De Europese verkiezingen in Frankrijk staan ondanks Kosovo in het teken van de binnenlandse politiek. De rechterzijde neemt de gelegenheid te baat om interne rekeningen te vereffenen.
Nog veertig dagen te gaan en dan is het 13 juni, maar in Frankrijk lijken de Europese verkiezingen nog veraf. Zelfs met een vergrootglas kun je in Parijs geen verkiezingsaffiche bespeuren. De stemmenjacht is nochtans al enige tijd op gang gekomen.
Zoals wel vaker gebeurt, was Daniel Cohn-Bendit iedereen weer te snel af. De groene lijsttrekker trekt al maanden van stad naar stad en kan daarbij op veel mediabelangstelling rekenen. Maar in de polls scoort hij maar matig. Hij blijft erg controversieel, want te zeer voor Europa en de Navo, en te zeer tegen kernenergie. En dat hij Duitser is, speelt vast ook mee.
Ook de rechtse oppositie draait al weken op volle toeren en haalt met grote regelmaat de frontpagina’s. De linkse meerderheid gunt het haar van harte, want bij elke opiniepeiling zakt la droite dieper weg. De kopstukken van rechts denken bij Europese verkiezingen niet aan Europa en nauwelijks aan Frankrijk, maar wel aan zichzelf. Voor hen gaat het om een tussensprint waarbij de pikorde van de troonpretendenten wordt bepaald. Politieke meningsverschillen tussen de boegbeelden worden afgezwakt of aangescherpt, naar gelang van wat hen het beste uitkomt. Daarbij zijn alle trucs toegelaten en iedere keer dat een man overboord gaat, halen de anderen opgelucht adem. Weer een concurrent minder. Het is geen oude politieke cultuur, het is onvervalste Florentijnse decadentie.
Het jongste slachtoffer heet Philippe Séguin. Omdat hij de intriges niet meer in de hand had, nam hij totaal onverwachts ontslag als voorzitter van de RPR, de partij van president Jacques Chirac. Tegelijkertijd bedankte hij ervoor om de Europese lijst te trekken.
“Ik hield met alles rekening, behalve met het ontslag van Séguin. Rechts blijft wat het altijd was, onvoorspelbaar.” Met die uitsmijter oogst de brave en degelijke François Hollande gemakkelijk applaus in Caen. De eerste secretaris van de PS aanvaardde na lang aandringen om de socialistische lijst te trekken. Vooral eerste minister Lionel Jospin oefende druk op hem uit, want Jospin wou niet ingaan op de avances van oude krokodillen zoals Jacques Lang of Michel Rocard, voormalig eerste minister en socialistisch lijsttrekker in 1994.
De goede soldaat Hollande is nu op zijn beurt aan een ronde van Frankrijk begonnen. Hij heeft lang aan zijn lijst geschaafd. In navolging van de regering-Jospin moest die immers links en pluriel zijn. Zowel les radicaux de gauche als le Mouvement des Citoyens, de partij van minister van Binnenlandse Zaken Jean-Pierre Chevènement, kregen hun kandidaten. De andere coalitiepartners, de communisten en de groenen, gaan op eigen kracht naar de verkiezingen.
BAAS WORDEN IN PARLEMENT
In 1994 kwam slechts 52,7 procent van de Franse kiezers opdagen. RPR en UDF, de partij waarin voormalig president Valéry Giscard d’Estaing toen nog de plak zwaaide, slaagden erin om een eenheidslijst te vormen en haalden 25,6 procent van de stemmen. Rocard, die niet tot een vergelijk kwam met Bernard Tapie, haalde niet eens vijftien procent. Hij kon zijn ambitie om ooit nog een eersterangsrol te spelen in de Franse politiek meteen opbergen.
Hollande daarentegen kan stilaan beginnen te dromen. Tapie zit in de nor en meervoudig links haalt in de opiniepeilingen om en bij de 25 procent. In de Salle des Congrès in Caen maakt Hollande de negenhonderd aanwezigen van middelbare leeftijd duidelijk waar het op aankomt. “Het is ongerijmd dat de rechterzijde in het Europees Parlement in de meerderheid is. Terwijl links in de Unie elf eerste ministers telt en in dertien regeringen zit, moeten we in het parlement nog steeds naar de conservatieven plooien. Het is tijd dat links-Europa ook in het parlement het voortouw neemt.”
Na de bijeenkomst wijst Hollande het voorstel af om aan de rijk gevulde tafel aan te zitten. Zonder één glas gaat het richting vliegveld. Op de terugvlucht – bij een broodje en een cola, de protestantse soberheid van Jospin maakt school – praat hij meer in detail over de linkse meerderheid in het parlement. “Ik sluit niet uit dat er een einde aan de alliantie met de EVP komt. Als na de Britse conservatieven en Forza Italia ook de gaullisten tot de EVP toetreden, is het mogelijk dat de gematigden vertrekken en dat de fractie desintegreert. Als dat niet gebeurt, zal de EVP ongetwijfeld een zeer behoudsgezind blok worden. Het moment is misschien niet veraf dat une gauche plurielle de meerderheid in het parlement vormt. Ik ben er alleszins voorstander van.”
Het zal Hollande zelf niet zijn die in Straatsburg de EVP op stelten zet. Zijn Europees mandaat wordt hooguit een nevenactiviteit, want hij blijft eerste secretaris van de PS en nationaal parlementslid. Zeker in Frankrijk is het een traditie dat de politieke coryfeeën die zich laten verkiezen voor het Europees parlement – Rocard is een uitzondering – er geen rol van betekenis spelen. Lang, Bernard Kouchner en Pierre Moscovici namen nauwelijks het woord en bleven afwezig in de commissies. Bij rechts en uiterst-rechts tonen de boegbeelden zich al even ijverig als het over Europa gaat. Jean-Marie Le Pen komt pas naar Straatsburg of naar Brussel als hij werkelijk niets anders om handen heeft.
Als de sterren van de Franse politiek zich voor het Europees Parlement interesseren, is het vooral vanwege de verkiezingscampagne. Het is een hefboom voor de politieke strijd in eigen land. Al de rest is literatuur.
Het Parijse establishment keek altijd neer op dit parlement zonder grenzen en sprak zich nooit duidelijk uit voor meer macht van de verkozenen. Symptomatisch was de reactie van François Mitterrand toen een delegatie van het parlement in november 1991 de president kwam polsen of hij het medebeslissingsrecht steunde. In zijn boek over de besluitvorming in de Unie bracht Karel De Gucht (VLD) het relaas van die audiëntie en de cynische bedenking van Mitterrand. “Het parlement moest wat om handen hebben, anders ging het toch maar wild om zich heen slaan.”
Met het paternalisme van de patriarch die zijn rol in Europa verdedigde, drong Mitterrand erop aan dat het parlement vooral raisonnable moest zijn. De verbetenheid waarmee het parlement onlangs tekeerging tegen de praktijken van de Franse commissaris Edith Cresson – Hollande rept er tijdens zijn betoog met geen woord over – heeft de terughoudendheid van de politieke top tegenover een ruimere bevoegdheid van het parlement niet verminderd. Met uitzondering van de groenen dringt geen enkele partij echt aan op meer macht voor de Europese verkozenen.
COHN-BENDIT BLIJFT OMSTREDEN
Deze keer zijn les Verts er vrijwel zeker van dat ze de kiesdrempel wel zullen halen. In 1994 slaagden ze daar niet in. Nu zitten ze in de regering-Jospin, profiteren van de degelijke internationale reputatie van minister Joschka Fisher en puren ze het maximum uit het fenomeen Cohn-Bendit. Dertig jaar na ’68 verlegde hij zijn activiteiten opnieuw naar Frankrijk en werd hij zonder al te veel discussie als lijsttrekker aangewezen. Met alle gevolgen van dien. Cohn-Bendit trekt zozeer de aandacht dat hij alle andere groene kopstukken in de schaduw stelt en alleen wat hij zegt, wordt tot het groene evangelie gerekend. En omdat hij goed van de tongriem gesneden is, van polemiek houdt en over zowat alles een uitgesproken mening heeft, krijgt hij veel tegenwind. Voor nogal wat typisch Franse pressiegroepen is Cohn-Bendit opnieuw de gebeten hond. Voor de jagers natuurlijk, maar ook voor de nucleaire lobby, inclusief de bonden. Kernenergie blijft in Frankrijk iets heiligs en wie er zich tegen verzet, riskeert politieke excommunicatie.
Ook de eigen achterban heeft het soms lastig met Cohn-Bendit. In het grauwe Parijse voorstadje Corbeil verdedigt hij eerst de euro, bekritiseert dan het Europese landbouwbeleid – nog een Franse heilige koe – en begint vervolgens met een veelbelovend “Il faut être clair” aan de hoofdmoot, Kosovo. De pacifisten krijgen ervan langs, zo ook de domme anti-Amerikanen. De lijsttrekker is overduidelijk. Hij verdedigt met vuur de bombardementen en hoopt dat de grondtroepen zo vlug mogelijk aan de slag kunnen. Hij heeft wel begrip voor de angst van Europa voor de oorlog, want er bestaat geen propere oorlog. Misschien wel een gerechtvaardigde oorlog. “Het was noodzakelijk om de fascisten te stoppen en we mogen de Verenigde Staten dankbaar zijn dat zoveel jonge Amerikanen er hun leven voor gaven. In Spanje lieten we de fascisten begaan. De gevolgen zijn bekend. Voor ons is de oorlog in Kosovo even belangrijk als destijds de Spaanse burgeroorlog. Als we Slobodan Milosevic vrij spel geven, heeft de Europese eenmaking geen zin meer.”
Na de meeting moet Cohn-Bendit wegens zijn pleidooi voor de oorlog nog een uur lang een deel van het publiek trotseren. De voormalige contestant wordt als groene autoriteit gecontesteerd. Ook Susan George, de Amerikaanse publiciste vermaard om haar studies over de schulden van de derde wereld, is het grondig oneens met Cohn-Bendit. “Hij verkijkt zich op de Amerikanen, die de komst van de euro nog lang niet hebben verteerd. Ze vrezen de Europese concurrentie voor de dollar en de daaruit voortvloeiende herverdeling van de financiële macht. De oorlog in de Balkan past in een Amerikaanse strategie om Europa met een langdurig conflict op te zadelen en grondig te verzwakken.”
Ondanks dit meningsverschil voert George, die sinds enkele jaren de Franse nationaliteit heeft, actief campagne voor de groenen. Ze staat zelfs op de lijst, zij het op een onverkiesbare plaats.
DE ERVEN VAN DE GAULLE
De oorlog in Kosovo en het Amerikaanse overwicht in de Navo bezorgen de Franse politici gaullistische oprispingen. Van uiterst-links tot uiterst-rechts, iedereen betreurt plotseling dat Europa geen eigen defensie heeft en dat de Fransen totaal bevoogd worden in de Navo. In de plenaire vergadering van de Assemblée Nationale spreekt niemand premier Jospin tegen wanneer die erop aandringt om nu vlug een Europees defensiebeleid uit te werken. Volgens Jospin moet het in de Europese wapenindustrie tot een intensieve samenwerking komen. Bij gebrek aan alternatief moeten de bombardementen ondertussen worden voortgezet en mogen de Navo-partners geen teken van zwakte vertonen.
Omdat ook president Chirac die mening toegedaan is, komt het in het parlement niet tot de gebruikelijke aanvaring tussen meerderheid en oppositie. Jospin vindt het haast gênant. “Terwijl in het parlement de opinies met elkaar moeten botsen, valt me nu vooral de consensus op.” Zelfs de communisten lopen in de pas. Alleen het Front National, zowel de strekking Le Pen als die van Bruno Megret, gaat niet akkoord, maar dat heeft dan weer geen stem in het parlement.
Veel kritiek is er ook bij de beruchte Charles Pasqua, voormalig minister van Binnenlandse Zaken en een van de taaiste dinosaurussen van de Vijfde Republiek. Omdat hij een rendez-vous had met ene Alexander Lebed, was Pasqua niet aanwezig op het Kosovo-debat in het palais Bourbon. Op het hoofdkwartier van Pasqua legt vertrouweling en RPR-parlementariër Jean-Jacques Guillet uit wat hem dwarszit. “Zoals generaal Charles de Gaulle menen we dat Europa onafhankelijk moet zijn. Ook op militair vlak. In de Navo wordt de Unie door de Amerikanen bevoogd, vandaar ons verzet en ons pleidooi voor een Europese defensiegemeenschap. Trouwens, wat hebben de Amerikanen in de Balkan te zoeken? Kosovo is een zuiver Europees probleem.”
Pasqua stichtte samen met Chirac de RPR en sindsdien speelt hij bij alle complotten en intriges van de Franse rechterzijde een prominente rol. Met Chirac zijn de bruggen al geruime tijd opgeblazen. Pasqua was tegen het Verdrag van Maastricht en steunde in 1995 Edouard Balladur en niet Chirac als presidentskandidaat. Hoewel hij nog altijd lid van de RPR is, komt hij nu met een scheurlijst Rassemblement pour la France et l’indépendance de l’Europe op. Het solonummer van Pasqua dreigt een aderlating te worden voor de RPR en verkleint mogelijk de kansen van Chirac bij de presidentsverkiezingen in 2002.
Guillet houdt nu kantoor op de avenue Charles de Gaulle in Neuilly, van waaruit hij de campagne van Pasqua dirigeert. Het ontslag van Séguin was een mooi geschenk en duwde de lijst in de peilingen boven de tien procent. Een en ander vergroot de kans dat de dissidentie in een langdurig schisma eindigt. Het lijkt trouwens tot een toenadering met het Front National van Mégret te komen.
Hoewel veel politieke manoeuvres van de rechterzijde alleen door individuele carrièreplanning worden ingegeven, zijn er ook meningsverschillen ten gronde. Zeker wat betreft Europa lijdt de Franse rechterzijde al vijftig jaar aan schizofrenie. Ze beroept zich beurtelings op Jean Monnet, de architect van Europa, en op De Gaulle. De twee kwamen nooit tot een vergelijk en vooral onder invloed van de generaal werd in de jaren vijftig de Europese defensiegemeenschap gekelderd. De discussie is nog altijd niet beslecht en zorgt vooral bij de RPR weer voor interne verdeeldheid. Het UDF van Giscard bestaat nog altijd en probeert onder leiding van de christen-democraat François Bayrou de Europese lijn van Monnet door te trekken. Bayrou had bijgevolg ook geen zin om, zoals in 1994, een gemeenschappelijke lijst met de RPR te vormen.
Voor Chirac is het de zoveelste tegenvaller. De Franse president die in naam van het gaullisme Giscard ooit de huid vol schold ( appel de Cochin) omdat hij zich te Europees opstelde, wordt nu op zijn beurt van verraad beschuldigd. Voor een bepaalde rechterzijde blijft dat een groot misdrijf. Campagneleider Guillet zegt het zonder stemverheffing, alsof het vanzelfsprekend is: “De standpunten van De Gaulle zijn niet aan een specifieke historische periode gebonden. Ze hebben eeuwigheidswaarde.”
Ook Le Pen grijpt nu naar De Gaulle als de laatste reddingsboei. De kleinzoon van de generaal, een simpele ziel die zowel met de voor- als achternaam van de stichter van de Vijfde Republiek door het leven moet, aanvaardde zopas de tweede plaats op de Europese lijst van het Front National.
Paul Goossens