Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Hoe lang nog zal de publieke opinie het massale afslachten van landbouwdieren blijven dulden? Het concept van de intensieve veehouderij is aan herziening toe.

In 1990 kreeg veearts-ambtenaar Piet Vanthemsche een opvallende opdracht: een uitbraak van varkenspest in Vlaanderen counteren. Hij koos voor de massale vernietiging van dieren om de verspreiding van de ziekte in te dijken. Voor het eerst kreeg het Vlaamse publiek beelden te zien van varkenskadavers die door een grijpkraan in een vrachtwagen werden gegooid. Vanthemsche maakte school met zijn harde aanpak. In publicaties over de verbeten strijd die de Britten in de jaren negentig voerden tegen de gekkekoeienziekte of mond-en-klauwzeer wordt regelmatig naar zijn ervaringen verwezen.

Vanthemsche maakte carrière binnen de ambtenarij en werd in de vorige regering kabinetschef van minister van Landbouw Karel Pinxten (toen CVP). Zo kreeg hij de dioxinecrisis op zijn bord en moest hij een massa kippen laten afslachten om de bevolking gerust te stellen dat er geen gevaar voor de volksgezondheid was. Moegetergd door de manier waarop zijn ambtenaren in de parlementaire dioxinecommissie geschoffeerd werden, gaf Vanthemsche zijn ontslag.

Sinds kort is hij terug in de ambtenarij, als hoofd van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) – opgericht als reactie op de dioxinecrisis. En sinds twee weken komt hij weer in beeld met massaslachtingen van kippen en ander pluimvee om een uitbraak van klassieke vogelpest de kop in te drukken. Een merkwaardig gegeven, want vogelpest vormt geen gevaar voor de voedselketen. De strijd is er alleen op gericht de economische verliezen voor de landbouwsector te beperken.

Omdat hij bevoegd is voor het voedselagentschap, wordt de slachtpartij noodgedwongen gecoördineerd door minister van Volksgezondheid Jef Tavernier (Agalev), die zich nu vlak voor de verkiezingen verplicht ziet om onpopulaire maatregelen te nemen voor het heil van een sector die zijn partij graag fundamenteel zou hervormen. Elke minister die met een crisis van dit kaliber geconfronteerd wordt, is een dankbaar slachtoffer. In Nederland, waar de vogelpest begin maart uitbrak, gebruikt de oppositie, om de bevoegde minister het vuur aan de schenen te leggen, dezelfde argumenten als bij ons.

‘We proberen de crisis zo snel mogelijk onder controle te krijgen’, zucht een medewerker van Tavernier. ‘En we zullen hem aangrijpen om bij de volgende regeringsvorming, of in het slechtste geval vanuit de oppositie, te streven naar een grondig herdenken van het concept van de industriële veehouderij.’

EEN A4-BLAADJE

Niet alle wetenschappers zijn het ermee eens, maar het kan bijna niet anders dat de intensieve manier waarop dieren gehouden en gekweekt worden hen extra kwetsbaar maakt voor virale aanvallen. Vroeger ging een stal met vogelpest vaak dicht en ‘ziekten’ de dieren uit – de meerderheid overleefde en was de rest van zijn dagen resistent tegen het virus. Toch kon Vanthemsche over historische modellen beschikken om zijn drastische stamping out te ontwikkelen – honderden jaren geleden al werden af en toe dieren afgeslacht in een poging ziekten te bestrijden.

Maar de schaal waarop, en de frequentie waarmee stamping out tegenwoordig in de veesector moet worden toegepast, stuit steeds meer mensen tegen de borst. Bij de laatste zware uitbraak van vogelpest in Europa, in 1999 in Italië, moesten 16 miljoen kippen en kalkoenen worden vernietigd.

Actiegroepen laten niet na te hameren op de trieste omstandigheden waarin kippen vandaag in kwekerijen moeten leven. Elke kip heeft minder dan een A4-blaadje ruimte ter beschikking, en de dieren worden opgefokt om zo snel te groeien of zo vlot eieren te leggen dat ze een deel van hun natuurlijke weerstand tegen ziekten verliezen. Kippen die een week langer dan gepland in een stal moeten blijven, omdat ze niet vervoerd mogen worden, sterven al omdat ze te zwaar zijn en te dicht op elkaar gepakt zitten.

De roep om de industriële massaproductie af te bouwen en een dier- en milieuvriendelijkere landbouw te promoten, klinkt luider bij elke vrachtwagenlading dode kippen, varkens of runderen die moet worden afgevoerd.

Biologische kwekerijen (met vrije uitloop) verhogen echter de kans op verspreiding van het virus, zeggen nogal wat landbouwdeskundigen. Maar het argument dat een kleinschaliger productiesysteem de dieren over een grotere oppervlakte zou spreiden, zodat eventuele epidemieën nog sneller om zich heen kunnen grijpen dan nu, houdt geen steek. Een eenvoudige blik op een kaart met de intensieve pluimveebedrijven in Vlaanderen leert dat in West-Vlaanderen de bedrijven zo dicht bij elkaar gevestigd zijn dat meteen de hele provincie in de gevarenzone komt als daar ergens de vogelpest zou uitbreken. Daarom spannen de autoriteiten zich zo in om de ziekte in te dijken in Antwerpen en Limburg, boven het gebied afgelijnd door het Albertkanaal en de Schelde.

Ook de roep om vaccinaties wordt weer gehoord. Het is mogelijk pluimvee preventief in te enten tegen vogelpest, hoewel dat gezien de hoeveelheid dieren in de sector een omslachtige operatie is. Maar de Europese Commissie staat slechts af en toe een uitzondering toe op het verbod tot vaccinatie, omdat vaccinatie de export hindert – sommige landen willen geen producten van tegen vogelpest gevaccineerde kippen, omdat ze dan niet meer kunnen testen of die al dan niet besmet zijn.

Als het alternatief evenwel is dat er met een zekere regelmaat miljoenen dieren moeten worden vernietigd, een enorm dure operatie, moet de vaccinatiepolitiek misschien herzien worden. Export kan dit niet verantwoorden, luidt het tegenwoordig onder meer ook in het Europees parlement. De industrie moet beseffen dat de weerstand van de consument tegen de massale slachtingen toeneemt. Steeds meer consumenten zien kippen en ander vee als dieren, en niet langer als levend vlees.

DE GENADESLAG

Virusziekten hebben dit jaar al geregeld het nieuws gehaald. Het gevreesde ebolavirus dreigt mensapenpopulaties in West-Afrika de genadeslag te geven. Het severe acute respiratory syndrome (SARS) houdt de wereld in zijn ban en legt steden lam. Het virus dat SARS uitlokt, zou komen uit een regio in China waar mensen, eenden en varkens dicht bij elkaar leven. Het zou onlangs de sprong over een soortgrens heen naar de mens gemaakt hebben, net zoals de griepvirussen doen die voor een ravage in de mensenpopulatie kunnen zorgen.

Daarom wordt de dood van een Nederlandse arts in wiens lichaam het vogelpestvirus gevonden werd, gedetailleerd onderzocht. Er zijn slechts een handvol gevallen bekend van mensen die stierven aan (een vorm van) vogelpest. Het vogelpestvirus is in Nederland ondertussen ook bij varkens aangetroffen, die er niet ziek van worden, maar die het virus wel kunnen verspreiden.

Het feit dat men moeite heeft met het bepalen van de manier waarop de vogelpest ineens in Nederland kon uitbreken – er wordt gegokt op een infectie door wilde eendensoorten – en met het opsporen van de wijze waarop kwekerijen in België besmet werden, illustreert dat zelfs een al meer dan honderd jaar bekende virale ziekte nog voor wetenschappelijke hoofdbrekens kan zorgen.

Verspreiding via de lucht is de meest gehoorde verklaring voor het doordringen van het virus tot op ons grondgebied – mee ingegeven door de vaststelling dat in een onderzochte Limburgse kippenkwekerij de dieren die het dichtst bij de ventilatieroosters leefden het eerst besmet werden. Onzin, zeggen critici, zo wil men verdoezelen dat er in het begin niet krachtig genoeg werd ingegrepen om de grenzen en het transport te controleren.

Er bestaat geen behandeling voor de ziekte. Ze laten uitrazen, is de enige optie. Het massaal afslachten van niet-besmette kippenpopulaties is nodig om de opmars van het virus te remmen met pluimveevrije zones. Als dat niet lukt, dreigt de ziekte op korte termijn de volledige sector aan te tasten. Er staan minister Tavernier bange verkiezingsweken te wachten.

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content