De Belgische spaarder parkeert zijn geld meer dan ooit op spaarboekjes. Dat zijn koopkracht daardoor vermindert – met dank aan de Europese Centrale Bank – neemt hij voor lief. En zonder het goed en wel te beseffen, betaalt hij zo mee de crisis af.
Dit gaat over uw en mijn geld en hoe dat sluiks wordt ingezet om de schuldencrisis op te lossen. ‘We zitten in een spel vol manipulatie’, zegt Geert Noels, de bekende econoom van Econopolis. ‘Je moet als spaarder nu zeer voorzichtig zijn.’ De hoofdrolspelers in dat ‘spel vol manipulatie’ zijn de centrale bankiers, politici en banken. Het doel van het spel is simpel maar niet eenvoudig: uit de diepe financieel-economische malaise raken. En de pionnen zijn de spaarders, heel veel spaarders zoals u en ik. ‘Hoe het spel zal aflopen, weet niemand’, zegt Koen De Leus, senior econoom bij KBC. ‘Het is immers de eerste keer dat het wordt gespeeld. Er zullen zeker winnaars en verliezers zijn. Veel verliezers.’
Het spel draait dus om de knikkers, euro’s. Alle Belgen bezitten samen goed 800 miljard euro. In dat netto financieel vermogen zit alles: cash, spaarrekeningen, kasbonnen, aandelen, obligaties enzovoorts, en alle schulden van de particulieren zijn ervan afgetrokken. En het dikt aardig aan, een jaar geleden was het nog maar 750 miljard. Van die 800 miljard staat nu 240 miljard op spaarboekjes. Nog nooit was dat zo veel. De Leus: ‘De Belgen staan bekend als straffe spaarders, maar dat is de laatste jaren erg verminderd. We sparen steeds minder van het inkomen dat we verdienen. Van elke 100 euro die binnenkomt, sparen we nu 15 euro. Twintig jaar geleden was dat nog meer dan 20 euro. Toen waren we de spaarkampioen in Europa, nu sparen de Zwitsers, Fransen en Duitsers meer.’
Professor Nancy Huyghebaert (KU Leuven) heeft het net nog eens berekend. De Belgen beschikken samen over bijna 20 miljoen spaarrekeningen, dat is gemiddeld bijna twee spaarboekjes per Belg. Daar staat dus gemiddeld zo’n 12.000 euro op. Zij stipt aan dat de Belg de voorbije jaren niet zozeer meer is gaan sparen, maar wel zijn spaargeld weghaalde van kasbons en termijnrekeningen en overplaatste naar spaarboekjes. Dat kan Peter Vandekerckhove, directeur van de bankactiviteiten van BNP Paribas Fortis, bevestigen: ‘Er verhuist massaal veel geld naar de spaarrekeningen, het gaat echt om een fundamentele beweging.’
Dat is opmerkelijk, want geld op een spaarboekje levert nauwelijks nog iets op. Een klassieke spaarrekening bij een grote bank biedt je nu een rente van 0,70 procent (basisrente plus getrouwheidspremie). Dat betekent dat je voor elke 10.000 euro die een jaar op een spaarrekening blijft staan maar 70 euro rente ontvangt. Dat is peanuts, maar het kan altijd nog minder: vorig jaar was de rente in Denemarken zelfs negatief. Dat wil dus zeggen dat je als klant moest betalen om je geld bij een bank te mogen plaatsen.
Spaarboekjes leveren nauwelijks rente op, maar ze hebben wel enkele voordelen. Je kunt bijvoorbeeld het geld afhalen wanneer je wilt. Het is fiscaal voordelig, want de rente van een spaarboekje is tot 1880 euro vrijgesteld van belastingen. Boven dit bedrag betaal je 15 procent roerende voorheffing, op andere financiële producten is dat tegenwoordig meteen 25 procent. En op een spaarrekening bij een Belgische bank wordt je geld gewaarborgd door de overheid tot 100.000 euro.
Die fiscale vrijstelling en overheidsgarantie bracht heel wat Belgen – steeds bereid om de grenzen af te tasten als het om geld gaat, laten we eerlijk zijn – op ideeën: zij hebben hun spaargeld over verschillende spaarboekjes en/of banken gespreid, zodat ze meerdere keren van die voordelen kunnen genieten. ‘Dat is voor de overheid onhoudbaar’, zegt hoofdeconoom Etienne De Callataÿ van Bank Degroof. ‘Het is ook ongezond. Stel, ik heb 200.000 euro en er zijn twee banken, een goede en een slechte. Als gevolg van de beschermingsmaatregel is er een prikkel om 100.000 euro te sparen bij de goede en 100.000 bij de slechte bank. Maar vanuit economisch standpunt zou die 200.000 euro volledig bij de goede moeten terechtkomen. Er is dus een fundamenteel probleem met onze regeling om het spaargeld te beschermen. Dat zal in de toekomst niet langer per rekening gelden, maar wel per hoofd: Jan en Jeanne zullen dan van een bescherming genieten tot 100.000 euro, onafhankelijk van het aantal spaarboekjes dat ze hebben.’
Verborgen vermogensbelasting
Vandaag brengt het spaarboekje dus weinig op, maar de rente op zich zegt niet alles. Je moet ook rekening houden met de stijging van de kosten van het levensonderhoud, de inflatie. Als alles gedurende een jaar dezelfde prijs behoudt, en je krijgt 0,70 procent rente op je spaarboekje, dan is die 0,70 procent nog niet veel, maar wel pure winst. Als de prijzen echter feller stijgen, dan komen we er natuurlijk niet met onze renteopbrengsten. En dat is vandaag het geval: de inflatie ligt net boven de 1 procent. Dat is niet hoog, want de Europese Centrale Bank (ECB) streeft naar een inflatie van juist onder de 2 procent. Een gemiddeld rendement op een spaarboekje van 0,70 procent en een inflatie van meer dan 1 procent wil wel zeggen dat de spaarder reëel verarmt. ‘Wie wordt gestraft?’ vraagt De Callataÿ. ‘De brave, goede huisvaders die hun geld op een spaarboekje plaatsen. Zij verliezen jaar na jaar koopkracht.’
Waarom is de rente op spaarboekjes zo laag? Om dat te weten te komen, bellen we aan bij Gert Peersman, hoogleraar economie aan de UGent. ‘Dat heeft alles te maken met het beleid van de Europese Centrale Bank’, vertelt hij. ‘Zij houdt de rente al een hele tijd bewust laag, momenteel op 0,5 procent. Dat wil zeggen dat banken tegen 0,5 procent geld kunnen krijgen bij de ECB, dus waarom zouden ze dan veel meer geven voor geld dat van particulieren komt? De rente op spaarboekjes zal nooit veel hoger liggen dan de rente die de ECB aanhoudt.’
Dan rijst natuurlijk meteen de vraag waarom de ECB die rente zo laag houdt. ‘Ze hoopt zo de economische crisis te overwinnen’, zegt Peersman. ‘Als de rente laag is, kun je bijvoorbeeld ook goedkoop lenen. Bedrijven zullen dan vlugger investeren en particulieren zullen sneller een huis kopen of bouwen. En als de rente op spaarboekjes laag is, zullen mensen ook rapper consumeren. Dat gebeurt ook, alleen is het tot nu toe onvoldoende om ons echt uit het dal te trekken.’
‘Met die lage rente geeft de ECB tegengas’, zegt de hoofdeconoom van ING, Peter Vanden Houte. Hij schetst hoe de westerse industriële wereld gebukt gaat onder torenhoge schulden omdat de overheden te veel geld uitgaven, de banken moesten redden en minder inkomsten hadden als gevolg van de financieel-economische crisis. ‘Die hoge schulden, waarmee ook België kampt, zijn onhoudbaar en moeten worden afgebouwd’, zegt Vanden Houte. Dat kan door besparingen, nieuwe belastingen, hervormingen zoals een flexibelere arbeidsmarkt en een hogere pensioenleeftijd. Dat alles voedt de onzekerheid en is nadelig voor de economische groei. ‘En de ECB wil nu zuurstof geven aan de economie door de rente kunstmatig laag te houden, want bedrijven en particulieren kunnen zo goedkoop lenen om te investeren of grote aankopen te doen. Dat moet de groei stimuleren.’
Koen De Leus bij KBC wijst erop dat de lage rente een bewuste strategie is van de ECB ‘om geld van de spaarder op een sluikse manier te transfereren naar de overheid die met veel schulden kampt. Economen kennen die techniek als financiële repressie.’ Deze financiële repressie gaat niet gepaard met traangas en wapenstok, maar verloopt heel subtiel: de ECB houdt de rente kunstmatig laag (nu 0,5 procent) terwijl de inflatie hoger ligt (nu iets meer dan 1 procent en De Leus verwacht samen met anderen dat die inflatie binnen een jaar of twee zal aantrekken). Gevolg hiervan is dat de overheid zeer goedkoop kan lenen om zich te (her)financieren, maar dat gebeurt op kosten van de spaarder die verarmt.
En die spaarder verarmt niet weinig: als er 240 miljard op de spaarboekjes staat en de reële spaarrente (rente min inflatie) min 0,5 procent bedraagt, gaat jaarlijks 1,2 miljard euro aan koopkracht in rook op. Het komt neer op een vorm van vermogensbelasting waarover in het parlement nooit is gestemd. ‘Je kunt spreken van euthanasie van de spaarder’, zegt De Leus, verwijzend naar een bekende uitspraak van de econoom Maynard Keynes. Alle economen merken die financiële repressie op. ‘Niet alleen in Europa,’ zegt De Callataÿ, ‘maar ook in de VS en het Verenigd Koninkrijk. Overal betaalt de spaarder mee aan de crisis zonder dat hij het goed beseft.’
Masochistische neigingen
Kun je als spaarder ontsnappen aan de verarming? Je zou bijvoorbeeld het geld van het spaarboekje kunnen afhalen en consumeren – en zo meteen iets doen wat de ECB en onze overheid graag zien, namelijk onze economie stimuleren. ‘Zeker een goed idee’, zegt Peersman. ‘Als je je huis wilt verbouwen, heb je geen enkele reden om te wachten. Als je van plan bent een koelkast te kopen, doe het nu, want de prijs van de koelkast stijgt sneller dan wat het geld op een spaarboekje aan rente opbrengt.’ De Callataÿ is voorzichtiger: ‘Ik zou in deze onzekere economische tijden niemand aanbevelen om een koelkast of auto versneld aan te kopen. Het doet me denken aan een Turkse vriend uit mijn studententijd die me uitnodigde op zijn huwelijksfeest. Toen ik hem bezocht, stond zijn appartement vol wasmachines en andere elektrische apparaten. Ik was echt verbaasd, maar hij noemde het zijn belegging. De inflatie bedroeg er in die tijd wel 70 procent… Maar ik zou het niet wijs vinden om dat ook vandaag in België te doen aangezien heel wat mensen onzeker zijn of ze morgen nog een job hebben.’
En investeren in bakstenen? Een (tweede) huis of een appartement aan zee? ‘Vastgoed is populair bij de Belgen’, weet Vanden Houte. ‘De prijzen zijn de laatste tien jaar onophoudelijk gestegen en liggen nu zo hoog dat je geen grote stijging meer hoeft te verwachten.’ De Leus is ook niet happig: ‘Ik zou opletten, want vastgoed is nu al 5 tot 10 procent overgewaardeerd.’ De Callataÿ: ‘Als je nog geen eigenaar bent, kan vastgoed een goed idee zijn. Als je al eigenaar bent, raad ik het af. Waarom? Je moet altijd spreiding van het risico voor ogen houden. Als de waarde van je eerste huis daalt, is de kans groot dat de waarde van je tweede huis ook daalt. En als de regering morgen beslist om vastgoed extra te belasten, betaal je twee keer.’
En goud? Is goud niet interessant om vandaag je spaargeld in te beleggen en te ontsnappen aan de sluipende verarming? ‘Die vraag krijg ik altijd als ik ergens ga spreken,’ zegt De Leus, ‘maar goud is waard wat de volgende zot ervoor wil betalen.’ Peersman is het daar mee eens: ‘De reële waarde van goud is niet zo hoog. Wat kun je ermee doen? Hooguit een valse tand steken.’
Goed: niet consumeren, niet investeren. Maar bestaan er dan alternatieven voor het spaarboekje? ‘Die zijn er altijd,’ weet Vanden Houte, ‘maar je kunt vandaag niet meer alles tegelijkertijd verlangen. Vroeger, toen de centrale banken de rente nog hoog hielden, kon je én een mooi rendement halen op je spaarboekje, én je geld was onmiddellijk opvraagbaar én je had een overheidsgarantie dat je je spaargeld niet zou kwijtraken. Die combinatie is niet langer mogelijk. Als je nu meer rendement wilt halen, moet je ofwel je geld op langere termijn plaatsen, ofwel meer risico nemen. Anders zal het je niet lukken.’
Wat zijn de mogelijkheden als je je geld voor langere termijn vastlegt, bijvoorbeeld op een termijnrekening of in kas- of staatsbonnen op 3 tot 5 jaar? Het probleem is dat de rente daar nu nauwelijks hoger ligt dan op je spaarboekje, en dat de federale regering de roerende voorheffing daarop verhoogde van 15 tot 25 procent. Zoals iemand al opmerkte: je moet masochistische neigingen hebben om je geld nog in dit soort spaarproducten te steken.
Neem bijvoorbeeld de jongste staatsbon op vijf jaar. Die gaf een nettorendement (na roerende voorheffing) van 0,56 procent – dan leveren spaarboekjes zelfs meer op. Die staatsbon was dan ook geen succes, net als andere vormen van langetermijnsparen vandaag. Gouverneur van de Nationale Bank, Luc Coene, heeft er daarom al voor gepleit om de fiscale voordelen van het spaarboekje af te bouwen en toe te passen op langetermijnspaarproducten, zodat bank en overheid er zeker van zijn dat ze langere tijd over het spaargeld kunnen beschikken. Maar Coene kreeg onmiddellijk tegenwind van heel wat politici, want het spaarboekje is heilig, het is hét spaarmiddel van de gewone man. Zegt bankier Vandekerckhove van BNP Paribas Fortis: ‘Om die langeretermijnproducten aantrekkelijk te maken, moeten ze een hogere rente krijgen, maar dat kan nu niet omdat de langetermijnrente zo laag ligt. Niets aan te doen.’
In de bunker blijven
Meer risico dan maar? Je kunt bijvoorbeeld een obligatie kopen, als een onderneming of overheid niet bij een bank gaat lenen, maar rechtstreeks bij de spaarder aanklopt. Obligaties zijn vandaag een hype, ze vliegen de deur uit. Champagnehuis Vranken-Pommery bijvoorbeeld ging begin deze maand met een zesjarige obligatie op zoek naar 125 miljoen euro en in minder dan één dag was dat geld binnen. Wat brengt die obligatie van Vranken-Pommery op? Om dat te berekenen, moet je al een kleine economische bolleboos zijn, maar het komt hierop neer: 4,125 procent werd geafficheerd, maar aan het eind hou je 2,75 procent over. Ja, dat is meer dan je op een spaarboekje vangt, maar het risico is ook groter, want je geld zit in een bedrijf dat niet zelden veel schulden torst en natuurlijk afhankelijk is van de economie. Heel wat waarnemers vinden dat spaarders vandaag al te gemakkelijk hun geld in obligaties stoppen. Kurt Vansteeland, redacteur bij zakenkrant De Tijd, omschreef de obligatiebeleggers vorige week in een blog als ‘een kudde hersenloze Holle Bolle Gijzen die bij elke toevallig passerende obligatie ‘papier hier’ roept’.
En hoe zit het met aandelen? De beurs doet het goed: sinds begin dit jaar steeg de graadmeter van de beurs van Brussel, de BEL-20, met pakweg 20 procent. En beleggers lopen storm als een nieuw aandeel naar de beurs komt, zoals bijvoorbeeld Bpost. Maar na de ineenstorting van het goedehuisvaderaandeel bij uitstek, Fortis, weet iedereen het: beleggen in aandelen is altijd risicovol. In het slechtste geval speel je zelfs alles kwijt.
‘Weet je waarom er vandaag zoveel vraag is naar obligaties en aandelen?’, zegt Geert Noels. ‘TINA. There is no alternative. Sommige mensen zijn radeloos op zoek naar wat meer rendement voor hun spaargeld en komen dan uit bij obligaties of aandelen.’ Hij schudt het hoofd: ‘Het kan wel zijn dat het spaarboekje niets meer opbrengt, het is echter geen goede strategie om dan zaken te doen waarbij je de illusie hebt dat ze wat meer rendement opleveren, maar die op termijn tot grote verliezen kunnen leiden. Dan kun je beter in je bunker blijven.’
‘Knack zou al zijn lezers een lijstje cadeau moeten doen’, vindt Noels, ‘met daarin de spreuk: “There’s no such thing as a free lunch“, voor niets gaat de zon op. Iedereen zou dat boven zijn bed moeten hangen. Telkens wanneer je in de verleiding zou komen om je geld te stoppen in iets waar meer opbrengst wordt voor-gespiegeld, zou je ernaar moeten kijken. Er is geen extra rendement zonder extra risico. Bestaat niet.’
Daar is iedereen het mee eens. Vanden Houte: ‘De spaarder wordt nu door de lage rente naar risicovolle beleggingen gedreven, maar als je geen risico kunt of wilt lopen, moet je geen bedrijfsobligaties of aandelen kopen.’ De Callataÿ: ‘De gewone huisvader met een spaarboekje moet zijn gedrag niet fundamenteel wijzigen omdat de rente zo laag staat.’ Vandekerckhove: ‘We zitten in een periode waar je als spaarder beter probeert om geen geld te verliezen.’ De Leus: ‘Een spaarder mag niets doen waar hij geen verstand van heeft.’
Dat is het stokpaardje van professor Lieven De Moor (Universiteit Brussel). ‘Mensen hebben te weinig inzicht in hun financiën’, zegt hij. ‘Weinigen bouwen een persoonlijke financiële strategie uit, hebben oog voor spreiding van het risico en voor verschillende looptijden van de belegging. Ze gehoorzamen te veel aan hun bankier en leggen hun oor veel te weinig te luister bij verschillende adviseurs.’ De ‘vader van de financiële planning’, professor Emiel Van Broekhoven (Universiteit Antwerpen), gaat daar helemaal mee akkoord: ‘Mensen zijn niet bezig met hun geld. Voor de meesten is de grootste aankoop in hun leven een woning en nu en dan een auto, vaak nog op afbetaling. Als dat lukt, zijn ze al tevreden. Ze beseffen niet dat ze veel geld zouden kunnen verdienen als ze er wat meer tijd in zouden steken.’
Goede nachtrust
De federale regering werkt ondertussen aan een alternatief voor het spaarboekje: de volkslening. De spaarder zou zijn geld daar voor vijf jaar vastzetten tegen ‘een marktconforme rente’ – hoeveel is nog niet bepaald, maar het zal dus niet erg afwijken van wat gangbaar is. De spaarder kan bij de volkslening wel genieten van de lagere roerende voorheffing van 15 procent en de staatswaarborg. Met het geld van de volkslening wil de regering projecten financieren met een ‘sociaaleconomisch of maatschappelijk verantwoorde bestemming’ zoals ziekenhuizen, rusthuizen of windmolenparken.
‘Die volkslening is geen aantrekkelijk alternatief voor de spaarder’, luidt het oordeel van De Callataÿ. ‘Ofwel betaalt de overheid die marktconforme rente, maar dan is het niet aantrekkelijk voor de spaarder. Ofwel betaalt de overheid een veel hogere rente, maar dan word ik als belastingbetaler benadeeld, want dan wordt er te veel belastinggeld als rente uitgekeerd.’ Peersman is om nog een andere reden vernietigend: ‘De overheid gaat met spaargeld in bibliotheken, rusthuizen, scholen investeren. Eigenlijk zijn dat uitgaven die de overheid zelf hoort te doen en in de begroting moet opnemen. Nu doet ze die investeringen buiten de begroting, maar over vijf jaar moet ze de inleg aan de spaarders wel terugbetalen, met rente. Ach, het is vooral een begrotingstruc die ons geld kost.’
‘Weet je wat het grote probleem is in dit hele spaarverhaal?, vraagt De Moor. ‘Het ontbreekt de bevolking aan perspectief en er is geen stabiliteit. Dat werd onlangs nog eens geïllustreerd toen de roerende voorheffing op alle spaarproducten, met uitzondering van het spaarboekje, verhoogd werd van 15 naar 25 procent. En daarna verklaarde minister van Financiën, Koen Geens (CD&V), dat er nagedacht moet worden over de belastingen op het spaarboekje. De mensen vertrouwen de overheid niet.’
Dat grote wantrouwen ten aanzien van de overheid is ook iets wat Vanden Houte merkt als hij op beleggingsavonden spreekt: ‘Een klassieke vraag is dan: komt er nog een Gutt-operatie?’ Na de Tweede Wereldoorlog moesten onder leiding van minister van Financiën, Camille Gutt, oude bankbiljetten worden ingewisseld en werden zicht-, spaar- en termijn- rekeningen geblokkeerd. Pas jaren later werden ze weer vrijgegeven. ‘Heel wat Belgen zijn nog steeds bang dat de staat op een dag hun spaargeld zal aanslaan’, aldus Vanden Houte.
‘Er heerst inderdaad grote onzekerheid bij de bevolking’, bevestigt Noels, ‘en dan krijg je de spaarparadox.’ Die gaat als volgt: mensen zijn onzeker en sparen. Als iedereen spaart, ontstaat er economische crisis, groeit de onzekerheid en zullen mensen nog meer sparen. Enzovoorts. Mensen sparen zich zo de dieperik in. Noels: ‘En dan kun je twee zaken doen. Ofwel probeer je ervoor te zorgen dat mensen minder sparen: je gaat ze bijna verplichten om iets anders te doen met hun geld. Dat is de symptoombestrijding die nu vooral gebeurt. Ofwel kun je proberen die onzekerheid weg te nemen door een goed beleid te voeren. Dan pak je het probleem ten gronde aan. Dat gebeurt nu nauwelijks.’
Hoe dan ook, u en ik zullen rekening moeten blijven houden met lage rentevoeten. ‘Zeker nog twee tot drie jaar’, denkt De Callataÿ. ‘Ja, de spaarder moet dus geduld oefenen en de sluipende verarming voor lief nemen. Maar het is wijzer geduld te oefenen dan snel naar alternatieven over te stappen en veel meer risico’s te lopen. De eerste toegevoegde waarde van een beetje spaargeld zou toch moeten zijn dat je goed kunt slapen?’
DOOR EWALD PIRONET
‘Banken kunnen tegen 0,5 procent geld krijgen bij de ECB. Waarom zouden ze dan veel meer geven voor geld dat van particulieren komt?’
‘Als je nu meer rendement wilt halen, moet je ofwel je geld op langere termijn plaatsen, ofwel meer risico nemen.’
‘De reële waarde van goud is niet zo hoog. Wat kun je ermee doen? Hooguit een valse tand steken.’