De “Stoutmoedige Diefte van Het Lam Gods. ” Een tentoonstelling in Gent warmt het zestig jaar oude onderzoek nog maar eens op.

EEN ONZICHTBAAR paneel, zeg maar een gat, blijft tot nader order het beroemdste Vlaamse schilderij. Maar hoe rechtvaardig waren de magistraten die het onderzoek moesten leiden naar de diefstal van de eeuw, waarbij uit “De aanbidding van het Lam Gods” van de gebroeders Jan en Hubert van Eyck het paneel verdween waarop de Rechtvaardige Rechters stonden afgebeeld ? Een tentoonstelling in de Gentse Sint-Pietersabdij, die op 29 september opengaat, blikt terug op zestig jaar speuren.

Wat een ellendig dier ! Willens nillens zweeft dat Lam Gods met een haast dagelijkse regelmaat door mijn geest. ’s Ochtends loop ik de trap af, het huis uit, de straat op, de hoek om, en onvermijdelijk stuit mijn blik op dat pastoriehuis naast de Antwerpse Sint-Laurentiuskerk. Omstreeks vier uur ’s middags had daar op 14 juni 1934 een man aangebeld. Pastoor Henri Meulepas omschreef hem als een dertiger, groot en struis, maar toen de politie de taxi op het spoor kwam, die de man een eindje verderop in de Markgravelei had laten parkeren, in het zuidkwartier van Antwerpen-centrum, bleek hij klein, tenger, en een vijftiger te zijn. De getuigenis van de eerwaarde vader bleek van eenzelfde kaliber als die talloze andere, die de voorbije zestig jaar over de diefstal van de eeuw werden afgelegd.

De huishoudster van pastoor Meulepas had bemerkt dat achterin de taxi de zon weerkaatst werd door een bril van een man die nieuwsgierig naar voren boog. De schim achter die bril was één en al hoop dat pastoor Meulepas aan de taxichauffeur een pakje met één miljoen frank zou bezorgen. In ruil zou hij dan de plaats aanduiden waar het tweede en laatste halve paneel van het Lam Gods, dat in de nacht van 10 op 11 april uit de Gentse Sint-Baafskatedraal was gestolen, kon worden teruggevonden.

Historici zijn het er vandaag over eens dat de afperser zich ook aan zijn belofte gehouden zou hebben, en dat het vooral aan de toenmalige minister van Justitie Paul-Emile Janson te wijten was, dat het paneel waarop de gebroeders Van Eyck hun Rechtvaardige Rechters schilderden, na al die jaren nog altijd spoorloos is gebleven. Janson had gezegd : “Nous ne sommes pas en Amérique”. En zo kwam het dat pastoor Meulepas aan de taxicauffeur slechts een pakketje met 25.000 frank overhandigen mocht.

ONWEL.

Waarom de dieven uitgerekend die pastorie in Antwerpen hadden uitgekozen ? Waarom niet Zeveneken of Bommerskonten ? Ook de voormalige Gentse politiekommissaris Karel Mortier, die de voorbije veertig jaar in zijn vrije uren als geen ander op het gestolen paneel bleef jagen, vorig jaar nog voor de derde keer een boek rond de zaak publiceerde en nu ook de research verrichtte voor de tentoonstelling in Gent, blijft ervan overtuigd dat in het antwoord op die vraag wellicht een sleutel ligt waarmee het raadsel toch nog ontward zou kunnen worden.

Er was, bijvoorbeeld, die merkwaardige toevalligheid dat Meulepas de parochie beheerde waar ook een andere minister verbleef, Frans Van Cauwelaert. Meulepas en Van Cauwelaert waren al vrienden sinds hun kollegetijd, en Van Cauwelaert had zelfs de lofrede uitgesproken toen Meulepas plechtig in de kerk van Sint-Laurentius was geïnstalleerd. Mortier had in de nota’s van Henry Koehn, de Duitse Oberleutnant die tijdens de oorlogsjaren het onderzoek heropende, dat door het Belgische gerecht al in 1937 afgesloten was, de mededeling gevonden dat “een bepaalde professor” zou hebben beweerd dat de dieven “de zonen van de vroegere minister Cauwers (sic) zijn, van wie Goedertier de panelen overgenomen heeft. “

Het bleef Mortier een raadsel wie die Cauwers dan wel kon zijn. Tot hij in september 1964 Max Winders ondervroeg, die tijdens de Tweede Wereldoorlog tot gedelegeerd mandataris voor de bescherming van monumenten en kunstwerken in oorlogstijd was benoemd, en Koehn assisteerde in zijn zoektocht. “Ik weet dat een grote politieke personaliteit met die zaak in het gedrang komt, ” zei Winders. “Na het beëindigen van de oorlog ben ik bij hem thuis geweest en ik heb hem, aan de hand van mijn dossier, gezegd wat ik wist. Hij vroeg wat ik ervoor in de plaats wilde : geld, dekoraties… ? Ik heb hem gezegd dat ik enkel met rust wenste gelaten worden. Kort daarna werd in mijn woning ingebroken. Alhoewel verscheidene voorwerpen aanwezig waren die zeer kostbaar zijn, werden deze niet aangeraakt. Maar een kast werd opengebroken. Klaarblijkelijk had men mijn dossier gezocht. Van dan af aan heb ik dit verborgen bij een vriend te Parijs. “

Drie jaar later zocht Mortier Winders opnieuw op : “Hij herhaalde zijn vroegere verklaring en voegde eraan toe : Toen ik die man mijn dossier toonde, werd hij zo wit als dit papier hier en hij riep zijn echtgenote bij zich. De datum waarop dit gebeurde, weet ik niet meer van buiten, maar ik meen dat zij ’s anderendaags overleden is. Slechts dan vermeldde hij de naam Van Cauwelaert. Iemand als Marnix Gijsen die van mening was dat de oplossing van het raadsel veeleer in de strijd tussen Kerk en vrijzinnigheid moest worden gezocht schreef later dat Winders een fantaisist was. Gijsen stond daarin lang niet alleen. Maar het lijkt mij toch wel vreemd dat zo’n fantast voorzitter van de koninklijke kommissie voor monumenten en landschappen en van de koninklijke archeologische academie van België werd, ettelijke dekoraties kreeg en ook verscheidene keren op het koninklijk paleis ontvangen werd. “

CERCLE CATHOLIQUE.

In zijn jongste boek ging Mortier ook uitvoerig in op een andere toevalligheid. Onder het premierschap van Georges Theunis kreeg België op 20 november 1934 een nieuwe regering, die de geschiedenis zou ingaan als de zogenaamde bankiersregering. Frans Van Cauwelaert kreeg de ministerportefeuille van Landbouw en Openbare Werken. Later kwam echter aan het licht dat hij al op 26 november zijn ontslag aanbood, “teneinde de eer van de familie te kunnen verdedigen”.

Wat was er in die week dan wel gebeurd ? Een dag eerder werd tijdens een bijeenkomst van de Katolieke Unie één van de sprekers plotseling onwel. Zijn naam was Arsène Goedertier. De voormalige koster uit Wetteren, die later bankier en wisselagent werd, was een partijgenoot van Van Cauwelaert en had ook een vooraanstaande positie binnen de Katolieke Unie verworven. Hij was oprichter van het ziekenfonds De Eendracht, lid van de Werkmanskring, De Volksmacht, en de Cercle Catholique.

Toen hij in allerijl naar het huis van zijn schoonbroer Ernest Vanden Durpel werd overgebracht, wilde Goedertier alleen nog met zijn vriend Georges De Vos spreken, een advokaat. Volgens De Vos klonk het daarop volgende gesprek ongeveer als volgt : “Luister : ik alleen weet waar het Lam Gods is… Het dossier van heel die zaak zult gij vinden in mijn klein bureau in de schuif rechts van de schrijftafel in een omslag Mutualité… ” In een laatste meesterlijke zet hield Goedertier het vervolgens alleen nog maar bij wat gereutel. Even later was hij dood.

Weduwe Goedertier gaf later toe dat ze diezelfde avond nog “quelques papiers sans intérêt” had gesorteerd en verbrand. De Vos zei dat hij, toen hij op 30 november het kantoortje van Goedertier aan de Wegvoeringsstraat in Wetteren doorzocht, alleen een geelachtige briefomslag vond waarop Comiteit Mutualiteit geschreven stond en waarin dubbels staken van de brieven die de afperser onder de schuilnaam D.U.A. naar de bisschop van Gent had geschreven, en van de annonces die bij wijze van antwoord in de krant La Dernière Heure waren verschenen.

Was dat het “dossier” waar Goedertier het over had toen hij zijn laatste woorden sprak ? Wist weduwe Goedertier meer ? Ze bleef altijd beweren dat ze niets van de zaak afwist, maar ook Mortier heeft daar zo zijn twijfels over : “Het bisdom wilde haar al in 1935 het gevraagde losgeld uitbetalen als ze kon tonen waar het paneel zich bevond. Zij antwoordde : ik heb meer vertrouwen in een verjaring dan in het woord van een bisschop. Dat is toch wel een erg bevreemdend antwoord. Ook later bleef ze aan onderzoekers als Koehn met aandrang vragen wanneer de zaak zou verjaren. Zo’n houding is toch hoogst ongewoon. En dan is er De Vos : het is toch merkwaardig dat die advokaat, die zeer goed bevriend was met de Van Cauwelaerts, zozeer zelfs dat ze bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog samen naar Frankrijk vluchtten, na de dood van Goedertier politiek zo snel carrière maakte dat hij het na een paar jaar al tot quaestor in de senaat bracht. Zoiets is natuurlijk koren op de molen voor diegenen die beweren dat hij in het huis van Goedertier meer dan alleen maar die brieven vond. “

Arsène Goedertier was een man van vele talenten. In de hal van het gemeentehuis van Wetteren hangt nog het staatsieportret dat hij van de plaatselijke bevelhebber van de burgerwacht schilderde, en drie weken voor zijn overlijden bracht hij het tot direkteur-voorzitter van de academie voor schone kunsten van Wetteren. Omdat hij nauwelijks tot zwijgen te brengen was, kreeg hij in Wetteren de bijnaam “de zeveraar” mee, maar in de stem van kommissaris Mortier klinkt groot ontzag als de naam Goedertier ter sprake wordt gebracht.

“De man geeft mij de indruk dat hij dicht bij het geniale zat. Als katoliek voorman had hij ook Das Kapital gelezen, en daar gretig een paar denkbeelden uit overgenomen. Tot twee keer toe reisde hij met zijn broer naar Parijs om daar aan de beroemde vliegtuigontwerper Louis-Charles Bréguet een eigen vliegtuigontwerp voor te leggen. En nog begin jaren dertig werkte hij een plan ter bestrijding van de werkloosheid uit, dat met hoogdringendheid aan koning Albert bezorgd moest worden. En als je dan kijkt naar de flair waarmee hij zich bij zijn bezoek aan Meulepas indekte tegen het risico dat hij door de politie gevat zou worden : hij schrijft aan zichzelf een brief waarin een derde hem de opdracht geeft om als tussenpersoon te fungeren, en laat die derde op de omslag zijn naam en adres verkeerd schrijven om de indruk te versterken dat ze hem niet echt zo goed kenden. “

“Zijn goed doordachte plannetjes had Goedertier van de romannetjes waarin die andere Arsène, Lupin, als hoofdpersonage fungeerde. En geregeld begaf hij zich ook als detective op pad. In Brussel, Dendermonde of Sint-Niklaas. Zo had hij ook snel de oplossing voor een inbraak in de juwelierswinkel van zijn schoonbroer Ernest Vanden Durpel. De dieven lieten de buit ter plaatse achter, zei Arsène, in een afvoerbuis van de riolering. Maar de politie had daar geen oren naar. “Dat verhaal loopt merkwaardig parallel met wat allicht met het paneel is gebeurd, ” zegt Mortier, die onder meer uit de brieven van Goedertier konkludeerde dat het paneel van de Rechtvaardige Rechters zich naar alle waarschijnlijkheid in de Sint-Baafskatedraal zelf bevindt.

“Het is dus niet uitgesloten dat Goedertier al die misdaden waarvoor hij zo bereidwillig zijn diensten als detective aanbood, uiteindelijk zelf had gepleegd, ook bij zijn schoonbroer. ” Pikant detail : na de diefstal bracht Ernest Vanden Durpel zijn nachten door op een bed dat hij achterin de winkel installeerde. Het was op dat bed dat Arsène Goedertier zes jaar later overleed.

PUZZEL.

In 1937 borg het Belgische gerecht het dossier van de Rechtvaardige Rechters op. Er was maar één dader, zo luidde de konklusie, en dat was Goedertier. Met hem was ook het geheim van de vindplaats van het paneel in het graf verdwenen. Het gat in het veelluik werd inmiddels opgevuld met een erg goede kopie, die Jozef Vanderveken van het verdwenen paneel schilderde en waarop Leopold III zowaar als Rechtvaardige Rechter zou afgebeeld staan. En uiteraard blijft ook dat paneel net als de rest van het Lam Gods in die lelijke glazen beveilingskooi in de Gentse katedraal, nu in de naburige Sint-Pietersabdij de tentoonstelling wordt georganizeerd rond zestig jaar radeloos speuren.

De bezoekers aan de abdij zullen het met een nepversie moeten doen. “Maar dat is ook net goed, ” zegt Niek Kortekaas, die door de organizatoren voor de uitbouw van de tentoonstelling aangezocht werd, “de hele tentoonstelling heeft het over die grens tussen echt en onecht, die ook die zoektocht naar het paneel tot zo’n fascinerend verhaal maakt. “

Kortekaas zou natuurlijk Kortekaas niet zijn, als hij niet méér had gewild dan een rondgang waarbij wat vergeelde papieren aan de muren hangen. Zijn parkoers oogt als een puzzel, een reusachtig teaterdecor en Cluedo-spel, waarin de bezoeker een aantal rekwisieten krijgt aangereikt waarmee hij of zij een scenario kan samenstellen : als in “Alice in Wonderland” stapt men langsheen het gat in het veelluik in een gang vol reiskisten. Zij moeten eraan herinneren hoe bezetters en handelaars het Lam Gods door de eeuwen heen als een Graal altijd weer naar elders bleven verslepen. Verderop in de abdij zijn replica’s van de kantoren van Goedertier, de bisschop en twee politiekommissariaten neergezet.

Ook Kortekaas, in normale omstandigheden toch een jongen met heldere gedachten, stamelt wat over de Tempeliers als de motieven voor de diefstal ter sprake worden gebracht, de mystieke ridderorde die zo onverdroten zocht naar de Steen der Wijzen en de Graal. In 1991 verscheen van de hand van Patrick Bernauw een boek waarin die overigens niet zonder gevoel voor humor het Lam Gods beschreef als een soort van landkaart waarin Jan Van Eyck in geheimtaal de weg naar de vindplaats van de schat van de Tempeliers had getoond.

Zoals al zovele anderen voor hem, wees Bernauw daarom als het brein achter het diefstal van het paneel niemand minder dan Adolf Hitler aan, en ook Ahnenerbe, de groep die door de Führer belast was met de zoektocht naar de Graal. Had ook Hitler immers bij de intocht in België vrijwel niet onmiddelijk de opdracht gegeven ook de rest van het Lam Gods naar zijn museum in Linz te verslepen, zijn “zwart-magische kerncentrale” ?

Bernauw blijft niet altijd even helder in zijn redeneringen. Wat mag in godsnaam een passage als deze betekenen : “Rest er nog de kwestie van de Grote Hoer. 3X6 voor het feest.. de Grote Hoer. Dat is exact wat er staat. Het Getal van het Beest (666) voor het feest… de Grote Hoer. Ingolf begrijpt het niet, evenmin als hij begrijpt waarop de plaatsnamen precies slaan. “

Anderen zoeken het iets meer aardser. Nog zeer onlangs stuurde Pjeroo Roobjee in zijn jongste roman, “De Kleinzoon van de Letterzetter”, zijn hoofdpersonage Donald Servotte op zoektocht naar de Rechtvaardige Rechters. Aangezien Goedertier zelf suggereerde dat het paneel zich op een plaats bevond waar alleen de bisschop ongezien bijkon, zo liet de kompagnon van Servotte verstaan, kon het alleen nog… in het privé-toilet van de bisschop zitten. Maar het enige wat ze er tijdens een nachtelijke strooptocht nog vonden bij het inslaan van het caissonplafond, was een kakelbonte zemellaag en verf die volgens de kompagnon van Servotte naar 1426 smaakte, het jaar waarin het Lam Gods geschilderd werd. Roobjee herinnert zich hoe hij in jaren zestig met Leo Copers en Frank Liefooghe heelder nachten naar het paneel zocht. “We werden er knettergek van”.

Vanuit alle hoeken bleven ze intussen toestromen, met pendel en wichelroede, de helderzienden en de praatjesmakers. Nog in 1994 kwam Mortier op het spoor van een man die beweerde dat hij naast het missaal ook de schedel van Goedertier gevonden had, en aan de hand daarvan de vindplaats trachtte te ontdekken. En eind de jaren zestig zou zelfs minister van Staat Theo Lefèvre laten verstaan dat hij het paneel kon terug bezorgen, als “tussenpersoon”, zo zegt Mortier. Een half miljoentje, en alles kwam in orde. Toen dat nieuws wat al te zeer de openbaarheid dreigde te halen, borg hij zijn voorstel terug op, aldus nog Mortier.

FLATERS.

De organizatoren van de tentoonstelling in de Sint-Pietersabdij hopen met hun projekt genoeg geld te verzamelen om eindelijk eens een systematische zoektocht in de Sint-Baafskatedraal te organizeren, met behulp van een endoskoop en ander radiografisch materiaal. “En het blijft intussen toch wel bevreemdend, ” zegt Mortier, “dat men van overheidswege nooit de minste bereidheid heeft getoond om zo’n zoektocht te houden, terwijl zoveel elementen er blijven op wijzen dat de katedraal de meest plausibele vindplaats was. “

Mortiers verslag van het gerechtelijk onderzoek, afgesloten in 1937, waarin Goedertier als de enige schuldige werd aangewezen, leest als een groot blunderboek. Kroongetuigen werden nooit of veel te laat ondervraagd, vingerafdrukken werden overbodig geacht, en tot op vandaag blijken uit het dossier dokumenten en ander materiaal met de regelmaat van de klok te verdwijnen. “Zestig jaar lang is men zodanig blijven flateren dat men zich rustig de vraag kan stellen of ietwat rechtvaardige rechters er misschien belang bij hadden dat de waarheid niet aan het licht zou komen. “

“Toen Goedertier zijn laatste woorden sprak tot De Vos, stapte die naar vier hoge magistraten die eigenhandig besloten de zaak geheim te houden. Zelfs de onderzoeksrechter, de politie, de bisschop en de minister van Justitie lijken toen lange tijd niet op de hoogte te zijn gebracht. Er is ook het verhaal van de typemachine die in een kluis in het Gentse Sint-Pietersstation gevonden werd, nadat bij Goedertier een depotbiljet werd aangetroffen.

Nooit werd onderzocht of de brieven wel degelijk op die machine geschreven zijn. De politie, die toen nog niet met schrijfmachines werkte, sloeg het ding gewoon voor eigen gebruik aan, tot ze niet meer hersteld kon worden en ze naar de vuilnisbelt verwezen werd. En hoe was het mogelijk dat, toen het losgeld in Antwerpen werd opgehaald, de politie, die al op voorhand was ingelicht, geen enkele poging ondernam om de bewuste taxi te volgen, dat de biljetten die overhandigd werden niet gemerkt waren, en dat de taxichauffeur pas een half jaar later werd ondervraagd. Het hele dossier bulkt van de onregelmatigheden. “

Ettelijke keren wezen ook anderen op de hoogst verdachte situatie, waarin behalve Goedertier ook twee andere verdachten waren overleden in de maanden die volgden op de diefstal. En sommigen blijven zelfs naar het Belgische koningshuis verwijzen als er nog naar andere schuldigen moet worden gezocht.

Mortier houdt het in zijn jongste boek vooral bij de piste waarin de naam Van Cauwelaert ter sprake wordt gebracht, al is hij de eerste om toe te geven dat geruchten, hoe talrijk ook, nog geen bewijslast vormen. “Maar het blijft, bijvoorbeeld, een open vraag waarom Frans Van Cauwelaert zijn ontslag als minister aanbood, één dag nadat Goedertier tegen De Vos zijn laatste woorden sprak. Een gezworen vijand van Van Cauwelaert, voormalig minister Gustave Sap, stuurde de 26ste een telegram naar de premier waarin hij zich beklaagde over de vreemde geldmanipulaties die de Van Cauwelaerts verrichtten om hun Bank Unie uit het slop te halen. Maar dat was een zaak die ook al gekend was toen een week eerder de regering was gevormd. “

KOSTER.

Mortier : “Er moest zich intussen een nieuw feit hebben voorgedaan dat maakte dat Van Cauwelaert ontslag nam. Iedereen wist dat Goedertier een nogal blufferig type was die als kleine bankier en wisselagent in die krisisdagen maar al te graag wat geld uitleende. Eén miljoen kon hij op dat moment echter niet meer uit de eigen fondsen halen, omdat hij al te veel had uitgeleend. Aan de andere kant was er zoon Emile Van Cauwelaert, die later zelf toegaf dat hij in die dagen druk op zoek was naar één miljoen frank waarmee de belangrijkste schuldeiser van de Bank Unie zou kunnen worden uitbetaald. Zo zijn er nog wel talrijke andere toevalligheden, die maken dat je de piste van de Van Cauwelaerts niet onvermeld kan laten.

Er zijn natuurlijk nog talrijke andere mogelijkheden : de vader van Goedertier was, bijvoorbeeld, indertijd in het kader van de schoolstrijd door het bisdom van inspekteur tot koster gedegradeerd. Arsène, die barstte van ambitie, had daardoor nooit kunnen studeren. En was het stelen van de Rechtvaardige Rechters dan geen mooie manier om wraak te nemen ? In de afpersersbrieven wordt daar zijdelings zelfs een paar keer op gealludeerd. “

Amper enkele maanden geleden beweerde een expert in een Brussels advertentieblad dat de remake die Vanderveken op een tweehonderd jaar oude kastplank schilderde, het echte paneel zou zijn. Winders van zijn kant zei dat het paneel nog tijdens de Tweede Wereldoorlog had bestaan, want dat het toen uit de katedraal vanonder de voeten van de Duitse onderzoeker Koehn in veiligheid zou zijn gebracht. Sterker zelfs : Winders hield mordicus vol dat hij het paneel nog met de eigen ogen gezien had.

En niemand minder dan René Huyghe, ere-hoofdkonservator van het Louvre, had tijdens een lezing in het Gentse toegegeven dat hij op het paneel een expertise uitgevoerd had. Later verklaarde hij dat een en ander op een misverstand berustte. En natuurlijk is ondertussen ook die eerste verklaring van Huyghe uit het gerechtelijk dossier verdwenen.

Mortier zegt : “Ik heb geen enkel objektief gegeven om te zeggen : het paneel bestaat nog. Maar in september van vorig jaar ging ik nog eens op interview bij familieleden van Goedertier. Louter uit routine vraag je dan of ze soms ook nog iets uit die tijd bewaard hebben. Ze haalden een pakje oude dagbladen van zolder. Ik blader wat, en wat glijdt er uit één van die kranten ? Een briefomslag waarop ik meteen het handschrift van weduwe Goedertier herken : Slechts te openen na mijn dood.

De brief bleek in 1936 te zijn geschreven, zeven jaar voor haar dood, en de weduwe hield er nog maar eens een pleidooi in over de onschuld van haar man. Als je zoiets vindt, zestig jaar na de feiten, weet je het weer zeker : deze zaak leeft. En in de vijf eeuwen dat het bestaat, heeft het Lam Gods al zoveel meegemaakt : het is verkocht, in een brand verzeild geraakt, het is beschadigd, de Beeldenstorm is er twee keer overheen gegaan. Bij herhaling is het door bezettende troepen weggehaald, eerst door de Franse troepen, en dan door de Duitsers. En telkens weer is die polyptiek volledig teruggekeerd. Waarom zou het nu dan anders zijn, denk je soms. “

Op de tentoonstelling in de Gentse Sint-Pietersabdij zal op de openingsdag een diefstal gesignaleerd worden.

Max Borka

De Stoutmoedige Diefte van het Lam Gods. Van 27 september tot 7 januari in het Centrum voor Kunst en Cultuur, Sint-Pietersabdij, Gent. Inlichtingen : 09/222.07.62. Het “Dossier Lam Gods” van Karel Mortier verscheen bij de Stichting Mens en Kultuur.

“De Stoutmoedige Diefte van Het Lam Gods” : hoe rechtvaardig waren de magistraten die het onderzoek moesten leiden ?

Jozef Vanderbekens kopie van “De Rechtvaardige Rechters” : de trekken van Leopold III ?

Het bidprentje van Arsène Goedertier : “Ik alleen weet waar Het Lam Gods is. “

Het schilderij daags na de diefstal : vingerafdrukken werden overbodig geacht.

Max Winders assisteert de opzoekingen tijdens WOII : “Ik weet dat een hoge politieke personaliteit met die zaak in het gedrang komt. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content