paarden snel konden draven en hun hoeven een donderend geluid zouden opwekken. Elk van die elementen zette Napoleon aan het denken. Toen riep hij zijn stafleden en aides-decamp bijeen: ‘Jeunes gens’, zei hij, ‘onderzoek dit terrein met de grootste aandacht, het is hier dat we gaan vechten. U zal een rol te spelen hebben.’ Vlak bij het plateau lag een stadje dat zijn naam zou lenen aan de komende veldslag en er eeuwige roem mee zou verwerven: Austerlitz.
De kernidee van Napoleons strategie draaide rond het zetten van een muizenval. Door zijn leger niet op een hoogte maar in de vallei op te stellen, deed hij een deel van zijn troepen doelbewust kwetsbaar lijken. De vijand zou zich in alle gretigheid op die zogenaamde zwakke plek storten, waarna de val zou dichtklappen.
Om zijn plan te doen slagen, haalde Napoleon alle Franse eenheden weg uit Austerliz en van het plateau van Pratzen. Gezien de belangrijke strategische ligging rekende hij erop dat de tegenstander het verlaten plateau zou bezetten om van daaruit gemakkelijker de laagvlakte te kunnen aanvallen. Maar Pratzen was niet de enige hoogte in de omgeving van Austerlitz. Meer naar het noordwesten lagen nog twee heuvels: de Zuran (270 m) en de Santon (220 m). Achter en tussen die perfecte, natuurlijke camouflages plaatste Napoleon het gros van het Franse leger, uit het zicht van de vijand. De noordelijke flank werd bezet door de korpsen van Lannes en Oudinot. Tegenover zich hadden ze de korpsen van de Rus Bagration en de Oostenrijker Liechtenstein. Ten zuiden van de Zuran stond Soult in het centrum. Twee van zijn divisies, geleid door Vandamme en St. Hilaire, stonden tegenover het gros van het geallieerde leger op het Pratzenplateau. Helemaal aan de zuidelijke kant van dit vijftien kilometer lange front had Napoleon zijn rechterflank doelbewust zwak opgesteld. Daar stond – als lokaas – de derde divisie van Soult, onder leiding van generaal Legrand. De bedoeling was dat Legrands troepen zo lang mogelijk standhielden tegen het sterke korps onder leiding van de Oostenrijker Büxhowden.
Inschatten van de tegenstander
Napoleon rekende erop dat de tegenstander de ogenschijnlijk zwakke plek meteen zou aanvallen en vervolgens noordwaarts keren om zo de vluchtroute af te snijden en vervolgens het hele Franse leger op te rollen. Maar voor dat kon gebeuren, zou hij zelf toeslaan. Daartoe voorzag hij twee tactische manoeuvres. Vanuit Wenen had hij Davout met 8.000 manschappen in geforceerde mars laten oprukken. Bedoeling was dat Davout net op tijd het slagveld zou bereiken, zodat hij de zuidelijke flank aanzienlijk kon versterken. Het tweede en nog veel belangrijke manoeuvre was dat hij tegelijkertijd vanachter de Zurlan en de Santon zijn eigen leger zou laten aanvallen. De divisies van St. Hilaire en Vandamme moesten dan het plateau van Pratzen terug innemen. Dat was doenbaar – zo redeneerde hij – aangezien de meeste Russische en Oostenrijkse divisies intussen al het plateau zouden verlaten hebben om zich in de vlakte op de zogenaamde zwakke zuidelijke flank van de Fransen te storten. Eenmaal Pratzen in Franse handen was, was het Russisch-Oostenrijkse leger in twee verdeeld en zou het zowel aan de voor- als achterzijde Franse divisies moeten bevechten, waarna het zou begeven.
Ten slotte had Napoleon nog een andere misleiding toegepast. De tegenstanders dachten dat hij over niet meer dan 50.000 soldaten beschikte en dat was ook waar. Alleen wisten ze niet dat Napoleon de korpsen van Davout én Bernadotte uit de buurt had gehouden. Zo kon hij ze op het laatste moment met geforceerde marsen naderbij laten komen. De tegenstander was niet berekend op de extra mankracht die de Fransen in de strijd zouden gooiden.
Misleiding en verrassing zijn twee sleutels van succes op het slagveld. Tijdens de slag zou het erop aankomen om het juiste moment voor de cruciale aanval op Pratzen te kiezen. Kwam die te vroeg, dan zouden er nog te veel Russische troepen op Pratzen staan en mislukte het plan. Kwam hij te laat, dan bestond het gevaar dat de Russen via het zuiden zouden doorbreken en de Fransen omsingelen.
Aanvang van de slag
Zo stonden de zaken toen de vijand op 1 december zijn opwachting maakte. Tegen het einde van de middag konden Franse generaals met hun verrekijkers duidelijk zien dat het plateau van Pratzen inderdaad door vijandelijke troepen werd bezet. ’s Avonds hadden 85.400 Oostenrijke en Russische soldaten hun posities ingenomen. Aan de andere kant van de Goldbach lagen 66.800 Franse manschappen, grotendeels uit het zicht van de tegenstander. Napoleon was in zijn nopjes. De vijand stond precies op de plaats waar hij hem hebben wilde. Zijn enige zorg was dat van Davouts divisies nog geen spoor te bekennen was.
Toen Napoleon op de vroege ochtend van 2 december uit zijn berline stapte, zag hij overal mist hangen. Het belang daarvan was niet te onderschatten. Hoe langer hij zijn troepenbewegingen kon verborgen houden, hoe groter de kans op slagen. Hij besteeg onmiddellijk zijn paard en reed met zijn escorte langs de troepen, die zich met slaapoogjes in het gelid begonnen te zetten. Het was koud, je zag geen tien meter ver en bovendien was alles onwezenlijk stil. ‘Je zou nooit gedacht hebben’, schreef generaal Savary later in zijn memoires, ‘dat er zoveel volk en zoveel tuig bij elkaar stond op zo’n beperkte oppervlakte.’ Om 7 uur verzamelde Napoleon aan de voet van de Zuran al zijn topofficieren rond zich voor een laatste overleg. Het was een onvergetelijk moment. ‘Ik zie ze nog zo voor me’, schreef Savary. ‘Een voor een inspireerde hij ze en dan, als door de bliksem getroffen, sprongen ze te paard en stoven weg, elk naar zijn korps. Zo lang ik leef zal ik die scène nooit vergeten, zo indrukwekkend was het.’
Enkele minuten later viel het eerste schot. Het was de eerste Russische divisie die het Pratzenplateau afdaalde, gevolgd door de divisies van de generaals Doktorov en Kienmayer. Precies zoals verwacht stortten ze zich op Tellnitz, waar de Franse ‘ijzeren divisie’ de schok moest opvangen. Dat leek aanvankelijk te lukken. Maar nadat ze de eerste aanvalsgolf hadden afgeslagen, bleken ze over te weinig vuurkracht te beschikken om de volgende aanval van Doktorov af te houden. Rond 8 uur moesten de Fransen zich uit Tellnitz terugtrekken. Een paar kilometer naar het noorden werd nu ook het dorp Zokolnitz bedreigd. Om 9 uur lag de Franse zuidflank open.
En toch verliep de slag exact zoals Napoleon had voorzien. De mist had het Pratzenplateau verlaten en door zijn verrekijker kon hij nu duidelijk de ene Russische kolonne na de andere het plateau zien afmarcheren. Meer dan 40.000 soldaten waren beneden samengetroept om de Franse zuidflank te doen kraken, met als gevolg dat het centrum van de vijand met de minuut zwakker werd. Nu kwam het erop aan het juiste moment te kiezen voor het manoeuvre van de dag. De cruciale divisies van Vandamme en St. Hilaire stonden klaar aan de Goldbach en daar hing nog steeds zoveel mist dat de vijandelijke generaals ze niet konden zien.
Toen ging de hand van de keizer omhoog – het langverwachte teken. Tientallen drummers begonnen de pas de charge te roffelen. Overal klonken geschreeuw en bevelen. De divisies van St. Hilaire en Vandamme trokken naar boven. Het was 9 uur. Alsof er magie mee gemoeid was, schoof de mist mee met de Fransen de helling op. De zon kwam te voorschijn en deed plots duizenden bajonetten flikkeren. Napoleon en Soult kregen er kippenvel van. ‘Le soleil d’Austerliz’ zou een begrip worden. De Russische officieren zagen het ook en plots begrepen ze welk plan Napoleon bedacht had. Maar het was te laat. Terwijl de bevroren sneeuw onder hun laarzen kraakte, stapten de Franse soldaten met de bajonet vooruit de heuvel op. Vandammes troepen ondervonden hardnekkige tegenstand en moesten stevig aan de bak. Maar St. Hilaire was in geen tijd in het dorp Pratzen en zijn divisie bezette zonder noemenswaardige tegenstand het centrum van het plateau.
Zware gevechten
In het andere kamp heerste plots algemene verstomming. De Russische bevelhebber Koetoezov was de eerste die zich realiseerde dat er groot gevaar dreigde. Hij bevond zich in de afdalende kolonne van de divisie Miloradovic en deed alle soldaten in zijn buurt meteen halt houden en omkeren. Toch slaagde hij er niet in om meer dan een paar honderd mannen naar Pratzen te sturen voor de Fransen daar voet aan de grond kregen. Rond 9u30 was het plateau bijna helemaal veroverd.
Op de noordelijke flank was tot dan toe nog geen schot gelost. Napoleon beval Bernadotte en Lannes om meteen aan te vallen, zodat het korps van prins Bagration niet naar Pratzen kon trekken om daar het gevecht met Soults divisie aan te gaan. De aanval van Bernadotte en Lannes verliep minder gunstig. Uit het niets waren twee bataljons van de Russische keizerlijke garde opgedaagd, die de Fransen terugsloegen en het gehucht Blasowitz heroverden. Dertig Russische kanonnen zaaiden dood en vernieling onder Lannes’ troepen. Murats cavalerie werd te hulp geroepen en hij stuurde zijn elitetroepen, de kurassiers. Met hun blinkende helmen en kurassen, gezeten op de grootste paarden die er te vinden waren, vormde een aanstormend regiment kurassiers een angstwekkende aanblik. Tijdens hun aanloop leden ze zware verliezen, maar toen stortten ze zich in volle galop op de Russische ruiterij. De schok was zo hevig dat hij boven het andere krijgsgewoel te horen was. Vijf minuten lang sabelden de ruiters op elkaar in, tot de geallieerde cavalerie de terugtocht blies. Het was een verwoede strijd, met als eindresultaat dat Bagration een uur later totaal afgescheiden was van de rest van het geallieerde leger.
Op het plateau van Pratzen was de strijd intussen nog niet beslecht. St. Hilaire werd plots van drie kanten aangevallen. Hij redde de situatie door niet te wachten op de aanval maar de mannen met de bajonet recht vooruit te laten stormen. Dat gaf Soult net voldoende tijd om snel een aantal kanonnen in de buurt te plaatsen. De maarschalk gaf persoonlijk leiding aan het artillerievuur. Er volgde een hevig gevecht en een halfuur lang kraakte en donderde het geweer- en kanonvuur op het plateau zo hevig dat niemand nog een bevel kon verstaan. Maar rond 11 uur waren er zulke enorme bressen geslagen in de Russische divisies dat ze afdropen. Ook Vandamme was er intussen in geslaagd om de divisie van Miloradovic van het plateau weg te jagen.
De val klapt dicht
Rond het middaguur hadden de Fransen het centrum van het slagveld stevig in handen. Helemaal in het zuiden was Davout erin geslaagd stand te houden tegen de overmacht. Na de val van Kolnitz en Tellnitz had Napoleon het reservekorps van Oudinot erheen gestuurd om te helpen. 8.000 Fransen verdedigden er nog steeds hun linies tegen 35.000 Russen en Oostenrijkers. Twee uur lang was het pompen of verzuipen. Legrand en Oudinot hadden de posities bij Sokolwitz weten te behouden en ook de ‘ijzeren divisie’ van Friant deed haar reputatie in Tellnitz gestand. Alleen moed en een onwrikbaar geloof in Napoleons plan hielden hen op de been. Maar eenmaal het Pratzenplateau in Franse handen was, verbeterde hun situatie zienderogen. De Russen zagen hoe ze in de rug werden aangevallen en hadden daarom veel regimenten terug de andere kant opgestuurd.
De algemene situatie leek stilaan in Napoleons voordeel uit te draaien. Hij liet zelfs het hoofdkwartier naar het plateau van Pratzen overbrengen en maakte er zelf zijn opwachting. Alle beschikbare troepen moesten nu vanop Pratzen een beweging naar rechts maken om het geallieerde leger een beslissende aanval in de flank toe te dienen. Het was tijd om de Garde in actie te laten komen. Ook zij werd nu naar Pratzen gesommeerd om er de resterende Russische versterkingen op te ruimen. In een van de eerste rijen liep grenadier Jean-Roch Coignet, die zoals altijd een ijzingwekkend verslag neerschreef voor het nageslacht: ‘Wij stapten de heuvel op met het wapen in de hand en de bajonet vooruit. Terwijl onze trommels de pas aangaven, stapten we gewoon op de eerste Russische linie af en maakten hen af.’ De vijand kon niet meer naar het westen, waar Davouts korps stond, noch naar het zuiden, waar meertjes de weg versperden. De val stond op het punt om dicht te klappen.
De Russen begaven onder al die druk. In een paar minuten tijd werden 200 leden van de hoge Russische adel in de persoonlijke garde van de tsaar gevangengenomen. ‘Er zullen nogal wat dames in Sint-Petersburg een zakdoekje nodig hebben de komende weken’, aldus Napoleon.
De genadeslag
Meteen had het geallieerde centrum opgehouden te bestaan. Het was 2 uur in de namiddag, het ogenblik voor de genadeslag. Napoleon vaardigde nieuwe marsorders uit. Het was nu aan Bernadottes korps om Pratzen te bezetten. De Garde, Oudinots korps en het al fel beproefde korps van Soult moesten het gros van het geallieerde leger nu in de tang nemen vanuit het noorden en het oosten, terwijl Davout vanuit zijn verdedigende positie moest aanvallen in het westen.
De Russische korpsen zaten tussen twee vuren en konden geen kant meer op. Bovendien kregen ze geen bevelen meer van Koetoezov of de tsaar, noch van de geniale bedenker van het geallieerde aanvalsplan, de Oostenrijkse bevelhebber Weyrother. Sterker nog, tsaar Alexander werd even later bijna zelf bij de lurven gegrepen. Op het nippertje werd hij door zijn lijfwachten in veiligheid gebracht, net als Koetoezov, die in de chaos wel een verwonding opliep. De Russen probeerden te vluchten. Eerst gebeurde dat nog in goede orde, maar algauw ontstond paniek in de rangen. Overal stonden Franse regimenten hen met een moordend vuur op te wachten.
De Franse soldaten waren in een slecht humeur. Ze hadden vreselijk geleden. In korporaal Blaises eenheid alleen al waren vier kapiteins en twee luitenants gesneuveld, naast zeventig manschappen. De kolonel van het regiment had drie paarden onder zich voelen wegschieten door de vijandelijke kanonnen. Uit de memoires van generaal Thiébault, uit de divisie van St. Hilaire, leren we: ‘Tijdens het laatste uur van de slag namen we geen gevangenen meer. Dat zou alleen maar de risico’s vergroot hebben. We konden niemand vertrouwen en dus bleef er achter ons niet één vijand in leven.’
Rond drie uur was het Russische debacle compleet. Twee complete divisies gaven zich over. Tienduizenden andere soldaten renden voor hun leven. Franse ruiters joegen hen op. Generaal Doktorov riep: ‘Redde wie zich redden kan!’ Velen zagen geen andere uitweg meer dan zich op het ijs te begeven van de meertjes die zich ten zuiden van het slagveld bevonden. Napoleon gaf opdracht aan een batterij van 25 kanonnen om de meren onder vuur te nemen en het ijs te doen barsten. Achteraf zouden opgesierde Franse legerberichten gewag maken van 20.000 Russen die in de meren waren verdronken, maar dat was een forse overdrijving. Het waren er 2.000, een cijfer dat op zich al griezelig genoeg is. Honderden soldaten die vanop Pratzen het spektakel gadesloegen, klapten enthousiast in de handen.
Politieke gevolgen
Om 16u30 was Napoleon klaar met zijn tegenstanders. De wapens zwegen, het bloedstollende geweeklaag van de gewonden klonk des te luider. Twee dagen later, op 4 december, verzocht de keizer van Oostenrijk om een onderhoud met de overwinnaar. Om 2 uur ’s middags stond Napoleon hem op te wachten bij de oude molen van Zorisce, waar zijn veldbed in een primitief kampement was opgesteld. Toen de karos van Frans I kwam aangereden, trad Napoleon hem tegemoet, omhelsde hem en zei: ‘Ziedaar het soort slaapplaatsen waartoe u me al een paar maanden verplicht hebt.’ Frans antwoordde met humor: ‘Het gaat u goed af, naar het schijnt.’ Beiden wandelden vervolgens naar een lindeboom op een heuveltje. Daar hebben ze lang met elkaar gepraat, onder meer over de Engelsen. Frans zou beloofd hebben nimmer de wapens tegen Frankrijk op te nemen. ‘Talleyrand zal de rest met u bespreken’, zei Napoleon. Hij bedoelde de voorwaarden van het vredesakkoord waarover in de volgende dagen zou worden onderhandeld.
Om te beginnen moest Wenen een stevige financiële compensatie betalen aan Parijs, vijftig miljoen francs. Het Oostenrijkse Keizerrijk verloor ook vier van zijn vierentwintig miljoen inwoners. Venetië behoorde voortaan tot het kersverse koninkrijk Italië, geregeerd door Napoleon. Oostenrijk moest ook een hele reeks graafschappen, keurvorstendommen en andere bezittingen in de Duitse regio afstaan. Beieren werd een autonoom koninkrijk met Maximiliaan als vorst en kreeg er Tirol, Voralberg, Trentin en Salzburg bij. Die eer viel ook Württemberg te beurt, met de toevoeging van Konstanz aan de Bodensee en nog wat lapjes in Schwaben. Baden werd bevorderd tot groothertogdom en kon onder meer Fürstenberg aan zijn grondgebied toevoegen. Deze drie staten waren Napoleons bondgenoten geweest en werden nu erkend als onafhankelijke landen.
De kleine korporaal
Napoleon kreeg zijn bijnaam ‘de kleine korporaal’ als jonge, beginnende generaal, na zijn zege in 1796 in de slag van Lodi, tijdens zijn eerste Italiaanse veldtocht. Toen won hij tot ieders verbazing en vreugde de ene na de andere veldslag. Na elk gevecht kwamen de oudste soldaten samen om aan hun jonge generaal een nieuwe graad te geven. Als hij terugkeerde van het slagveld stonden die ‘vieilles moustaches’ hem op te wachten en begroetten hem met zijn nieuwe graad. Zo werd hij ‘caporal’ (korporaal) in Lodi en sergeant in Castiglione. De soldaten vonden vooral die ‘caporal’ sympathiek klinken en algauw werd het ‘petit caporal’.